Zijn broer heeft spijt van zijn studiekeuze.
❌ Je kunt geen 'er' gebruiken.
➡️ Uitleg: Het werkwoord is 'hebben'. Bij 'hebben' mag je geen 'er' gebruiken als het slaat op iets niet-menselijks.
De docenten zijn tevreden met de resultaten.
❌ Je kunt geen 'er' gebruiken.
➡️ Uitleg: Het werkwoord is 'zijn'. Bij een vorm van 'zijn' mag je geen 'er' gebruiken in deze constructie.
Amir is al twee maanden verliefd op Lisa.
❌ Je kunt geen 'er' gebruiken.
➡️ Uitleg: Het gaat over een persoon (Lisa). Bij mensen gebruik je 'er' niet.
Haar opa gaat stoppen met roken.
✅ Hij gaat ermee stoppen.
→ 'Ermee' is correct, want 'roken' is geen persoon.