Luister goed en geef aan of de volgende zinnen/beweringen waar of niet waar zijn. Vrai ou faux?
1 Meneer Joubert is streng.
2 Maxime en Salima zijn even laat uit.
3 Maxime is goed in talen.
4 Maxime en Salima gaan samen huiswerk maken.
5 De lerares Engels blijkt de moeder van Salima te zijn.