(foutief) beknopte bijzin

Lesprogramma
  • Lesdoel
  • (Voorkennis ophalen)
  • (Uitleg beknopte bijzin)
  • (Oefenen)
  • Zelf aan de slag
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesprogramma
  • Lesdoel
  • (Voorkennis ophalen)
  • (Uitleg beknopte bijzin)
  • (Oefenen)
  • Zelf aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel 
Aan het einde van deze les weet je wat een beknopte bijzin is en kun je het type en de functie van een beknopte bijzin bepalen. 

Slide 2 - Tekstslide

Werkvorm
Je kunt vandaag een keuze maken:
1. Je blijft in de klas voor de uitleg en gaat daarna zelfstandig aan het werk met de opdrachten.
2. Je blijft in de klas voor uitleg + extra oefening en gaat daarna zelfstandig aan het werk.
3. Je gaat zonder de uitleg de stof zelf onderzoeken en gaat daarna zelfstandig aan het werk met de opdrachten.

Slide 3 - Tekstslide

Noteer het maakwerk in je schrift:

Grammatica zinsdelen H3 - opdr. 1 t/m 3

Klaar? 
Werk/studeer verder op blz. 102 of met de andere stof voor de toets --> zie Teams.

Slide 4 - Tekstslide

Verschil hoofd- en bijzin
- Hoofdzin kan zelfstandig bestaan.
- Het onderwerp en de persoonsvorm staan naast elkaar.

- Een bijzin heeft een hoofdzin nodig om te kloppen.
- Het onderwerp en de persoonsvorm staan niet naast elkaar.

Slide 5 - Tekstslide

Startopdracht: In het zinsdeel tussen haakjes staat geen onderwerp. Hoe kun je het onderwerp toch vaststellen?

"[Luid scheldend op zijn coach] liep Max de kleedkamer uit."

Slide 6 - Open vraag

Theorie - deel 1
Van een bijzin kun je een beknopte bijzin maken > verkorte bijzin.

gewone bijzin: Nadat ze de catwalk verlieten, kleedden de modellen zich om voor het volgende onderdeel van de show.

beknopte bijzin: Na de catwalk te hebben verlaten, kleedden de modellen zich om voor het volgende onderdeel van de show.





Slide 7 - Tekstslide

deel 2
  • Onderwerp en persoonsvorm ontbreken in een beknopte bijzin.
  •  Het onderwerp is ‘verzwegen’ --> verzwegen onderwerp kun je afleiden uit de hoofdzin (het is daar het ow, lv of mv).

 Dromend over zijn toekomst (bekn. bz.) viel hij in slaap. 
Verzwegen onderwerp = hij 

Slide 8 - Tekstslide

deel 3
In plaats van de persoonsvorm kan de beknopte bijzin bevatten:

  • een voltooid deelwoord:
 Aangekomen op het vakantieadres meldde mijn vader zich aan de balie.
  • een onvoltooid deelwoord: 
 Naar huis fietsend bedacht Mark zich, keerde om en reed terug.
  •  ‘te + infinitief’: 
 Na zijn kast te hebben leeggehaald vond Tim de shirts die hij zocht.

Slide 9 - Tekstslide

Loerend op haar prooi sloop de oude leeuwin over de savanne
A
beknopte bijzin met voltooid deelwoord
B
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord
C
beknopte bijzin met 'te' + infinitief
D
gewone bijzin

Slide 10 - Quizvraag

Heeft Aline je uitgelegd hoe je snel een fietsband kunt plakken?
A
beknopte bijzin met voltooid deelwoord
B
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord
C
beknopte bijzin met 'te' + infinitief
D
gewone bijzin

Slide 11 - Quizvraag

Na drie verloren finales eindelijk kampioen geworden, dankte de tennisser zijn ouders en staf.
A
beknopte bijzin met voltooid deelwoord
B
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord
C
beknopte bijzin met 'te' + infinitief
D
gewone bijzin

Slide 12 - Quizvraag

Bekijk de volgende beknopte bijzin. Waarom is deze fout? "Na het probleem te hebben besproken, kwam de tram aanrijden."

Slide 13 - Open vraag

Lesprogramma
  • Lesdoel
  • (Voorkennis ophalen)
  • (Uitleg foutief beknopte bijzin)
  • (Oefenen)
  • Zelf aan de slag

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoel 
Aan het einde van deze les weet je wat een foutief beknopte bijzin is en kun je een bepalen of een beknopte bijzin foutief is. Ook kun je een foutief beknopte bijzin verbeteren.

Slide 15 - Tekstslide

Noteer het maakwerk in je schrift:

Formuleren H3 - opdr. 1, 3, 4

Klaar? 
Werk/studeer verder met de andere stof voor de toets --> zie Teams.

Slide 16 - Tekstslide

Werkvorm
Je kunt vandaag een keuze maken:
1. Je blijft in de klas voor de uitleg en gaat daarna zelfstandig aan het werk met de opdrachten.
2. Je blijft in de klas voor uitleg + extra oefening en gaat daarna zelfstandig aan het werk.
3. Je gaat zonder de uitleg de stof zelf onderzoeken en gaat daarna zelfstandig aan het werk met de opdrachten.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Theorie foutieve beknopte bijzin
Je kunt met een beknopte bijzin gemakkelijk een fout maken, wanneer je het verzwegen onderwerp uit het oog verliest.

Na het probleem te hebben besproken, kwam de tram aanrijden.


Slide 19 - Tekstslide

Theorie foutieve beknopte bijzin
Na het probleem te hebben besproken, kwam de tram aanrijden.

Uit de hoofdzin blijkt dat de tram het onderwerp is. Dat moet ook het verzwegen onderwerp in de beknopte bijzin zijn. Dat is in de eerste zin niet het geval: een tram bespreekt geen problemen. Die zin is dus grammaticaal fout.


Slide 20 - Tekstslide

Theorie foutieve beknopte bijzin
Het onderwerp van de beknopte bijzin moet dus hetzelfde zijn als de hoofdzin.

Aangekomen op het vakantieadres meldde mijn vader zich aan de balie.

Deze zin klopt, want het onderwerp van de beknopte bijzin is 'mijn vader' en dat is hetzelfde onderwerp als de hoofdzin.

Slide 21 - Tekstslide

Theorie foutieve beknopte bijzin
Verbeter de foutief beknopte bijzin
Aanpak:
• Maak van de werkwoordsvorm in de beknopte bijzin een persoonsvorm
• Voeg een logisch onderwerp toe

  1. Bij de voordeur aangekomen, bleek de sleutel nog op tafel te liggen.
  2. Toen ik bij de voordeur aankwam, bleek de sleutel nog op tafel te liggen.





Slide 22 - Tekstslide

Liggend op zijn badmat las Achmad zijn dagblad.
A
beknopte bijzin
B
foutieve beknopte bijzin

Slide 23 - Quizvraag

Bij school aangekomen, bleken zijn boeken nog thuis te liggen.
A
Beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 24 - Quizvraag

Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.
A
beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 25 - Quizvraag

Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden.
A
beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 26 - Quizvraag

Hoe verbeter je een foutieve beknopte bijzin? Er zijn twee manieren:
  • Verander de beknopte bijzin in een gewone bijzin met een persoonsvorm en een onderwerp.
  • Verander de hoofdzin en vul daar het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin in.

Slide 27 - Tekstslide

Verbeter de foutieve beknopte bijzin door deze in een gewone bijzin te veranderen (manier 1).
"Staand op de vuurtoren bood het strand een prachtige aanblik."

Slide 28 - Open vraag

Hoe goed ken jij de theorie over de (foutief) beknopte bijzin?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Aan de slag
Aan de slag met de opdrachten van week 13.

Slide 30 - Tekstslide