BE hoofdstuk 17.4 en 17.5

17.5 Dividend
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

17.5 Dividend

Slide 1 - Tekstslide

Indeling les 1
  • Herhaling

  • 17.5 Dividend

Slide 2 - Tekstslide

Uit welke posten bestaat het eigen vermogen van een onderneming?

Slide 3 - Woordweb

Wat is het verschil tussen Maatschappelijk aandelenkapitaal, aandelen in portefeuille en geplaatst aandelenkapitaal?

Slide 4 - Open vraag

In welke situatie ontstaat een herwaarderingsreserve?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de intrinsieke waarde per aandeel?
De nominale waarde is €50

Slide 6 - Open vraag

Er ontsaat een agioreserve
De prijs is gelijk aan de nominale waarde
Gebeurd alleen als het bedrijf dringend aandelen nodig heeft. 
Emissia a pari
Emissie boven pari
Emissie beneden pari

Slide 7 - Sleepvraag

Wat bepaalt de waarde van een aandeel?
Vraag en aanbod, die beïnvloed wordt door:
  • Toekomstverwachtingen
  • Intrinsieke waarde
  • (Economische) geruchten

Slide 8 - Tekstslide

Dividend 17.5
Het stuk winst van een bedrijf wat een aandeelhouder krijgt.
  • Cashdividend
  • Stockdividend

Slide 9 - Tekstslide

Cashdividend
Dividend wordt uitgekeerd in geld. 

Slide 10 - Tekstslide

Stockdividend
Dividend wordt uigekeerd in nieuwe aandelen.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
De winst na belasting is €200.000. Bij de verdeling van de winst stelt de NV 12% dividend beschikbaar. Het geplaatste aandelenkapitaal is €400.000, de nominale waarde is €10

Hoeveel dividend is er beschikbaar?
12% x 400.000 =  €48.000
Hoeveeld dividend krijgt iemand met 8.000 aandelen?
12% x €10 = €1,20
€1,20 x 800 = €9.600

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld: Geplaatst AK is €800.000. Nominale waarde per aandeel is €20. Dividend is 20% waarvan 12% cashdividend en 8% stockdividend.
Mark bezit 150 aandelen. Hoeveel dividend ontvangt hij?
Per aandeel:                                     Totaal:
Cash: 12% x €20 = €2,40                 €2,40 x 150 = €360
Stock: 8% x €20 = €1,60                  €1,60 x 150 = €240
                                                Dit zijn €240/€20 = 12 aandelen

Slide 13 - Tekstslide

Dividendpercentage berekenen
Manier 1: Dividend per aandeel is €6,-
Nominale waarde v.e. aandeel is €30,-
Dividendpercentage = 6/30 x 100% = 20%
Manier 2: Totale dividendbedrag is €400.000
Geplaatst AK is €2 mln
Dividendpercentage = 400.000/2mln x 100% = 20%
DIVIDEND% IS DUS GEEN PERCENTAGE VAN DE WINST !!
Maar altijd van het geplaatst aandelen kapitaal!!

Slide 14 - Tekstslide

Voordelen stockdividend
Voor de onderneming
  • Liquide  middelen nemen minder hard af. 
  • Daardoor minder snel een lening nodig
  • Eigen vermogen neemt minder af, hierdoor wordt het makkelijker om geld te lenen of een emissie is niet nodig. 
Voor de aandeelhouder
  • Extra aandelen kunnen voor een hogere waarde dan de nominale waarde verkocht worden (winst maken bij direct verkopen) 

Slide 15 - Tekstslide

Nadelen stockdividend
Voor de onderneming
  • In de toekomst moet er meer dividend betaald worden omdat er meer aandelenkapitaal is. 
Voor de aandeelhouder
  • De aandeelhouder moet de aandelen eerst verkopen voordat hij geld heeft. 
  • Als het slecht gaat met de onderneming heeft de aandeelhouder liever cashdividend

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
maken opgave 17.19 t/m 17.22

Slide 17 - Tekstslide

Vreemd vermogen

Slide 18 - Tekstslide


Slide 19 - Open vraag


Slide 20 - Open vraag


Slide 21 - Open vraag

Van wie leent een onderneming geld?

Slide 22 - Woordweb

Onderhandse lening
  • Er is contact tussen de verstrekker van de lening en de geldontvanger.
  • Er kan onderhandeld worden over de voorwaarden. 
  • Familieleden
  • Voordeel: Minder afsluitingskosten
  • Nadeel: Niet alle afspraken worden goed vastgelegd. 

Slide 23 - Tekstslide

Achtergestelde lening
  • Hoeft pas betaald te worden als alle andere schulden zijn terugbetaald. 
  • Lijkt op eigen vermogen.
  • Vaak van familie

Slide 24 - Tekstslide

Waarvoor leen je geld bij een hypothecaire lening?

Slide 25 - Open vraag

Eigenaar
Geldnemer
Hypotheekgever

Slide 26 - Tekstslide

De bank
Geeft de hypotheeknemer het recht om het onderpand te verkkopen als er 

Slide 27 - Tekstslide

Het recht van hypotheek
Geeft de hypotheeknemer het recht om het onderpand te verkkopen als er niet aan de verplichtingen voldaan wordt. 

De bank heeft het recht van hypotheek

Slide 28 - Tekstslide

Welke twee soorten hypothecaire leningen waren er ook al weer?

Slide 29 - Open vraag

Verloop schuld
Verloop jaarlijkse uitgaven
Lineaire hypotheek

Slide 30 - Tekstslide

Verloop schuld
Verloop jaarlijkse uitgaven
Annuïteitenhypotheek

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag!

+
maken opgave 18.1 t/m 18.3

Slide 32 - Tekstslide