AVR P3 L03 Afval verwijderen & afvoeren

Assistent Verkoop & Logistiek
Periode 03
Opruimen en schoonmaken
Veilig en gezond aan het werk

Les 03
Afval verwijderen-afvoeren




1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
WerknemersvaardighedenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Assistent Verkoop & Logistiek
Periode 03
Opruimen en schoonmaken
Veilig en gezond aan het werk

Les 03
Afval verwijderen-afvoeren




Slide 1 - Tekstslide


1: Respect
2: Kom op tijd
3: Laptop, boeken en pen mee
Afspraken/regels in de klas

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 3 - Woordweb

Les 02 Criminaliteit:  
Overval & geweld in detailhandel

Lesdoel
Student kan vertellen wat te doen bij agressie of een overval in de winkel

Overval = diefstal waarbij dieven dreigen of gebruik maken van geweld.​

Preventiemaatregelen





e-learning
Hit en run overval
Klantgedrag overval
Openingsoverval
Sluitingsoverval

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel

Student kan 6 groepen afval benoemen dat gescheiden of gerecycled kan worden.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Voorkennis

  1. Pak een leeg A4 papier
  2. Verdeel het A4 papier in 6 vakken
  3. Schrijf en/of teken in elk vak welk afval je kan scheiden

timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Opruimen en afval scheiden
Er zijn verschillende redenen om een winkel schoon en opgeruimd te houden.​


Een schone en opgeruimde winkel:​
  • Zorgt ervoor dat de klanten zich er op hun gemak voelen​
  • Zorgt voor een prettige werksfeer​
  • Voorkomt derving​
  • Is hygiënisch​
  • Is veilig






Slide 8 - Tekstslide

Opruimen en schoonmaken
Opruimen ​

Spullen terugzetten op de juiste plek​
Je gooit afval weg​

Schoonmaken​
Je verwijderd stof en vuil




Slide 9 - Tekstslide

Soorten afval
  • Oud papier​
  • Glas​
  • Plastic​
  • Restafval​
  • Gft​
  • Klein Chemisch Afval




Slide 10 - Tekstslide

Speel de scheid game
Wie haalt de hoogste score?
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Oud papier
Dozen
Lege verpakkingen
Posters
Folders

Slide 13 - Tekstslide

Glas
Alle glazen flessen, flesjes, potten en potjes waarin drank, eten, babyvoeding, cosmetica, parfum of medicijnen hebben gezeten, mogen in de glasbak. 

Glas kan oneindig vaak gerecycled worden en dat bespaart veel grondstoffen en energie. 


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Plastic
Verpakkingen van plastic verzamel je in een aparte bak of zak. 

Let erop dat er geen statiegeld op flessen zit voordat je de flessen weggooit.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Restafval
Restafval is al het afval dat overblijft.

Bijvoorbeeld 
  • aluminiumfolie
  • blik
  • vlees 
  • vuil wat niet te scheiden is

Je gooit restafval weg in de grijze container.

Slide 18 - Tekstslide

Gft
Groente, fruit en tuinafval bestaat onder andere uit:
  • etensresten
  • schillen van groente en fruit
  • tuinafval. 

Je gooit het weg in de groene container (zonder vuilniszak!)

Slide 19 - Tekstslide

Klein Chemisch Afval (KCA)
Dit is afval waar chemische stoffen in zitten. 

Bijvoorbeeld batterijen, verf, brandbare vloeistoffen en spuitbussen.

Je levert dit afval in bij de milieu straat.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Grofvuil
Grofvuil is afval dat te groot is voor de vuilniszak, bijvoorbeeld kapotte matrassen, tapijt, meubels en grote stukken piepschuim. 

Spullen en materialen die hergebruikt kunnen worden, gaan naar recyclebedrijven. 

De rest wordt verbrand in een afvalenergiecentrale waar het stroom en warmte oplevert.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Opdracht
Lees tekst en maak opdrachten van:
  • 7.1 Inleiding
  • 7.2 Doelstellingen
  • 7.3 Opruimen en afval scheiden

Slide 24 - Tekstslide

Recyclen
Als je afval weggooit, moet je dit scheiden. 

Door het afval te scheiden kan het worden gerecycled. 

Recyclen betekent dat het artikel opnieuw gebruikt kan worden.

Slide 25 - Tekstslide

Waarom afval scheiden?
  1. Beter voor het milieu​ (minder CO2 uitstoot, minder verbruik fossiele brandstoffen)
  2. Omgeving ziet er netjes uit​ (behoud van bossen en natuur)
  3. Het bespaard geld (of levert geld op)​
  4. Afval kost geld en ruimte



Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

LessonUp Quiz
Log in door code in te voeren


Slide 28 - Tekstslide

Wat moet je doen als je gaat opruimen?
A
Spullen terug op juiste plek en bezemen
B
Schoonmaken en spullen op juiste plek
C
Spullen schoonmaken en opruimen op de juiste plek
D
Spullen terug op juiste plek en afval weggooien.

Slide 29 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van oud papier?
A
Papieren verpakking
B
Kartonnen verpakking
C
Drinkpakken
D
Kranten

Slide 30 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van glas?

A
Spiegel
B
Glas waar geen statiegeld op zit
C
Wit, groen, bruin en bont glas
D
Ovenschaal

Slide 31 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van GFT?
A
Appelschillen
B
Koffieprut
C
Kip
D
Etensresten

Slide 32 - Quizvraag

Wat kan je maken van GFT afval?
A
Compost of biogas
B
Plastic
C
Smoothies
D
Honden en kattenvoeding

Slide 33 - Quizvraag

Waar gooi je aluminiumfolie in?
A
Oud papier
B
Oud ijzer
C
Plastic
D
Restafval

Slide 34 - Quizvraag

Waar gooi jij je lege deodorant spuitbus in?
A
Oud ijzer
B
Klein Chemisch Afval
C
Rest afval
D
Plastic afval

Slide 35 - Quizvraag

In sommige gemeentes is er ook PMD afval?
Wat betekend PMD?
A
Papier, Metaal en Dopjes
B
Plastic, Metaal en Drankkartons
C
Plastic, Metaal en Drankflessen
D
Papier Met Dozen

Slide 36 - Quizvraag

Waar gooi je medicijnen weg?
A
GFT
B
Restafval
C
Apotheek
D
Klein Chemisch Afval

Slide 37 - Quizvraag

Wat doen ze ook al weer allemaal met ons afval?

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Wat kan je nog meer met afval doen?

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Opdracht: Verslag
  1. Schrijf een verslag van minimaal een half A4
  2. Schrijf wat jij moet opruimen en schoonmaken op je stage of werkplek
  3. Probeer specifiek te zijn (wie-wat-waar-wanneer-waarom-waarmee-hoe)
  4. In het verslag moet een inleiding, een kern en een slot staan

Wat leer je hiervan? :
  1. Nederlandse tekst schrijven (examenopdracht oefenen)
  2. Specifiek zijn
  3. Visualiseren (het vertalen van  gedachten naar een beeld)

timer
20:00

Slide 43 - Tekstslide

Opdrachten bespreken

Slide 44 - Tekstslide

Wat ging er goed en wat kan er beter?

Slide 45 - Woordweb

Les is afgelopen

Slide 46 - Tekstslide