Basiszorg periode 4 les 1

Basiszorg 
Thema 1 Beperkingen en aandoeningen (blz 23)

Hoofdstuk 1 Beperkingen en stoornissen

1.1 Inleiding
1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
1.3 Vormen van beperkingen 



1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pers. VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Basiszorg 
Thema 1 Beperkingen en aandoeningen (blz 23)

Hoofdstuk 1 Beperkingen en stoornissen

1.1 Inleiding
1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
1.3 Vormen van beperkingen 



Slide 1 - Tekstslide

1.1 Inleiding
- Cliënten met beperking een belangrijke doelgroep voor jullie als toekomstige MZ'ers
- Het is belangrijk dat je je kunt inleven wat het betekent als je beperkt bent

Slide 2 - Tekstslide

Een beperking is hetzelfde als een handicap.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Wat is denk jij, het verschil tussen een stoornis en een beperking?

Slide 4 - Open vraag

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
WHO:
- Wereldgezondheidsorganisatie
- Doel; wereldwijd de gezondheid en gezondheidszorg te verbeteren

ICF:
- Indelingssysteem; soort woordenboek waarmee je het functioneren van mensen kunt beschrijven

Slide 5 - Tekstslide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
1. Stoornis:
- Orgaan of lichaamsfunctie ontbreekt, afwijkingen vertonen, of beschadigd is. 

Een voorbeeld van een stoornis is: syndroom van Down (blijvende stoornis), hartafwijking die verbetert is (verbeterende stoornis).

Slide 6 - Tekstslide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
1. Stoornis:
- in te delen naar het gebied waarop ze betrekking hebben; bijvoorbeeld orgaanstoornis, gezichtsstoornis, etc.



Slide 7 - Tekstslide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
2. Beperking:
- Kan het gevolg zijn van een stoornis
- Een moeilijkheid of onmogelijkheid om bepaalde normale menselijke activiteit uit te voeren.

Bijvoorbeeld:
Iemand die een been mist na een ernstig ongeval.

Slide 8 - Tekstslide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
2. Beperking
Indeling van beperkingen:
- leren en toepassen van kennis
- communicatie
- mobiliteit
- huishouden
- maatschappelijk leven

Slide 9 - Tekstslide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
2. Beperking
Hulpmiddelen kunnen cliënten helpen om ze weer actiever, mobieler, socialer te worden.

Bijvoorbeeld:
Iemand die blind is, kan via een speciale computer toch communiceren met de buitenwereld.

Slide 10 - Tekstslide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
3. Handicap
- Wordt vaak gebruikt in het dagelijks leven; iemand is gehandicapt.
- Als beroepsbeoefenaar gebruik je dat woord erg zorgvuldig.

Er is sprake van een verlies van mogelijkheden om op normale wijze deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer.

Maar wanneer spreek je nou van een handicap?



Slide 11 - Tekstslide

Wanneer vind jij dat er van een handicap gesproken kan worden?

Slide 12 - Open vraag

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
3. Handicap
Een beperking of aandoening is dus pas een handicap als iemand niet in staat is deel te nemen aan de samenleving.





Slide 13 - Tekstslide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
Conclusie:
De begrippen 'stoornis', 'beperking' en 'handicap' hangen nauw met elkaar samen.

Het gaat niet hand in hand, niet iedereen die een aandoening heeft, krijgt een dezelfde stoornis!

Slide 14 - Tekstslide

1.2 Stoornis, beperking, handicap en ziekte
4. Ziekte
- Verstoorde werking van 1 of meer organen
- Verwijst naar een proces of een ontwikkeling in de tijd
- Begin - bepaald verloop - en een eind (pos of neg)
- Meestal pijn en voel je je beroerd

Slide 15 - Tekstslide

De spierziekte MS is een...
A
Stoornis
B
Beperking
C
Handicap
D
Aandoening

Slide 16 - Quizvraag

MS is een aandoening,
wat kan dan de stoornis zijn?
A
Angstaanvallen (bv om te vallen)
B
Uit de rolstoel vallen
C
Beperkte communcatie

Slide 17 - Quizvraag

Wat kan dan de beperking zijn van MS?
A
Communicatieprobleem
B
Geïsoleerd raken (binnen blijven)
C
Iets breken

Slide 18 - Quizvraag

Wat is tot slot dan de handicap?

Slide 19 - Open vraag

1.3 Vormen van beperkingen
Verschillende vormen van beperkingen:
1. Beperkingen op lichamelijk gebied
2. Beperkingen op verstandelijk gebied
3. Aangeboren beperkingen
4. Niet- aangeboren beperkingen

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht bij de vormen van beperkingen
- Lees blz. 28, 29 en 30 door
- Noteer op elk gebied een voorbeeld
- Wat is het verschil tussen elk gebied (bv; wat is het verschil tussen beperking op lichamelijk en verstandelijk gebied, etc?)

Na 10 minuten nabespreken klassikaal

Slide 21 - Tekstslide

Verstandelijke beperking
Definitie: bij een verstandelijke beperking is sprake van duidelijke beperkingen in zowel het intellectuele functioneren als het aanpassingsvermogen. De beperkingen treden op voor de leeftijd van achttien jaar

Slide 22 - Tekstslide

Indeling naar niveaus
Mensen met een licht verstandelijke beperking
Mensen met een matig verstandelijke beperking
Mensen met een ernstige verstandelijke beperking
Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking

Slide 23 - Tekstslide

Kun je een voorbeeld noemen bij 1 van de niveaus?

Slide 24 - Open vraag

Specifieke benadering
Een specifiek syndroom bij mensen met een verstandelijke beperking is bijvoorbeeld het syndroom van Down.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Fragiele-X-syndroom
Afwijking geslachtschromosoom
Meest voorkomende erfelijke bepaalde verstandelijke beperking
Achteruitgang IQ
Op autisme lijkend gedrag
Hyperactief
Zelfverwondend gedrag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Op welke manier kan je ondersteuning bieden aan iemand met autisme?

Slide 29 - Woordweb

ADHD en ADD
Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Iemand is rusteloos, impulsief en kan zich moeilijk concentreren.

ADD is zonder hyperactiviteit

Gevolg kan zijn: probleemgedrag zoals automutilatie, psychische klachten, crimineel gedrag

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk
Werkboekopdrachten:

Bladzijde 12 tot 22




Slide 31 - Tekstslide

Toets
Bestaat uit bladzijde 23 tot 77
Beperkingen en aandoeningen

Slide 32 - Tekstslide

Volgende week
Mensen met een lichamelijke beperking en de bijbehorende opdrachten.

Nadenken moment inplannen van de toets!

Slide 33 - Tekstslide