W23 NE 2K H6 afkortingen

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke afkortingen zie je in deze advertentie?

Slide 2 - Woordweb

Afkortingen

Aan het einde van deze les weet je drie standaard regels om afkortingen goed te schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Welke afkortingen
ken jij?

Slide 5 - Woordweb

Afkortingen
Afkortingen 1
Afkortingen van bedrijven, organisaties en landen: HOOFDLETTERS

IKEA, CDA, RTL, NL

Slide 6 - Tekstslide

Afkortingen
Afkortingen 2
Afkortingen waarvan je de woorden altijd voluit uitspreekt: PUNTEN ertussen

s.v.p. - o.a. - z.o.z.

Slide 7 - Tekstslide

Afkortingen waarvan je de woorden altijd voluit uitspreekt

Daarmee wordt bedoeld dat je wanneer je de afkorting uitspreekt je de woorden voluit zegt. We zeggen niet o.a. , maar we zeggen onder andere. Dan komen er punten tussen.

Slide 8 - Tekstslide

Afkortingen
De meeste andere afkortingen:
KLEINE letters en ZONDER PUNTEN

havo, pin, bh
Afkortingen 3

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Welke afkorting klopt?

eerste hulp bij ongelukken
A
E.H.B.O.
B
e.h.b.o.
C
ehbo
D
ehbo.

Slide 11 - Quizvraag

Afkortingen
De meeste andere afkortingen:
KLEINE letters en ZONDER PUNTEN


Afkortingen 3
ehbo

Slide 12 - Tekstslide

Welke afkorting klopt?

alstublieft
A
AUB
B
a.u.b.
C
aub
D
aub.

Slide 13 - Quizvraag

Afkortingen
Afkortingen 2
Afkortingen waarvan je de woorden altijd voluit uitspreekt: PUNTEN ertussen


a.u.b.

Slide 14 - Tekstslide

Welke afkorting klopt?
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
A
VMBO
B
v.m.b.o.
C
vmbo
D
vmbo.

Slide 15 - Quizvraag

Afkortingen
De meeste andere afkortingen:
KLEINE letters en ZONDER PUNTEN


Afkortingen 3
vmbo

Slide 16 - Tekstslide

Welke afkorting klopt?

Vereniging Voor Vreemdelingenverkeer
A
VVV
B
v.v.v.
C
vvv
D
vvv.

Slide 17 - Quizvraag

Afkortingen
Afkortingen 1
Afkortingen van bedrijven, organisaties en landen: HOOFDLETTERS

VVV

Slide 18 - Tekstslide

Welke afkorting klopt?
watercloset
A
WC
B
w.c.
C
wc
D
wc.

Slide 19 - Quizvraag

Afkortingen
De meeste andere afkortingen:
KLEINE letters en ZONDER PUNTEN


Afkortingen 3
wc

Slide 20 - Tekstslide


Philips Sport Vereniging

Philips Sport Vereniging
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


A
psv
B
PSV
C
P.S.V.
D
p.s.v.

Slide 21 - Quizvraag

personal computer


1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)



A
p.c.
B
P.C.
C
PC
D
pc

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Samenstelling
Wanneer gebruikt je een verbindingsstreepje
A
Als de afkorting een naam is en een cijfer
B
Als je de afkorting letter voor letter uitspreekt
C
als de afkorting deels met hoofdletters is.
D
als je de afkorting uitspreekt als een woord.

Slide 24 - Quizvraag

zelfstandig zonder personeel

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


A
z.z.p.
B
Z.Z.P.
C
zpp
D
ZPP

Slide 25 - Quizvraag

Europese Unie

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


A
EU
B
E.U.
C
eu
D
e.u.

Slide 26 - Quizvraag

Radio Télévision Luxembourg-RTL

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


A
R.T.L.
B
RTL
C
r.t.l.
D
rtl

Slide 27 - Quizvraag

Van plastic flesjes, lege dozen ( en dergelijke) kan je kunst maken.

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


Slide 28 - Open vraag

In dit brood zit ( onder andere) tarwebloem, gist en water?

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


Slide 29 - Open vraag

Je vindt het artikel op (bladzijde) 10.

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


Slide 30 - Open vraag

Welke afkortingen schrijf je met hoofdletters?

Slide 31 - Open vraag

Begrijp jij goed wat de regels zijn voor het schrijven van afkortingen?
Heb je extra hulp nodig?

Slide 32 - Open vraag