Brandaan thema 1 extra slides

Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.

Slide 1 - Tekstslide

Kerndoel 52
De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.

Slide 2 - Tekstslide

Kerndoel 53
De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.

Slide 3 - Tekstslide

Nederland lang geleden
Brandaan, les 1, stap 3 en 4


nodig:
  • boek
  • werkboek
  • chromebook
  • pen of potlood

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les over de ijstijd?

Slide 5 - Woordweb

Dit ga je leren vandaag: 
  • Je leert waar de eerste mensen in Nederland gingen leven en wonen.
  • Wat een toendra is
  • Je leert hoe de tijd van de jagers en verzamelaars heette.
  • Wanneer de laatste ijstijd was in Nederland.
  • wat voor dieren er toen leefden. 

Slide 6 - Tekstslide

Even herhalen

Slide 7 - Tekstslide

Tijdbalk

Slide 8 - Tekstslide

De tijd van het langst geleden
De jagers en de verzamelaars

Slide 9 - Tekstslide

Nederland in de ijstijd
  • Lang geleden was Nederland een grote kale vlakte.
  • Het was er heel koud, overal lag er sneeuw en ijs.
  • De bergen in Nederland zijn ontstaan in de ijstijd.
  • Het kon wel 50 graden vriezen tijdens de ijstijd. 
  • In Europa zijn de afgelopen 2,5 miljoen jaar 5 ijstijden geweest.
  • De laatste ijstijd was ongeveer 17.000 jaar geleden.

Slide 10 - Tekstslide

Prehistorie
De tijd van de jagers en de boeren wordt ook wel de prehistorie genoemd. 
Prehistorie betekent voorgeschiedenis 
Alles wat we weten van de prehistorie, weten we dankzij spullen die gevonden zijn door archeologen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Toen het ijs smolt, hoe noemde je het landschap met heel weinig planten en bomen toen?
A
Een mammoet
B
Toendra
C
Prehistorie
D
De ijstijd

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een toendra?
A
Een ander woord voor rendier
B
Een stuk land met mos en struiken zonder bos
C
Een mens uit de prehistorie
D
een periode van de prehistorie

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet de tijd waarover geen boeken maar alleen nog spullen én rotstekeningen bestaan?
A
historie
B
eeuw
C
prehistorie
D
jaartelling

Slide 15 - Quizvraag

De jagers en boeren konden niet schrijven.
Waarom weten we toch zoveel van de prehistorie? 
We weten zoveel omdat archeologen bij opgravingen oude spullen hebben gevonden, zoals potten, speerpunten en gereedschap. 

Slide 16 - Tekstslide

Iemand die in de bodem zoekt naar sporen =
A
geschiedenis
B
archeoloog
C
historie
D
weet ik niet

Slide 17 - Quizvraag

De Neanderthalers
  • In de ijstijd leefden er Neanderthalers in Nederland.
  • De Neanderthalers leken op ons
  • Alleen ze hadden meer haar en wat kleiner
  • De Neanderthalers waren jagers en aten vooral vlees
  • Ze jaagden op een mammoet bijvoorbeeld

Slide 18 - Tekstslide

Prehistorie =
A
Erg oud, net als m'n mobieltje
B
De tijd van vòòr het internet
C
De tijd van de dino's
D
Voorgeschiedenis

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Archeologie
Een archeoloog zoekt overblijfselen van de menselijke samenleving, zoals gebruiksvoorwerpen. Oude voorwerpen kunnen je iets vertellen die over het leven van honderden dan wel duizenden jaren geleden.
Prehistorie
Prehistorie is voorgeschiedenis. Vroeger bestonden er geen letters en boeken. Om toch te weten hoe het leven er toen uitzag moeten we het opzoeken, Niet op het internet, maar in de grond! 
Wat je vindt...
...mag je houden? Nee, dat is eigendom van de degene van wie de grond is. Heel voorzichtig onderzoeken acheologen de grond, laagje voor laagje. Net als jij vroeger, in de zandbak...
Artefact
Een artefact is iets wat je vindt in de grond. Een bot, stukje gereedschap of een gebruiksvoorwerp. Zoals een kleibeker.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

het rendier
de mammoet

Slide 23 - Tekstslide

vroeger
nu

Slide 24 - Tekstslide

Leven in de natuur
 Als er niet genoeg dieren meer zijn, trekt de groep naar een ander gebied
Jagers wonen dus nooit op een vaste plaats
Dat noem je nomaden
In de natuur vinden de jagers alles wat ze nodig hebben.
Bijvoorbeeld brandnetels, waar soep van gemaakt kan worden. 

Slide 25 - Tekstslide

Leven in de natuur
De vrouwen van de jagers zijn verzamelaars.
Zij zoeken in de natuur naar eetbare planten en kruiden.

Slide 26 - Tekstslide

Vuursteen in onmisbaar
Tijdens het verzamelen zoeken de jagers en vrouwen ook vuursteen.
Hier worden wapens en gereedschap van gemaakt om te jagen. 
Vuursteen vind je soms gewoon langs een rivier, maar soms zit het diep onder de grond. 

Slide 27 - Tekstslide

De tijd van de jagers en verzamelaars noemen we vaak steentijd. Waarom zou dat zo zijn?

Slide 28 - Woordweb

Wat kun je doen met een scherp stuk vuursteen?

Slide 29 - Woordweb

Slide 30 - Tekstslide

Vuur maken met een boog
Vuur is erg belangrijk voor jagers en verzamelaars. 
Het geeft warmte.
De rook houdt vieze beestjes weg.
En wilde dieren zijn bang voor vuur. 
Daarom houden ze het vuur de hele nacht aan.

Slide 31 - Tekstslide

Vuur maken met een boog
Op het vuur maken ze eten klaar.
En elke avond zitten ze bij het vuur.
Want vuur is het enige licht dat ze hebben.
Een vuur maken is niet zo gemakkelijk.
Kijk maar eens naar het volgende filmpje. 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Kleding en schoenen van dierenhuid
Jagers kunnen de huid van een dier goed gebruiken, want ze maken er kleren en schoenen van.

Slide 34 - Tekstslide

Schrijf in ieder geval één ding op dat je geleerd hebt tijdens deze les.

Slide 35 - Woordweb

Doel: Ik ken de levenswijze van jagers en verzamelaars

Slide 36 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd over Nederland lang geleden?

Slide 37 - Open vraag