Ramadan 2025

Ramadan
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ramadan

Slide 1 - Tekstslide

Wat leer je van deze les?
Lesstof over de Ramadan:
Voor wie?
Wanneer?
Waarom?
Hoe?

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je
over de Ramadan?

Slide 3 - Woordweb

RAMADAN:
VASTEN EN GEZELLIGHEID
Ramadan is de negende maand van de islamitische kalender. Het is de vastenmaand voor moslims. Moslims mogen dan tussen zonsopgang en zonsondergang niet eten en drinken. De ramadan begint dit jaar op 28 februari. Dit hangt af van de stand van de maan. 

Slide 4 - Tekstslide

Filmpje : Wat is Ramadan?
https://schooltv.nl/video-item/het-klokhuis-ramadan

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent Ramadan?
A
Dat is een maand waarin moslims overdag nergens naartoe gaan.
B
Dat is een maand waarin moslims overdag niets eten en drinken.
C
Dat is een plaats waar moslims samen gaan eten en drinken.
D
Dat is een feest voor mensen met een bepaald geloof

Slide 6 - Quizvraag

Wie doet er mee aan Ramadan?

Slide 7 - Open vraag

Wat betekent vasten?
Tekst
A
Overdag alleen drinken en helemaal niets eten
B
Een maand alleen drinken en niet eten
C
Overdag niet eten en drinken, 's avonds wel
D
Overdag eten en drinken, 's avonds niet

Slide 8 - Quizvraag

Waarom vinden moslims het belangrijk om te vasten?
A
Omdat ze dan kunnen voelen wat honger is en hoe dat is voor arme mensen.
B
Omdat ze dan eindelijk een keer naar de moskee kunnen gaan.
C
Omdat ze dan niet meer bang hoeven te zijn om straf te krijgen of ruzie te krijgen.
D
Omdat het goed voor hun gezondheid is.

Slide 9 - Quizvraag

Moslims vasten tijdens de Ramadan.
Omdat ze dan zelf ervaren hoe het
is om:
A
Arm en hongerig te zijn
B
Naar de moskee te gaan
C
Weinig energie te hebben
D
Weinig geld te hebben

Slide 10 - Quizvraag

Op welk moment van de dag mogen moslims tijdens de ramadan wel eten?
A
Alleen op 13 april in de middag
B
Als de zon onder is
C
Overdag
D
Elke middag tussen 13.00 en 17.00

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel dagen duurt de
Ramadan?
A
28 0f 29 dagen
B
29 of 30 dagen
C
32 of 33 dagen
D
30 of 31 dagen

Slide 12 - Quizvraag

Tijdens de Ramadan zijn er nog meer dingen die moslims doen of laten. Zoals:

Slide 13 - Open vraag

Wie hoeven er niet mee te doen aan de Ramadan?

Slide 14 - Open vraag

Iemand die op reis is hoeft niet mee te doen aan de Ramadan.
Wat doen zij wel?
A
Iets doen voor mensen die het moeilijk hebben.
B
De ramadan een jaar overslaan.
C
Het Suikerfeest niet mee vieren.
D
Het vasten later inhalen.

Slide 15 - Quizvraag

Wat weet je over het Suikerfeest?

Slide 16 - Open vraag

Suikerfeest
Het vasten duurt van zonsopgang tot zonsondergang. Kinderen en zieke of heel oude mensen hoeven niet mee te doen met het vasten. Sommige kinderen doen een paar dagen mee om te oefenen voor later. Na zonsondergang is er de Iftar. Dat is het Arabische woord voor ‘maaltijd’. 
De ramadan eindigt als de volgende nieuwe maan te zien is. 

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer wordt het Suikerfeest gevierd?
A
Halverwege de ramadan
B
Aan het begin van de ramadan
C
Aan het einde van de ramadan
D
Aan het begin en aan het einde van de ramadan

Slide 18 - Quizvraag


'Ze lezen de hele Koran en sommigen gaan op bedevaart naar Mekka.'
Wat betekent op bedevaart gaan?
A
Naar Mekka varen voor een vakantie
B
Op reis gaan naar een heilige plaats
C
Op avontuur gaan naar een heilig land
D
Op avontuur gaan naar een onbekend land

Slide 19 - Quizvraag

De Ramadan begint dit jaar op
11 maart. Is dat elk jaar zo?
A
Ja, hij begint elk jaar op 11 maart. Vroeger begon hij ook weleens 11 dagen eerder of later.
B
Meestal begint de ramadan op 11 maart. Maar hij kan ook op 29 april of 30 april beginnen.
C
Nee, hij begint elk jaar op een andere datum. Hij begint steeds ongeveer 11 dagen eerder.
D
Een jaar op 11 april en het jaar erna op 13 april.

Slide 20 - Quizvraag

Je hebt geleerd:
- Wat Ramadan betekent
- Voor wie dit een bijzondere gebeurtenis is, 
- Hoe dit gevierd wordt en waarom.


Slide 21 - Tekstslide