Present simple

English lesson


WELCOME EVERYONE!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

English lesson


WELCOME EVERYONE!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today you will learn:

What is the Present Simple and how can I use it?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

SHIT!
I drink
You drink
He drinks
She drinks
It drinks
We drink
They drink
You drink

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

My brother drinks coffee.
He drinks coffee.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je het hebt over gewoontes...
Every day I drink coffee in the morning.
Every day you drink coffee in the morning.
Every day she drinks coffee in the morning.
Every day he drinks coffee in de the morning.
Every day we drink coffee in the morning.
Every day they drink coffee in the morning.
Every day you drink coffee in the morning.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(to be)
He ..... my brother.
A
am
B
are
C
is

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
They ...... (to visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
He ..... (to call)
A
call
B
calls

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. I like scary movies.
2. He is walking the dog.
3. We danced all night long.
4. She plays the piano.
5. They are my parents.
Present Simple
Not Present Simple
1
2
3
4
5

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

How about...
My mother
my mother = she

Dus daarom:

"My mother drinks coffee in the morning."

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

My brother
A
She
B
He
C
We
D
It

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My sister and I
A
She
B
I
C
You
D
We

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My sister and I drink coffee.
We drink coffee.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
We often ........... (to talk) about or holiday.
A
talk
B
talks

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
It ....... (to start) in 10 minutes.
A
start
B
starts

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
I never ....... (to wear) this dress to school.
A
wear
B
wears

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
They ...... (to visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
He ..... (to call)
A
call
B
calls

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
welke zin is present simple?
A
Bryce lives in London.
B
Bryce lived in London.
C
Bryce is living in London.
D
Bryce has lived in London.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple:
Kies een voorbeeld van de present simple.
A
I was walking in the park.
B
I walked in the park.
C
I am walking there.
D
I walk every day.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple:
Kies een voorbeeld van de present simple.
A
He travels to work four times a week.
B
He travelled to work four times a week.
C
He is travelling to work.
D
He has travelled to work.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple:
Kies een voorbeeld van de present simple.
A
He travels to work.
B
He travelled to work.
C
He is travelling to work.
D
He has travelled to work.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
welke zin is present simple?
A
Lucy lives in London.
B
Lucy lived in London.
C
Lucy is living in London.
D
Lucy has lived in London.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Welke zin is present simple?
A
I am walking to school.
B
They walked to school.
C
We have walked to school.
D
He always walks to school.

Slide 25 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks