Keuzedeel pabo WO - les 13 (GS-H9 en H10)

Keuzedeel pabo - GS - les 12




  • Leg alles klaar (boek, handreiking, gele mapje)
  • Maak aantekeningen!
  • Vul je schema aan (kan digitaal)
9
10
11
12
13
14
15
16
AK - H8
AK - H9
Ges - H9
GS - H9 en H10
N&T -
N&T -
N&T -
Open

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Keuzedeel pabo - GS - les 12




  • Leg alles klaar (boek, handreiking, gele mapje)
  • Maak aantekeningen!
  • Vul je schema aan (kan digitaal)
9
10
11
12
13
14
15
16
AK - H8
AK - H9
Ges - H9
GS - H9 en H10
N&T -
N&T -
N&T -
Open

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga je nog iets gezelligs leuks doen met Sint op school / stage / thuis?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Programma & mededelingen
Programma
  • Opfrisquiz en filmpje
  • Theorie H9 
  • Opdracht schema & 'welk woord weg?'
  • Pauze
  • Theorie H10 
  • Opdracht schema & 'welk woord weg?'
  • Opdracht in Teams - 30 seconds (10 min)
  • Zelfstandig werken  (14:30 - 15.30 uur)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opfrisvraag 1.

Dat ook de VS gingen meedoen, betekende een doorbraak in de Eerste Wereldoorlog. De VS gingen niet zomaar meedoen. Welke conclusie kun je trekken uit alles wat je al weet?
A
De duikbotenoorlog was wel de aanleiding voor de VS om mee te doen aan de oorlog, maar de belangrijkste oorzaak was financieel belang.
B
De sympathie van de Amerikanen voor Engeland was groot, maar door de angst voor economisch nadeel duurde het nog heel lang voor de VS wilden meedoen.
C
De VS wilden wel leningen verstrekken aan Engeland, maar toen terugbetaling in gevaar kwam besloten de VS toch om niet mee te vechten.
D
Zonder de historische banden tussen de VS en Engeland waren de VS in 1917 niet gaan meedoen aan de oorlog.

Slide 5 - Quizvraag

De Verenigde Staten van Amerika hadden vanaf het begin diverse redenen om aan de Eerste Wereldoorlog deel te nemen. Ten eerste was Engeland betrokken in het conflict. De VS en Engeland hadden historische banden met elkaar vanwege de taal en cultuur. Bovendien hadden beide landen de traditie van een democratisch gekozen regering gemeen. De handige Britse propaganda wist veel sympathie voor Engeland in Amerika op te wekken. De voornaamste reden waarom Amerika zich in de strijd wierp was van economisch belang. Tegen 1915 waren de VS de voornaamste leverancier van oorlogsmaterieel aan de Geallieerden. Bovendien werden vele van de geleverde goederen op krediet verkocht of betaald met geld dat in Amerika geleend was.
Militarisme 
Imperialisme
Wapenwedloop
Nationalisme

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opfrisvraag 2. Kieswetwijziging

In 1917 vond een belangrijke wijziging plaats in de kieswet in Nederland.
Wat hield deze verandering in?

In 1917 kregen
A
mannen die een minimumbedrag aan belasting betaalden het kiesrecht.
B
mannen én vrouwen van 23 jaar en ouder het kiesrecht.
C
mannen van 23 jaar en ouder het kiesrecht, maar vrouwen niet.
D
vrouwen het kiesrecht; mannen hadden dit toen al.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opfrisvraag 3.

Overwinnaars en overwonnenen sloten in 1919 vrede in Versailles. Maar de afspraken van Versailles zorgden voor nieuwe problemen met Duitsland.

Waardoor werd de Vrede van Versailles mede oorzaak van een volgende oorlog?

A
Deze vrede maakte de democratische landen machteloos tegenover Duitsland dat de oorlog wilde voortzetten.
B
Deze vrede maakte geen einde aan de discriminatie van onderdrukte bevolkingsgroepen in Duitsland.
C
Deze vrede zorgde ervoor dat Duitsland weer rijk en machtig kon worden zodat het opnieuw een oorlog kon beginnen.
D
Deze vrede zorgde voor armoede en wraakgevoelens in Duitsland en dit gaf Hitler een kans om de macht te grijpen.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opfrisvraag 4.

In veel boeken over het Interbellum is een apart hoofdstuk gewijd aan Zwarte Donderdag en zijn gevolgen.

Wat wordt bedoeld met Zwarte Donderdag?

A
De dag waarop de Tweede Wereldoorlog uitbrak in 1939 met de aanval op Polen.
B
De dag waarop Hitler na gewonnen verkiezingen zijn regering begon in 1933.
C
De dag waarop in 1929 de beurs in New York instortte door verlies van vertrouwen van de aandeelhouders.
D
De dag waarop Mussolini in 1922 met zijn zwarthemden optrok naar Rome om te gaan regeren.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opfrisvraag 5. De regering van Hitler gaf de Joden de schuld van alle narigheid in Duitsland en de wereld.

Welke 'eindoplossing' bedacht de nazi-regering in 1941 voor het zogenaamde 'Joodse vraagstuk?'




A
Het discrimineren en apart zetten van Joden in getto's in de steden
B
Het uitroeien van alle Europese Joden in vernietigingskampen
C
Het verbannen van alle Europese Joden naar gebieden buiten Europa
D
Het zorgen voor 'Lebensraum' voor de Joden in de veroverde landen in het Oosten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opfrisvraag 6. Oorlog en bezetting maakten de Nederlanders vertrouwd met veel nieuwe begrippen, zoals censuur, deportaties en razzia. Welke zin beschrijft een razzia?
A
Nederlanders die in het verzet zitten, worden opgepakt en zonder proces in de duinen geëxecuteerd.
B
Nederlanders van een bepaalde leeftijd melden zich aan om als dwangarbeider in Duitsland te gaan werken.
C
Nederlanders van Joodse afkomst worden uit hun huizen gehaald tijdens een zoekactie van de Duitse politie en weggevoerd.
D
Nederlandse ambtenaren die staken tegen de anti-Joodse maatregelen, worden op staande voet ontslagen.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een groot verschil tussen het fascisme en het nationaalsocialisme en noem een overeenkomst

(blz 26 handreiking)

Slide 12 - Open vraag

In Italië kwamen de fascisten aan de macht. Het Italiaans fascisme was een politiek stelsel,
waarbij de politieke partij of de leider de macht had. Het individu werd ondergeschikt gemaakt
aan het stelsel en aan de natie. Het fascisme was anticommunistisch en extreem nationalistisch.
Van bovenaf werden de maatschappij en de economie gereglementeerd.
  • Een groot verschil tussen het fascisme en het nationaalsocialisme was het antisemitisme. De nationaalsocialistische rassenleer schreef voor dat er gestreefd moest worden naar het perfecte Arische ras. Andere rassen, zwakkere rassen en minderwaardigen binnen het eigen ras moesten uitgeroeid worden. Slachtoffers van de leer waren voornamelijk Joden, ,maar ook Roma en Sinti. Een van de eerste acties van het totalitaire regime was het instellen van derassenwetten van Neurenberg (1935). Ook homoseksuelen, gehandicapten en andersdenkenden waren slachtoffers van het nationaalsocialisme,.
  • Een ander verschil met het fascisme was het idee dat de Duitsers recht hadden op een groter leefgebied (Lebensraum).

Overeenkomst: fuhrerprincipe: er is 1 leider die iedereen volgt
--> Totalitaire staat
Voor in de kerstvakantie:

Dit is de beste historische film / docu ooit!

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Doelen tijdvak 9 en 10
De aspirant-student kan:
  • 9.1 De aspirant-student kan sociale, economische en politieke gevolgen van de
    wereldcrisis van de jaren 30 van de vorige eeuw beschrijven;
  • 9.2 De aspirant-student kan kenmerken van het nationaalsocialisme beschrijven.
  • 9.3 De aspirant-student kan de Jodenvervolging beschrijven;
  • 9.4 De aspirant-student kan Europa en Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Zie handreiking!
Corresponderen gedeeltelijk met het boek.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verloop
In de eerste weken rukten de Duitsers snel op in België voor de uitvoering van het von Schlieffenplan (volgende slide).  Toen het Franse leger weerstand bood kwamen ze beiden niet verder en starte de loopgravenoorlog.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Von Schlieffenplan




  • Duitsland was ingesloten tussen twee vijanden: Frankrijk en Rusland
  • Om een tweefrontenoorlog te voorkomen wilden de Duitsers met dit plan eerst snel Frankrijk uitschakelen, om daarna Rusland te kunnen verslaan
  • Dit mislukte en de gevolgen zie je op de volgende slide

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zandzakken waren gevuld met aarde en modder, en waren bedoeld om de soldaten te beschermen
In het begin van de oorlog waren de rantsoenen nog wel redelijk, maar naarmate de oorlog langer duurde, was er ook steeds minder (goed) eten.
Als de soldaten niet hoefden te vechten, speelden ze bijvoorbeeld met kaarten.
Behalve de vijand hadden de soldaten veel last van ongedierte, zoals ratten en vlooien. Sommige soldaten kwamen de tijd tussen de gevechten door met het doden van ratten.
Honden hielden de soldaten niet alleen gezelschap, ze bezorgden ook boodschappen tussen de verschillende loopgraven.
Soldaten konden vaak alleen maar overdag slapen, omdat 's nacht een goed moment was om de loopgraven van de vijanden te bespioneren. 
Met een periscoop konden de soldaten de vijand bekijken, zonder grote risico's te nemen. Een periscoop werkt met spiegels.
Er zijn duizenden brieven en dagboeken van soldaten uit de Eerste Wereldoorlog bewaard gebleven. Dit zijn tegenwoordig belangrijke en waardevolle bronnen.
Voor de veiligheid van de soldaten waren de loopgraven in zigzag-vorm.
Tussen de Noordzee en de Zwitserse grens (Westfront) wordt 40.000km aan loopgraven aangelegd.
Het gebied tussen de loopgraven wordt in vier jaar tijd compleet omgeploegd. Er ontstaat een niemandsland.
360˚ video van een loopgraaf
Tijdens de video kun je alle kanten opkijken! Probeer het maar eens uit!
Op wacht staan was één van de belangrijkste taken die je kon krijgen. Op het in slaap vallen tijdens de wacht stonden zeer zware straffen.
Behalve vechten en wacht houden, waren er nog genoeg andere vervelende klusjes in een loopgraaf, zoals zandzaken bijvullen, prikkeldraad repareren of het leegmaken van de latrines (wc's)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
Vul tijdvak 9 in voor WO I(als je dat nog niet had gedaan, anders ga je vast verder) 








timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Controle opdracht 1

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2 Nationaalsocialisme

  • Duitsland: onvrede over armoede, werkloosheid en de bepalingen van het Verdrag van
    Versailles (wens tot revanche, meer grondgebied, herbewapening)
  • Opkomst nationaalsocialisme, Hitler, NSDAP
  • Kenmerken van nationaalsocialisme in relatie tot het fascisme in Italië, (Führerprincipe, Lebensraum, antisemitisme, rassenleer)
  • Machtsovername van Hitler (1933)
  • Afschaffing parlementaire democratie --> 2 totalitaire regimes (dictatoriale leiders 
  • Dictatuur, terreur, totalitaire staat (gelijkschakeling, censuur, propaganda, indoctrinatie), rassenwetten, discriminerende maatregelen, concentratiekampen herbewapening
  • As-mogendheden (Duitsland, Italië en Japan)
  • Andere EU-landen - bewaren van vrede

Lees de handreiking 9.2 en de begrippen die daarbij horen (gele mapje)
Totalitaire staat=
Staat waarin de politieke leiding (vaak dictator) alle onderdelen van het berstuur en het leven bepaalt. 
Lebensraum: het idee dat Duitsland recht had op een groter grondgebied

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.3 - 9.4 WO II

1942

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.3 - 9.4 WO II

1989

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.3 en 9.4 WO II
  • Jodenvervolging
  • Europa en NL tijdens WO II

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze
Meer weten over de crisisjaren?
timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de periode tussen WO I en WO II ook wel genoemd?

Slide 26 - Open vraag

Het interbellum - depressie - econimie VS 
IN NL ook voelbaar - Colijn bezuiniging

Interbellum = 

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het binnenvallen van Polen is de ..?.. van de Tweede Wereldoorlog
A
Aanleiding
B
Oorzaak
C
Gevolg
D
Conclusie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


De eerste maanden
eind 1939 - begin 1940




De eerste fase van de oorlog speelt zich vooral af in Oost-Europa:
volgens de afspraken in het Molotov-Ribbentrop-verdrag valt half september de Sovjet-Unie vanaf het oosten Polen ook binnen. Finland wordt in november door de Sovjet-Unie binnengevallen, net als Estland, Letland en Litouwen. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Blitzkrieg in West-Europa
april-juli 1940




De oorlog lijkt ver weg...
Dat verandert in het voorjaar van 1940 als de Duitsers met 
een enorme snelheid en grote overmacht, Europa letterlijk 'oprollen'.
Deze manier van oorlogsvoering wordt ook wel Blitzkrieg genoemd.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Oorzaken van de Tweede Wereldoorlog.


  • Hitler wilde revanche voor de Eerste Wereldoorlog (die verloren was).
  • Hitler wilde lebensraum voor het Duitse volk.
  • Gevolg van lebensraum is de 'anschulss'
Hilter betoogde in zijn land het verdrag van Versailles te niet te doen. 
Dus hij hield zich niet meer aan:
- Herstalebetalingen
- Demilitarisatie

Lebensraum: Letterlijk vertaald levensruimte voor het duitse volk. 
Volgens de ideeën van Hilter moesten alle duitsprekende mensen in 1 rijk wonen (derde rijk) en moesten zij genoeg ruimte hebben. 
Gevolg is dat Duitsland landen wil gaan veroveren. 
Anschluss: Letterlijk vertaald de aansluiting.
Duitsland neemt in maart 1938 Oostenrijk in, dit is het in praktijk brengen van het idee over 'lebensraum'
Op de achtergrond zie je een spotprent van Hilter die uit het verdrag van Versailles komt kruipen. Nazi duitsland kon ontstaan (net als de andere totalitare staten) door de gevolgen van het verdrag van Versailles en de crisis in de jaren 30 (9.2)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Appeasement politiek

Met name Groot Britannië (Chamberlain) doet er alles aan om een Tweede Wereldoorlog te voorkomen en vrede te bewaren.
Hij  laat Hitler zijn gang gaan ook al houdt hij zich niet aan de afspraken van de Vrede van Versailes. En Hitler wordt steeds brutaler omdat er niet wordt ingegrepen. Met als hoogte punt de conferentie van München.
Appeasement politiek:
Historicus Paul Kennedy omschrijft het als "het beleid tot het oplossen van internationale ruzies door het accepteren en te voldoen aan grieven van een andere partij door middel van rationele onderhandelingen en compromissen.
Spotprent over de appeasment politiek: doordat westerse grootmachten (Groot-Britannië, Amerika en iets mindere grootmacht Frankrijk) Hitler zijn gang laat gaan in hoop zo een oorlog te voorkomen kan Hitler gemakkelijk landen innemen. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Successen voor Asmogendheden
Successen voor de geallieerden
1939
Polen wordt aangevallen
1940
aanval op Nederland, Belgie, Luxemburg en Frankrijk
22 juni 1941
Operatie Barbarossa
7 december 1941
aanval op Pearl Harbor
10 januari 1942
Nederlands-Indie wordt aangevallen
6 juni 1944
D-Day
1942-1943
Slag om Stalingrad
30 april 1945
Hitler pleegt zelfmoord
6 augustus 1945
atoombom op Hiroshima

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


D-Day
6 juni 1944




Met de landing in Normandië kwam er eindelijk een front
in het Westen, iets waar Stalin lang om had verzocht.
De D in D-Day staat voor Decision (beslissing)

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies




Verenigde Staten in oorlog
8 december 1941







Eén dag na de aanval verklaren de Verenigde Staten de oorlog aan Japan.


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies



Hitler wordt verslagen
april 1945





In april valt het Rode Leger van Stalin Berlijn aan. 
Het is de genadeklap voor Hitler: hij  pleegt (hoogst waarschijnlijk) zelfmoord.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de laatste dagen van de oorlog werd er door de Amerikanen een nieuw vernietigingswapen ingezet. De Atoombom, nadat Hiroshima op 6 augustus en Nagasaki op 9 augustus 1945 hierdoor werden verwoest gaf Japan zich over. 
De bommenwerper de Enola Gay gooide de atoombom genaamd 'Littel Boy' op Hirosima. Op deze foto zie je de crew en hun commendant die dit hebben uitgevoerd. 
Een Japanse overlever bekijkt de schade die de stad Hiroshima is aangericht. 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk bondgenootschap heeft in Hamburg en Dresden vuurzeeën gecreëerd waarin tienduizenden burgers omkwamen?
A
Geallieerden
B
Asmogendheden

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke gebeurtenis hoort de afbeelding?
A
Landing van de geallieerden soldaten in Normandië
B
Duitse soldaten vallen Engeland aan
C
Amerikaanse soldaten vallen Nederland aan
D
Soldaten komen uit hun loopgraven om te vechten

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1B
Vul tijdvak 9 in voor WO II (als je dat nog niet had gedaan, anders ga je vast verder) 

Welk woord hoort er niet bij?
1 Schoolstrijd Werkverschaffing Stempelkaart Steun
2 Groot-Brittannië Frankrijk Oostenrijk-Hongarije Rusland
3 Nederland België Frankrijk Groot-Brittannië
4 Birmaspoorweg Pearl Harbor Hiroshima D-day
5 Distributie Propaganda Censuur Gelijkschakeling




timer
12:00

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Controle opdracht 1B
Vul tijdvak 9 in voor WO II (als je dat nog niet had gedaan, anders ga je vast verder) 

Welk woord hoort er niet bij?
1 Schoolstrijd Werkverschaffing Stempelkaart Steun
2 Groot-Brittannië Frankrijk Oostenrijk-Hongarije Rusland
3 Nederland België Frankrijk Groot-Brittannië
4 Birmaspoorweg Pearl Harbor Hiroshima D-day
5 Distributie Propaganda Censuur Gelijkschakeling




timer
12:00

Slide 43 - Tekstslide

Wij laten in rij 1 het begrip schoolstrijd weg, omdat de andere begrippen
bij de Crisistijd horen. Werklozen kregen een uitkering (steun), maar
moesten hiervoor dagelijks in de rij staan om een kaart af te laten
stempelen. Er waren ook werkverschaffingsprojecten waarbij werklozen
zwaar lichamelijk werk moesten doen om steun te krijgen. (paragraaf 9.1)
Wij laten in rij 2 het begrip Oostenrijk-Hongarije weg, omdat de andere
begrippen gaan over de Geallieerden tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Oostenrijk-Hongarije hoorde bij hun tegenstanders, de Centralen.
(paragraaf 9.2)
Wij laten in rij 3 het begrip Groot-Brittannië weg, omdat de drie andere
landen tijdens de Tweede Wereldoorlog door Duitsland werden bezet.
Groot-Brittannië werd wel aangevallen tijdens een luchtoorlog (Battle of
Britain), maar niet bezet. (paragraaf 9.2)
Wij laten in rij 4 het begrip D-day weg, omdat dit gaat over de invasie in
Normandië en de bevrijding van West-Europa. De andere begrippen gaan
over het Japanse aandeel in de Tweede Wereldoorlog. Japan viel de
Amerikaanse oorlogsvloot aan bij Pearl Harbor. Veel (krijgs)gevangenen
werden door Japan gedwongen te werken aan de Birmaspoorweg. Japan
gaf zich in augustus 1945 over na de atoombommen op Hiroshima en
Nagasaki. (paragraaf 9.2)
Wij laten in rij 5 het begrip distributie weg, omdat dit gaat over een
eerlijke verdeling van schaarse goederen zoals voedsel. De andere
begrippen hebben te maken met gelijkschakeling tijdens de Duitse
bezetting van Nederland. De bezetters probeerden de Nederlandse
samenleving aan te passen aan de nazi-ideologie (de gelijkschakeling). Dit
gebeurde door middel van propaganda en censuur. (paragraaf 9.2)
Opdracht 2
  • Ga in je groepjes aan de slag met de historische begrippen (van H9 en wellicht andere H) 
  • Noteer 3 begrippen uit het gele (begrippen)boekje.
  • Tel de punten van de woorden die je raadt.

Na 15 minuten weer terugkomen
timer
15:00

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
14.30 - 15.30 uur

Wat ga je doen? Maak een keuze (samenwerken mag!):
  • Vragen maken werkboekje en/of boek (gebruik je het werkboekje niet? geef het terug :))
  • Samenvatting maken
  • Filmpjes bekijken
  • Oefenen met begrippen
  • Voorbeeldexamens

Behoefte aan overleg of heb je een vraag?  Stuur me een chat dan bel ik je even.
timer
1:00:00

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat in dit tijdvak is je nu duidelijk geworden?
Wat vind je nog lastig in dit tijdvak?

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afronding
Volgende week - Les 13: geschiedenis tijdvak 11 (14.00 - 14.30
en nat/techniek (presentaties H5 - zie Teams)

  • GS - schema tijdvak 10 invullen (in les nakijken)
  • GS - opdrachten H9 en lezen H10
  • Volgende week: presentaties nat/tech


Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerste Wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog

Slide 48 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkende aspecten bij de tijdvakken

  • niet om uit je hoofd te leren
  • wel per tijdvak handige 'samenvatting'


Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies