#1 In de kantine ontstaat het idee om een teamuitje te organiseren. Jij als gemotiveerd teamlid neemt de volgende dag het initiatief om een meeting in te plannen om de opties te bespreken. De rest van het team stemt hiermee in en wacht op de datum die jij prikt.
#2 Je hebt stress omdat je tegen een deadline aanzit om een project af te krijgen. Je komt er niet uit en vraagt hulp en uit dit emotioneel tegen een teamgenoot. Deze pept je op en antwoord met: “Kom op je kunt het wel, we gaan dit samen doen. Doe jij dit, dan begin ik met dit deel.”.
#3 Je zit nietsvermoedend aan je bureau te werken wanneer je plots wordt geconfronteerd met een boze teamgenoot. “Waarom heb jij die brief niet op de post gedaan? Dit moest nodig gebeuren!”. Je zoekt snel naar een antwoord en zegt dat je later op de dag van plan was.
#4 Een collega van je klaagt de hele dag door al steen en been over het vervelende werk, het weer, de situatie thuis en zijn schoonmoeder. Op een gegeven moment ben je het helemaal beu. Je flapt uit “Als je zo blijft zeuren ga je maar ergens anders zitten om iemand anders zijn dag te verpesten.”.