Nederlands thema 5

Thema 5

Wat weet je al van de onderdelen 
moeilijke woorden, spelling en grammatica en lezen?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Thema 5

Wat weet je al van de onderdelen 
moeilijke woorden, spelling en grammatica en lezen?

Slide 1 - Tekstslide

Moeilijke woorden

Slide 2 - Tekstslide

Een conducteur is ...
A
Iemand die een auto bestuurt
B
Iemand die in een trein vervoersbewijzen controleert
C
Iemand die een trein bestuurt

Slide 3 - Quizvraag

Maak de uitdrukking af.
Dat is een gepasseerd ...
A
Station
B
Schuitje

Slide 4 - Quizvraag

Maak de uitdrukking af.
Iemand van zijn ... rijden.
A
Riemen
B
Wegen
C
Velden
D
Sokken

Slide 5 - Quizvraag

Spelling en grammatica

Slide 6 - Tekstslide

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Ongeluk
B
Kleine
C
Paard
D
Lopen

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
School
B
Vriendelijke
C
Zitten
D
De

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord is een werkwoord?
A
Aardige
B
Arnhem
C
Eten
D
De

Slide 9 - Quizvraag

Het woord VOOR is een voorzetsel?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is het onbepaald lidwoord?
A
De
B
Het
C
Een
D
Eén

Slide 11 - Quizvraag

De volgende zin staat in de tegenwoordige tijd:
"Hij liep door de straten van Amsterdam".
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

De volgende zin staat in de tegenwoordige tijd:
"Karel is een heerlijke donut aan het eten".
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Schrijf de stam op van het werkwoord DENKEN

Slide 14 - Open vraag

De stam van het werkwoord GRAZEN is GRAAS
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Lezen

Slide 16 - Tekstslide

De titel staat bovenaan een tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Een interview is een vraaggesprek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Informatie geven is een voorbeeld van een tekstsoort
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

In het slot van een tekst vind je vaak een samenvatting van de tekst
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

De hoofdgedachte van de tekst is wat de schrijver met de tekst wil zeggen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

De titel vertelt vaak wat het onderwerp van de tekst is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Welk cijfer denk je voor de toets van thema 5 te gaan halen?
110

Slide 23 - Poll