Rekenen infusie en transfusie met uitleg formules

Rekenen: infusie en transfusie
19BMF
Periode 3.3 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rekenen: infusie en transfusie
19BMF
Periode 3.3 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
De student:
- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de pompstand berekenen.
- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de hoeveelheid toegediend medicijn bij een bepaalde pompstand bepalen

- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de druppelsnelheid berekenen.
- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de hoeveelheid toegediend medicijn bij een bepaalde druppelsnelheid bepalen


- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de hoeveelheid sondevoeding in porties of via een pomp berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud les
1. Lesmateriaal
2. Terugblik oplossen en verdunnen

3.Uitleg pompstanden
4.Uitleg druppelsnelheid
5. Uitleg sondevoeding

Zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Lesmateriaal
Waar kun de reader vinden?

Slide 4 - Tekstslide

CumLaude
1. Lesmateriaal
Pak de reader en de hulpkaart erbij

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat mag je bij de toets gebruiken 


Hulpkaart of Spiekboekje

Rekenmachine
Kladpapier

Advies om op dezelfde manier te oefenen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Terugblik oplossen 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossen (concentraties)
Hogere concentratie per ml
Lagere concentratie per ml

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hulpkaart: 1% = 10 mg/ml
Voorschrift arts : 30 mg lidocaïne
Aanwezig: 0,5 % oplossing
Hoeveel ml heb je nodig? (alleen cijfers invullen)

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hulpkaart: 1% = 10 mg/ml
Voorschrift arts : 30 mg lidocaïne
Aanwezig: 0,5 % oplossing
Hoeveel ml heb je nodig? (alleen cijfers invullen)

1% = 10mg/ml
0,5% = 5mg/ml   (0,5 is de helft van 1. 5 is de helft van 10)

5mg per ml                                                                       :5              x 30
30mg per ?ml
(5 naar 30 is x 6, dus 1 naar  ook x 6)
30mg per 6ml
                                                                                             :5              x30
MG
5
1
30
ML
1
0.125
6

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik: verdunnen
Je hebt een oplossing, maar de concentratie moet lager. Je gaat een bepaald aantal ml (*) nemen en daar ga je een bepaald aantal ml water aan toevoegen. Hierdoor wordt de concentratie lager. 

Hulpkaart:
1. Voorschrift in % x voorschrift in ml : aanwezig in % = aantal te nemen ml
aanwezige oplossing
2. Voorschrift in ml – aantal te nemen ml aanwezige oplossing = toe te voegen oplossingsvloeistof/water in ml

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw onderwerp: 1.Pompstanden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke regel zie je op de hulpkaart over de pompstand?
(neem deze exact over)

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke formule gebruik je bij het berekenen van de pompstand?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Regel: Pompstand = aantal ml per uur
Formule: Aantal ml : aantal uur = pompstand
Filmpje: 200 ml  in 30 minuten

Aantal ml : aantal uur = pompstand
     200       :  0.5               =  400
pompstand = 400 ( dus 400 ml per uur)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf mee en beantwoord de vraag
Pompstand

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw onderwerp:
2. Druppelsnelheid
1 ml =  ...... druppels

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke regel staat over druppelsnelheid in de hulpkaart?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke formule gebruik je bij het berekenen van de druppelsnelheid?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Regel: Druppelsnelheid = aantal druppels per minuut
Formule: Totaal aantal druppels : totaal aantal minuten = druppels per minuut
Filmpje: 200 ml  in 30 minuten

Totaal aantal druppels : totaal aantal minuten = druppels p.m.    
           (200x20)                  :                      30                     =  133 à 134

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf mee en beantwoord de vraag (alleen een getal invullen)
Druppelsnelheid

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw onderwerp:
Sondevoeding

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpkaart
Porties/Bolus
Doorlopend


Aantal ml : aantal ........ = hoeveelheid per ........ (......)


Aantal ml : aantal uur = .............

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hulpkaart 
 Aantal ml : aantal uur = pompstand
Hulpkaart
 Aantal ml : aantal porties = hoeveelheid per portie (bolus)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw van Doorn krijgt 150 cl sondevoeding per dag?
Op welke stand zet je de pomp?
A
6.25
B
62.5
C
125
D
12.5

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw van Doorn krijgt 150 cl sondevoeding per 24 uur? Op welke stand zet je de pomp?
Voorschrift =   150cl per dag                                1500 ml per 24 uur
Hulpkaart =      Aantal ml : aantal uur = pompstand
                                    1500     :    24              =         62.5

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mw. de Jong krijgt 6 keer per dag sondevoeding. Gisteren kreeg zij 1,2 liter sondevoeding totaal. Vandaag krijgt ze 0,3l sondevoeding extra.
Hoeveel krijgt zij per portie?
A
20 ml
B
25 ml
C
200 ml
D
250 ml

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mw. de Jong krijgt 6 keer per dag sondevoeding. Gisteren kreeg zij 1,2 liter sondevoeding totaal. Vandaag krijgt ze 0,3l sondevoeding extra. Hoeveel krijgt zij per portie?

Voorschrift =   1,2 liter + 0,3 liter = 1,5 liter                                1500 ml
                                6 porties
Formule: aantal ml : aantal porties = hoeveelheid per portie                                     1500     :               6              =         250 ml  per portie

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
De student:
- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de pompstand berekenen.
- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de hoeveelheid toegediend medicijn bij een bepaalde pompstand bepalen

- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de druppelsnelheid berekenen.
- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de hoeveelheid toegediend medicijn bij een bepaalde druppelsnelheid bepalen


- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de hoeveelheid sondevoeding in porties of via een pomp berekenen.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En verder
week 40 Herhaling (dus dezelfde les)
week 42 Herfstvakantie
Week 43 Oefentoets 
(vooraf maken (CumLaude), herhaling leerstof aan de hand van de oefentoets)
Week 44 Toets

Oefeningen in de reader
Extra uitleg: meneer Megens 
En nu? 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies