3hv Lezen - vaste tekststructuren 1-2

Lezen 1-2 Theorie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lezen 1-2 Theorie

Slide 1 - Tekstslide

Programma van de les 

Programma:

  • Aanwezigheid
  • Huiswerk
  • Uitleg
  • Aan de slag

Lesdoel:

Je kunt verschillende vaste tekststructuren herkennen.


Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Maak opdracht 1 en 2 (blz. 14).

Slide 3 - Tekstslide

1. probleem/oplossingstructuur
De probleem/oplossingstructuur biedt een oplossing voor een probleem




Voorbeeld: Stikstof verminderen in Nederland




Voor
inleiding
probleem
middenstuk
gevolgen/oorzaken/oplossingen
slot
de beste oplossing

Slide 4 - Tekstslide

2. verklaringsstructuur
De verklaringsstructuur verklaart een bepaald verschijnsel




Voorbeeld: Waarom draait de aarde om de zon?




Voor
inleiding
bepaald verschijnsel
middenstuk
kenmerken/voorbeelden
slot
samenvatting

Slide 5 - Tekstslide

3. verleden/heden/toekomststructuur
De verleden/heden/toekomststructuur geeft een vergelijking tussen vroeger en nu 




Voorbeeld: Geschiedenis van Nederland 1921-2021




Voor
inleiding
onderwerp
middenstuk
situatie vroeger - situatie nu
slot
conclusie of situatie in de toekomst

Slide 6 - Tekstslide

meer tekststructuren

Slide 7 - Tekstslide

4. argumentatiestructuur
De argumentatiestructuur beantwoordt een vraagstuk in de tekst




Voorbeeld: betoog, debat




Voor
inleiding
standpunt
middenstuk
argumenten voor en tegen
slot
herhaling stelling

Slide 8 - Tekstslide

5. aspectenstructuur
De aspectenstructuur geeft verschillende kenmerken van het onderwerp 




Voorbeeld: recensie




Voor
inleiding
onderwerp
middenstuk
diverse aspecten van het onderwerp
slot
samenvatting

Slide 9 - Tekstslide

6. voor- en nadelenstructuur
De voor- en nadelenstructuur geeft verschillende kanten van een onderwerp 




Voorbeeld: Wel of geen kortere zomervakantie?




Voor
inleiding
onderwerp, vraag of stelling
middenstuk
voor- en nadelen
slot
afweging 

Slide 10 - Tekstslide

7. vraag/antwoordstructuur
De vraag/antwoordstructuur beantwoordt een vraagstuk in de tekst




Voorbeeld: Hoe verzorg je een hond?




Voor
inleiding
vraag
middenstuk
antwoorden
slot
samenvatting 

Slide 11 - Tekstslide

Argumentatie
structuur
Verklarings
structuur
Voor- en nadelen
structuur
Een informerende tekst over het smelten van de ijskappen
Een overtuigende tekst over het invoeren van een verbod op alcohol
Een opiniërende tekst over het al dan niet gebruiken van iPads in de les

Slide 12 - Sleepvraag

Aspecten
structuur
Argumentatie
structuur
Probleem-oplossing
structuur
  • inleiding: probleem
  • middenstuk: gevolgen // oorzaken // oplossingen
  • slot: samenvatting / aanbeveling
  • inleiding: onderwerp.

  • middenstuk:
    verschillende kanten v/h onderwerp.

  • slot:
    samenvatting.

  • inleiding: stelling / standpunt
  • middenstuk: argumenten
  • slot: herhaling stelling 

Slide 13 - Sleepvraag

Sleep de juiste kern naar de juiste tekststructuur
verleden-heden-toekomststructuur
probleem-oplossings-structuur
verklaringsstructuur
argumentatiestructuur
situatie vroeger
situatie nu
kenmerken/voorbeelden
redenen/
oorzaken
argumenten voor en tegen
weerleggingen
verdere beschrijving van het probleem/oorzaken/
gevolgen/ oplossingen

Slide 14 - Sleepvraag

argumentatiestructuur
aspectenstructuur
verklaringsstructuur
voor- en nadelenstructuur
Het artikel gaat over Messi: over zijn familie, ontdekking, prestaties, clubs enz.
De schrijver wil weten wat beter is: een gewone of elektrische fiets.
In het artikel wil de schrijver jou ervan overtuigen dat het klimaatprobleem een acuut gevaar is.
De schrijver legt uit hoe het komt dat jongens meer gamen dan meisjes.

Slide 15 - Sleepvraag

Kortom, ook al is alcohol niet gezond, het kan wel voor heel leuke avonden zorgen.
A
verklaringsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
vraag/antwoordstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 16 - Quizvraag

In de volgende alinea worden de geschiedenis, de topografie en de cultuur van Spanje besproken.
A
verklaringsstructuur
B
aspectenstructuur
C
verleden/hedenstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 17 - Quizvraag

Het vieren van Sinterklaas is door de jaren heen erg veranderd in de Nederlandse cultuur.
A
verklaringsstructuur
B
aspectenstructuur
C
verleden/hedenstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 18 - Quizvraag

Isaac Newton heeft in verschillende stukken geschreven over het fenomeen zwaartekracht.
A
verklaringsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
vraag/antwoordstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 19 - Quizvraag

Nederland moet minder vlees eten, maar de boeren moeten nog wel een inkomen houden, bv. door champignonteelt.
A
verklaringsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
probleem/oplossingstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 20 - Quizvraag

Dit document geeft tips over wat je allemaal moet doen om een huis te kunnen kopen.
A
vraag/antwoordstructuur
B
aspectenstructuur
C
verleden/hedenstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 21 - Quizvraag

Zelf aan de slag
Maak oefening 4 en 6 vanaf blz. 45. Vul het schema bij oefening 6 heeeeeeeeeeel serieus in.


Slide 22 - Tekstslide