Paragraaf 4,5 Part 4

Welcome
2M
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome
2M

Slide 1 - Tekstslide

Welke vraagwoorden weet je nog?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Doel
Je gebruikt can/could op de juiste manier in een engelse zin.

Slide 4 - Tekstslide

 can / could 

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je can?
I can = ik kan
You can = jij kan/kunt
We can = wij kunnen

Je gebruikt can dus om te zeggen dat je iets kunt:
I can jump over that fence.
Chris can tell you what to do.

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je could?
I could = ik kon / ik zou kunnen
You could = jij kon / jij zou kunnen
We could = wij konden / wij zouden kunnen

Als je iets beleefd wilt vragen, dan gebruik je could:
Could you give me the sugar, please?
Could I play that guitar for a second?
Verder gebruik je could als je wilt zeggen dat je iets kon (verleden tijd) of als je specifiek wilt zeggen dat je iets 'zou kunnen'.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Choose the correct answer.
A
can
B
can't

Slide 9 - Quizvraag

Choose the correct answer.
A
can
B
can't

Slide 10 - Quizvraag


A
can
B
can't

Slide 11 - Quizvraag

Choose the correct answer.
A
can
B
can't

Slide 12 - Quizvraag


A
can
B
can't

Slide 13 - Quizvraag

use can, could of can`t
..................you give me a hand ? (beleefd)

Slide 14 - Open vraag

Kies uit can, could, can't
We __________ help you with shopping. (kunnen)

Slide 15 - Open vraag

Kies uit: can / could:
I ___ go to the party tonight.

Slide 16 - Open vraag

can/could
................. we ask Bob?
A
can
B
could

Slide 17 - Quizvraag

Homework
Finish Paragraph 4,5 

Slide 18 - Tekstslide