Spelling tt week 20

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

Papegaaien ... mooie snavels.

1. hebben
2. heeft
3. heben
4. is

De oppasser...(tt) de dieren in de dierentuin.

1. verzorgen
2. verzorgt
3. verzorgd
4. verzorgden

(tt)Wij (maken)... een zeiltocht op een van de Friese meren

1. maakt
2. maaken
3. maken
4. gemaakt

(tt) Mijn vader (geven) een kleine bijdrage voor het goede doel

1. geeft
2. geven
3. gegeven
4. geefd

(tt)Het glas (vallen)... in veel scherven uiteen.

1. vald
2. viel
3. vallen
4. valt

(tt) Mijn vader (zijn)... werkzaam in een fabriek

1. heeft
2. is
3. was
4. ben

(tt) Elk jaar (gaan) ik voor controle naar de tandarts

1. gaan
2. ging
3. gegaan
4. ga

(tt) De film (worden) enkele keren onderbroken door reclame

1. wort
2. worden
3. wordt
4. word

tt Laura (wrijven) door haar ogen.

1. wrijvt
2. wrijven
3. wrijft
4. wreef

(tt)(Huilen)... jij als jij je vinger hebt gestoten?

1. huil
2. huilt
3. huilen
4. huilde

Klaar voor vandaag!