H5.4 Oplossingen

H5 Oplossingen
§5.4
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5 Oplossingen
§5.4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

deze les
  • leerdoelen
  • herhaling
  • uitleg 5.5  - oplossingen
  • aan de slag :  practicum boekje
  •                              huiswerk maken en huiswerk controle 
  • leerdoelen behaald?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Uitleggen wat oplosbaarheid is en wat het verband is met de temperatuur;
  • Berekeningen uitvoeren met gehalte en percentage.



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarop is papierchromatografie gebaseerd?
A
Verschil in kookpunt van de componenten
B
Verschil in aanhechtingsvermogen van het papier
C
Verschil in de oplosbaarheid van het mengsel in de loopvloeistof
D
Zowel B als C

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rf-waarde
Om Rf-waarde te berekenen zijn de afstand van de stof nodig (A) en de afstand van de vloeistof (B)

  1. Afstand tussen beginpunt en midden van vlek (A) 
  2. Afstand tussen beginpunt en eindpunt loopvloeistof (B) 
De Rf-waarde is A : B.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 30 a en d
Rf = A/B
A = 2,9 cm
B = (begin - eind opmeten)=4,3 cm
Rf = 2,9/4,3 = 0,67

Rf = 0,55
B = 4,3
A = 0,55 x 4,3 = 2,37 cm

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H5.4 Oplossingen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oplosbaarheid
een andere stofeigenschap is oplosbaarheid.

Oplosbaarheid zegt iets over hoe goed de stof oplost in water

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplosbaarheid
  • verwarm het extractiemiddel --> grotere oplosbaarheid

  • Hogere temperatuur vergroot oplosbaarheid bij een vloeistof
(!let op dit geldt niet voor gassen, bij een hogere temperatuur neemt de oplosbaarheid af)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzadigd vs onverzadigd

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

massapercentage
massapercentage is 
hoeveelheid vaste stof in een andere vaste stof

Massa% = hoeveelheid stof A / totale hoeveelheid stof x 100% 

zet beiden eerst om naar dezelfde eenheden!!!!!!!!!!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

volume percentage
volumepercentage is
hoeveelheid vloeistof in een andere vloeistof

Volume% = hoeveelheid stof  A / totale hoeveelheid stof x 100% 

zet beiden eerst om naar dezelfde eenheden!!!!!!!!!!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

je lost 5 gram suiker op in 250 ml.
wat is het gehalte in g/L
A
20 g/L
B
5 g/L
C
25 g/L
D
10 g/L

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het gehalte van zout in zeewater is 37 g/L
hoeveel kg zout moet je toevoegen bij 15000 liter water?
A
555 gram
B
555 kg
C
2,5 kg
D
250 kg

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zit 200 gram zout in een mengsel van zand en zout dat 800 gram weegt.
wat is het massapercentage% zout?
A
20 massa%
B
25 massa%
C
40 massa%
D
4 massa%

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 750 mL wijn zit 90 mL alcohol.
Het volumepercentage alcohol in de wijn is:
A
12 vol%
B
66 vol%
C
68 vol%
D
83 vol%

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huishoudazijn bevat 4 massa% azijnzuur.
Hoeveel gram azijnzuur zit in een fles die 800 g huishoudazijn bevat?
A
4 gram
B
8 gram
C
16 gram
D
32 gram

Slide 19 - Quizvraag

4% = X/800 x 100%
0,04 = x / 800
x = 800 x 0,04
x = 
Een biertje bevat 8 vol% alcohol.
hoeveel bier moet je drinken om 15 ml alcohol te drinken?
A
1,2 ml
B
1,9 ml
C
120 ml
D
188 ml

Slide 20 - Quizvraag

8 vol% = 15 ml/ x ml x100%
0,08 = 15 / x
x = 15/0,08
x = 
Ryanne heeft 150 mL verzadigde oplossing van keukenzout gemaakt. Bereken hoeveel keukenzout in 150 mL verzadigde oplossing aanwezig is. (oplosbaarheid zout: 359 g/L)
A
5,39 g
B
53,9 g
C
4,40 g
D
40,4 g

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een chocoladeletter weegt 180 gram. Daar zit 91300 milligram suiker in. Wat is het massapercentage suiker?
A
197,2%
B
50,7%
C
0,51%
D
19,7%

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 750 mL wijn zit 90 mL alcohol.
Het volumepercentage alcohol in de wijn is:
A
12 vol%
B
66 vol%
C
68 vol%
D
83 vol%

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
36.550
B
36,55 g
C
3,655 g
D
14,62 g

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
19,4 g/L
B
25,7 g/L
C
38,9 g/L
D
51,4 g/L

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit wijn met 14 vol% alcohol wil je cognac maken met 42 vol % alcohol.
hoeveel liter wijn heb je nodig om 1 liter cognac te maken?
A
0,333 liter
B
588 liter
C
3 liter
D
30 liter

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken: 
invullen en afmaken practicumboekje

klaar: ga bezig met het huiswerk: Opgaven 32 t/m  40

Extra uitleg:






Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies