samenwerken en afstemmen, VZ23 BBL, les 1, Susan

• Zorg en Welzijn
• MBO
• Studiejaar 3

Samenwerken en afstemmen, VZ BBL

les 1

wat gaan we doen

• kennismaken
• module doornemen
• AFP
• start planning + opzet verslag

Deelopdracht 1

Deelopdracht 2

Deelopdracht 3

Deelopdracht 4:  VERVALT

• Deze slaan wij over in verband met  slechts 3 lessen voor deze module. 
• Je hoeft dus niet in de praktijk uit te voeren.
• Je hoeft geen feedback aan werkbegeleider te vragen. 

Eindopdracht = verslag

DO 1: a) Kies client op BPV. b) Beschrijf de casus. c) Noteer de gezondheidsproblemen.

DO 2: d) Bespreek met klasgenoten. e) Beschrijf verdieping probleem mbv AFP-kennis.

DO 3) f) Beschrijf disciplines op je BPV. g) beschrijf systemen voor rapportage op jouw BPV. h) beschrijf welke disciplines je in jouw casus zou inzetten. i) beschrijf de afspraken die je zou rapporteren + bespreken met patient. 

Eindopdracht = verslag

Upload verslag (a t/m i) en vraag beoordeling module bij docent. 

niet

Gezondheidsprobleem

ziektes, aandoeningen en klachten die het lichamelijk of psychisch welbevinden nadelig beïnvloeden.

bv. Bovenste luchtweginfecties behoren tot de meest voorkomende gezondheidsproblemen bij patiënten die bij de huisarts komen.

Slapeloosheid is een veel voorkomend gezondheidsprobleem. 

Wat doe je met klinisch redeneren?

1. Methode om informatie te ordenen
2. Methode om informatie te verzamelen voor zorgplan.
3. Methode om gezondheidstoestand te observeren
4. Methode om zorg- situatie te analyseren en acties in te zetten

Zet de stappen van klinisch redeneren in de juiste volgorde

1

2

3

4

5

6

verpleegkundig beleid vaststellen

Reflectie

oriënteren op de situatie

het verloop monitoren

mogelijke problemen in kaart brengen

Aanvullende observaties en onderzoek

1c, 2e,3f, 4a, 5d, 6b

Het toepassen van klinisch redeneren bij gezondheidsproblemen zorg voor;

1. afwegen van mogelijke oorzaken
2. kiezen van passende interventies
3. medische diagnose kunnen stellen
4. symptomen in beeld krijgen

Casus Mevrouw Jansen 

Mevrouw Jansen, een vrouw van 78 jaar, verblijft sinds een half jaar in het verpleeghuis. De reden voor haar opname is een progressieve achteruitgang door Alzheimer en toenemende klachten bij COPD, wat haar dagelijks functioneren thuis onmogelijk maakt. Mevrouw Jansen heeft een slank postuur en draagt ​​altijd een paars vest met bloemenprint, waar ze trots op is omdat ze deze zelf heeft gemaakt toen ze nog goed kon breien.

De afgelopen weken merken de zorgverleners  dat ze steeds meer gezondheidsklachten heeft, waardoor ze meer zorg en aandacht nodig heeft.

Mevrouw Jansen heeft vaker last van benauwdheid. Bij de kleinste inspanning, zoals het opstaan ​​uit haar stoel of het draaien in bed, beïnvloedt ze buiten adem. Haar ademhaling is oppervlakkig, en ze lijkt het benauwd te hebben, vooral tijdens het einde van de middag. Mevrouw Jansen voelt zich onzeker over haar ademhaling en raakt snel in paniek bij een benauwdheidsaanval, wat haar klachten verergert. Ze hoest steeds meer, met een diep, krakend geluid, en soms geeft ze wat slijm op. De zorgverleners proberen haar gerust te stellen en laten haar af en toe zuurstof inademen, maar ze lijkt zich voortdurend benauwd te voelen. Mw. Heeft moeite met zichzelf aan te kleden en te verzorgen. Ook vergeet ze wat ze de dag ervoor heeft gedaan. Soms herkent ze haar dochter niet.  Mw drinkt uit zichtzelf te weinig en heeft donkere urine.

Vragen t.a.v. de casus

in groepen van 2 beantwoord je de volgende vragen;

• Welke gezondheidsproblemen signaleer je?
• Welke anatomische, fysiologische en/of pathologische kennis kun je hieraan verbinden?

antwoorden t.a.v. de casus

• Vraag 1: Welke gezondheidsproblemen signaleer je?
  

1. Benauwdheid en kortademigheid bij minimale inspanning.
   
2. Oppervlakkige ademhaling en paniekaanvallen bij benauwdheid.
   
3. Toename van hoesten, soms met slijm.
   
4. Moeite met zelfzorg en dagelijkse activiteiten.
   
5. Geheugenverlies en desoriëntatie (Alzheimer).
   
6. Onvoldoende vochtinname en donkere urine.
   

antwoorden t.a.v. de casus

• Vraag 2: Welke anatomische, fysiologische, pathologische kennis kun je hieraan verbinden?

1. COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease): Dit veroorzaakt benauwdheid, kortademigheid, en hoesten met slijm. COPD leidt tot een verminderde longfunctie en luchtwegobstructie.
   
2. Alzheimer/ mogelijk delier: Dit is een neurodegeneratieve aandoening die geheugenverlies, desoriëntatie en cognitieve achteruitgang veroorzaakt. Uitsluiten delier tgv LWI.
3. Paniek en angst: Benauwdheid kan paniekaanvallen uitlokken, wat de ademhalingsproblemen verergert. Overzichtsverlies vanuit dementie kan dit verergeren.
4. Dehydratie: Onvoldoende vochtinname leidt tot donkere urine en kan de algehele gezondheid verder verslechteren. Door dementie, maar ook benauwdheid wil ze mogelijk minder drinken. Komt mogelijk in een vicieuze cirkel. 

maak je planning.

tip: neem de volgende dia over.

Eindopdracht = verslag

DO 1: a) Kies client op BPV. b) Beschrijf de casus. c) Noteer de gezondheidsproblemen.

DO 2: d) Bespreek met klasgenoten. e) Beschrijf verdieping probleem mbv AFP-kennis.

DO 3) f) Beschrijf disciplines op je BPV. g) beschrijf systemen voor rapportage op jouw BPV. h) beschrijf welke disciplines je in jouw casus zou inzetten. i) beschrijf de afspraken die je zou rapporteren + bespreken met patient. 

Volgende week

• Zorg dat je deelopdracht 1 hebt gedaan:

= Neem een casus mee uit je eigen praktijk.
= Beschrijf de situatie, welke aandoeningen zijn actueel, voorgeschiedenis, sociale situatie, medicatie/ behandelingen

• Deelopdracht 2 in de les.