H6 2VWO 2025 dictée voc. A en prendre

Chapitre 6
Tous au camping!
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapitre 6
Tous au camping!

Slide 1 - Tekstslide

Sur la table....
* TON LIVRE: B

* TA TROUSSE

* TON CAHIER

* TON ORDINATEUR

Slide 2 - Tekstslide

Prends ton ordinateur!
Cherche LessonUp!

Slide 3 - Tekstslide

Planning d'aujourd'hui
* Intro chapitre 6
* Voc. A en Phrases-Clés C
* Parler français
* être avoir faire aller prendre pouvoir vouloir page 162 - 164

Les devoirs pour mardi: Voc. A + zinnen 
présent, passé composé en future proche onregelmatige werkwoorden






Slide 4 - Tekstslide

Feuillettez le livre!
Quel est le sujet?
Quels sont les buts?

Slide 5 - Tekstslide

Quel est le sujet?
Quels sont les buts?
Sujet:
But(s):

Slide 6 - Woordweb

Note des mots qui correspondent avec le mot "camping":

Slide 7 - Woordweb

C'est quoi la francophonie?

Slide 8 - Woordweb

Ici on parle français!

Slide 9 - Tekstslide

France / Guadeloupe / Canada / Senegal / Maroc.

Slide 10 - Tekstslide

La Belgique et L'Afrique

Slide 11 - Tekstslide

Range ton ordinateur!

Slide 12 - Tekstslide

Sujet
Le sujet de chapitre 6: 
Demander des infos au camping

Les buts:
Vocabulaire A et B Phrases-Clés C
être avoir faire aller prendre pouvoir vouloir 
regarder aimer parler donner travailler


Slide 13 - Tekstslide

Prends ton livre!
Livre B:
page:  80

Vocabulaire bekijken.

Dan dictée maken en kijken wat je kan vertalen. Uit het hoofd.
Tot slot: boek erbij

 







Slide 14 - Tekstslide

Prends ton stylo!
Dictée voc. A 

Slide 15 - Tekstslide

Doel van de "dictées"
1. Regelmatig leren vergroot kennis van de woordenschat.
2. De kennis komt in het lange termijn geheugen.
3. De schrijfwijze wordt juist geoefend.
4. De uitspraak wordt geoefend.
5. Bewustwording van het verband tussen grammatica en zinsstructuren.
6. Feedback vergroot inzicht door fouten te bekijken.

Slide 16 - Tekstslide

Dictée
* 5 Franse zinnen en woordjes: vertaal
* 5 Nederlandse zinnen en woordjes: vertaal

Slide 17 - Tekstslide

Dictée chapitre 6: Vocabulaire A 
1. Le lendemain
2. Le maillot de bain
3. Comme tu veux
4. Pardon, tu peux épeler ton nom?
5. Je voudrais participer à une activité.

Slide 18 - Tekstslide

Dictée chapitre 6: Vocabulaire A 
6.   Mijn voornaam is....
7.   Ik kom uit Amersfoort.
8.   De taal
9.   Hoi, spreek je Frans?
10. Hoe heet je?

Slide 19 - Tekstslide

Dictée chapitre 6: Vocabulaire A 
1. De volgende dag
2. De zwembroek
3. Zoals je wilt 
4. Sorry? Kun je je naam spellen?
5. Ik wil deelnemen aan een activiteit

Slide 20 - Tekstslide

Dictée chapitre 6: Vocabulaire A 
6.   Mon prénom est .....
7.   Je viens d'Amersfoort.
8.   La langue
9.   Salut, tu parles français?
10. Comment tu t'appelles?

Slide 21 - Tekstslide

Prends ton livre!
Livre B:
page:  83

Prendre:

Présent
Passé composé
Futur proche

 







Slide 22 - Tekstslide

Prendre: Hoe ziet dat eruit per tijd?

Présent                    :   Jij neemt een cola

Passé composé      :  Jij hebt een cola genomen

Futur proche           : Jij gaat een cola nemen

Schrijf in je schrift als voorbeeld. Zet de vertaling erachter

Slide 23 - Tekstslide

Prendre: Hoe ziet dat eruit per tijd?

Présent              :   Jij neemt een cola.              Tu prends un coca.

Passé composé:  Jij hebt een cola genomen.  Tu as pris un coca.

Futur proche     : Jij gaat een cola nemen.    Tu vas prendre un coca.



Slide 24 - Tekstslide

Je hebt het onregelmatige werkwoord "aller" nodig voor de futur proche

Slide 25 - Tekstslide

Prends ton livre!
Livre B:
page:  82

Prononciation:
Phrases-clés: C

 







Slide 26 - Tekstslide

Parler français!

Slide 27 - Tekstslide

Rencontrer quelqu'un:

*Salut, tu parles français?
* Comment tu t'appelles?
* Pardon? Tu peux épeler ton nom?
* Tu viens d'où?

*Tu pars quand?
* On va à la piscine demain?
* À dix heures?




Rencontrer quelqu'un:

* Oui, je parle un petit peu français.
* Je m'appelle......
* .........    ...........
* Je viens d'Amersfoort. 
C'est aux Pays-Bas
* Je pars dans deux semaines.
* Oui, on se voit à quelle heure?
* D'accord! À demain!


Slide 28 - Tekstslide

Fais le stencil
Werkwoorden oefenen

Ben je klaar dan ga aan de slag met het volgende stencilpakket

Slide 29 - Tekstslide

Prends ton livre!
Livre B:                     Intro
page  10 et 11

Faire Intro:
Exercice: 1 t/m 3
 







Slide 30 - Tekstslide

Les devoirs

Leren vocabulaire A                   

Slide 31 - Tekstslide

Ben je klaar! 
Wij gaan zo weer een bingo spelen.
Maak een kader van 9 vakjes.
Zet er random 9 woordjes en zinnetjes in van:
apprendre 4 en apprendre 7 (zin 5 t/m 8) 

Slide 32 - Tekstslide

Bingo

Slide 33 - Tekstslide

In deze Franse les ben ik meer te weten gekomen over.......

Slide 34 - Woordweb

La fin du cours. À la prochaine!

Slide 35 - Tekstslide

Instruction
Wat     : Maken van "intro" op blz. 6: opdracht 1b,2 en 3
Hoe     : Zorg dat je de vragen goed leest!  Je werkt IN JE BOEK!
Wie     :  Overleg in tweetallen
Tijd     :  10 minuten
Klaar  :  Starten met leren Apprendre 1: 
              Schrijf de woordjes voluit achterin je schrift. 

Slide 36 - Tekstslide

ZS: zelfstandig werken in stilte
Voordelen:
*Rustige sfeer om in te werken.
*Aanscherpen concentratie
*Betere Focus
*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Slide 37 - Tekstslide

Les devoirs
Leren vocabulaire A: blz. 39                   Fr-Nl en Nl-Fr

Slide 38 - Tekstslide

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 39 - Tekstslide

Prends ton ordinateur!
Cherche Nearpod!

Slide 40 - Tekstslide