Engels lesweek 9, lockdown week 3, lockdown 2, this that these those

Welcome back!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome back!

Slide 1 - Tekstslide

How are you this morning?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Lesson goals today
Red label + Yellow label: learn about this, that, these + those 
+ practise this, that, these + those

Yellow label: learn about must/mustn't + practise with it

Red label + Yellow label: practise words/vocabulary + phrases

Slide 3 - Tekstslide

How? 
This, that, these & those explanation -> Red label + Yellow label
Then Red label gets to work
Must/mustn't explanation -> Yellow label
Then Yellow label gets to work
Work finished? -> report back to your teacher

Slide 4 - Tekstslide

Any idea when to use this, that, these or those?
A
yes
B
no
C
a little

Slide 5 - Quizvraag

Wat weet je al? gebruik notitie onderaan om jouw info to te voegen, alleen info toevoegen, geen lege notities of vraagtekens!
this, that, these + those

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Easy?
Yes
No

Slide 8 - Poll

Slide 9 - Tekstslide

Red Label to work!
Red Label make exercises 42, 44, 45A, 45B+46 
(if you have finished 38.1, 38.2, 39, 40 + 41)
In je digitale boek Unit 4 - Lesson 4.
Magister-leermiddelen-New Interface combipakket-Unit 4-Lesson 4

Slide 10 - Tekstslide

Yellow Label:
Do you understand the meaning of must & mustn't?
A
yes
B
no

Slide 11 - Quizvraag

Must / Have to / Should
Must, have to en should zijn alledrie hulpwerkwoorden en betekenen alle drie moeten. Toch hebben ze niet alle drie dezelfde betekenis van moeten.

Slide 12 - Tekstslide

Must / Have to / Should
Omdat het hulpwerkwoorden zijn, kan je ze nooit als enige werkwoord in de zin gebruiken. Er moet altijd een werkwoord bij. Hiervoor gebruik je altijd het hele werkwoord. 
Bijvoorbeeld: I'm hungry, I must eat something. 
In deze zin staat het hulpwerkwoord must en hebben we hele werkwoord eat er achter gezet.

Slide 13 - Tekstslide

Alle drie de hulpwerkwoorden hebben een andere betekenis. 
Must: moeten (persoonlijke noodzaak, kan niet anders)
I'm hungry, I must eat something.
Mustn't: niet moeten/mogen 
We musn't lie to our parents.

Have to: moeten (verplicht, van buitenaf opglegd)
The students have to do their homework.
Don't / doesn't have to: niet hoeven
You don't have to go to school when you're ill.
Should: (zou) eigenlijk moeten
Instead of watching Netflix, I should clean my room.
Shouldn't: (zou) eigenlijk niet moeten 
You shouldn't eat too much chocolate, it's not healthy.

Slide 14 - Tekstslide

Are you ready to practise must/mustn't?
Yes
No

Slide 15 - Poll

work, work, work
Magister - leermiddelen - New Interface combipakket - Unit 4 - lesson 2 - 12, 13A, 
13B + 14, 18A, 18B, 19 & Lesson 4 - 31A, 31B, 31C, 32, 33, 34, 35A, 35B + 36
Done? report back to your teacher.

Slide 16 - Tekstslide

Did you reach the lesson goal today?
learn about this, that, these + those,
practise words/vocabulary + phrases?
Yes
No

Slide 17 - Poll

How was this lesson for you?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Are you looking forward to your weekend?
0100

Slide 19 - Poll

See you next time!

Slide 20 - Tekstslide