Signaalwoorden

Signaalwoorden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
Wat hebben een vuurtoren en signaalwoorden
 met elkaar gemeen?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
  • weet ik waarom het gebruik van signaalwoorden belangrijk is.
  • kan ik signaalwoorden herkennen.
  • kan ik signaalwoorden toevoegen en aanpassen in mijn eigen tekst.
  • kan ik een originele titel bedenken voor mijn biografie.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden
Een signaalwoord geeft een verband tussen verschillende zinnen of alinea's aan.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de onderstaande tekst
Mert werd geboren in Turkije. Toen hij acht was verhuisde hij naar Nederland. Toen hij in Nederland was ging hij daar naar school. Dat vond hij stom. En toen werd hij vrienden met Tom. En toen vond Mert het iets leuker in Nederland. Toen bedacht hij dat hij op voetbal wilde. Dat mocht niet van zijn moeder. Toen ging Mert maar gewoon stiekem voetballen met de buurkinderen. 
Wat valt je op?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de onderstaande tekst
Mert werd geboren in Turkije. Toen hij acht was verhuisde hij naar Nederland. Toen ging hij daar naar school. Dat vond hij stom. Toen sprak hij nog bijna geen Nederlands. En toen werd hij vrienden met Tom. En toen vond Mert het iets leuker in Nederland. Toen bedacht hij dat hij op voetbal wilde. En toen mocht dat niet van zijn moeder. Toen ging Mert maar gewoon stiekem voetballen met de buurkinderen. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden
Er zijn heel veel meer signaalwoorden dan alleen maar 'toen'. Ook geven verschillende soorten signaalwoorden verschillende verbanden aan:

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden
voorbeeld
  • zoals 
  • bijvoorbeeld
opsomming
  • en
  • verder
  • ten eerste
  • tenslotte
tegenstelling
  • maar
  • toch
  • echter
  • hoewel
vergelijking
  • net als
  • evenals
  • zoals
reden/verklaring
  • omdat
  • want
  • daarom
oorzaak-gevolg
  • want
  • doordat
  • daardoor
doel-middel
  • daarmee
  • door middel van
voorwaarde
  • als
  • indien
  • tenzij
tijd
  • vroeger
  • intussen 
  • tijdens
samenvatting
  • al met al
  • geconcludeerd kan worden dat
  • kortom
conclusie
  • dus
  • tot slot

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden
Genoeg keuze dus!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mert werd geboren in Turkije.                                    hij acht was verhuisde hij naar Nederland en 

ging daar naar school. Dat vond hij stom                                    hij nog bijna geen Nederlands sprak.

Gelukkig werd hij vrienden met Tom.                                       vond Mert het iets leuker in Nederland. 

                                    hij op voetbal mocht, werd het vast nog leuker.                                       dat mocht 

niet van zijn moeder.                                          ging Mert maar gewoon voetballen met de

 buurkinderen. 
Lees de aangepaste tekst en sleep de signaalwoorden naar de juiste plek.
Toen
omdat
Daardoor
Als
Maar
Daarom

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Waarom is het gebruik van (verschillende) signaalwoorden belangrijk?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Geef alle signaalwoorden in je eigen tekst een kleurtje.
timer
15:00
Zodra jullie beginnen komt de volgende slide in beeld met daarop alle signaalwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden
voorbeeld
  • zoals 
  • bijvoorbeeld
opsomming
  • en
  • verder
  • ten eerste
  • tenslotte
tegenstelling
  • maar
  • toch
  • echter
  • hoewel
vergelijking
  • net als
  • evenals
  • zoals
reden/verklaring
  • omdat
  • want
  • daarom
oorzaak-gevolg
  • want
  • doordat
  • daardoor
doel-middel
  • daarmee
  • door middel van
voorwaarde
  • als
  • indien
  • tenzij
tijd
  • vroeger
  • intussen 
  • tijdens
samenvatting
  • al met al 
  • geconcludeerd kan worden dat
  • kortom
conclusie
  • dus
  • tot slot

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie spel
  • Maak twee teams. Kinderen die een biografie over elkaar schrijven, zitten in verschilende teams
  • Iedereen krijgt pen en papier.
  • Elke beurt heeft elk team een andere leider (tot iedereen is geweest, dan eindigt het spel).
  • Team 1 begint en draait aan het rad.
  • De leider van het team heeft 30 seconden om een zin te maken met het woord dat is gedraaid. 
  • De andere teamleden van team 1 en team 2 bedenken ook een zin en schrijven deze op.
  • Heeft de leider een goede zin gemaakt? Dan krijgt team 1 het aantal punten dat achter het woord staat geschreven.
  • Heeft de leider niks kunnen bedenken? Dan mag hij of zij één kind aanwijzen uit team 1 om zijn of haar zin voor te lezen. Is die zin goed? Dan krijgt team 1 alsnog de punten.
  • Is die zin fout? Dan krijgt team 2 tien seconden om te overleggen welke zin ze gaan gebruiken. Is die goed? dan krijgt team 2 de punten. Is de zin fout? Dan krijgt niemand punten.
  • Het team met de meeste punten aan het einde wint.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak in 30 seconden een zin met...
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Herschrijf je tekst met een focus op signaalwoorden.
timer
30:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden
voorbeeld
  • zoals 
  • bijvoorbeeld
opsomming
  • en
  • verder
  • ten eerste
  • tenslotte
tegenstelling
  • maar
  • toch
  • echter
  • hoewel
vergelijking
  • net als
  • evenals
  • zoals
reden/verklaring
  • omdat
  • want
  • daarom
oorzaak-gevolg
  • want
  • doordat
  • daardoor
doel-middel
  • daarmee
  • door middel van
voorwaarde
  • als
  • indien
  • tenzij
tijd
  • vroeger
  • intussen 
  • tijdens
samenvatting
  • al met al 
  • geconcludeerd kan worden dat
  • kortom
conclusie
  • dus
  • tot slot

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kies je
een goede titel?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Welke titel vind je het best voor de biografie van Bibian Mentel?
Leef!
Bibian Mentel
Een bijzonder vrouw
Zestien keer kanker
Een prachtig leven
Blijf positief!

Slide 20 - Poll

Vraag leerlingen waarom ze die titel hebben gekozen.


Titel kiezen
Natuurlijk had de biografie van Bibian Mentel gewoon 'Bibian Mentel' kunnen heten. En ook de andere titels hadden allemaal gekund. Er is wat dat betreft geen goed of fout. De titel 'leef!' is waarschijnlijk gekozen door de uitgever omdat hij wat mysterieuzer is, waardoor je als lezer nieuwsgierig wordt en eerder geneigd bent om het boek te kopen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Bedenk 8 mogelijke titels. Zorg dat de titels:
  • kort maar krachtig zijn.
  • iets te maken hebben met het levensverhaal van je maatje.
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Overleg samen met je maatje welke titel jullie kiezen voor je boek.
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugkoppeling lesdoelen
  • Ik weet waarom het gebruik van signaalwoorden belangrijk is.
  • Ik kan signaalwoorden herkennen.
  • Ik kan signaalwoorden toevoegen en aanpassen in mijn eigen tekst.
  • Ik kan een originele titel bedenken voor mijn biografie.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
Hoe vond je het om een biografie te schrijven?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot ziens!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies