Vaardigheden + 4.1

Hoofdstuk 4
Vaardigheden 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
Vaardigheden 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt informatie verzamelen en selecteren uit tabellen
  • Je kunt informatie verwerken tot een eenvoudige kaart
  • Je begrijpt dat mensen verschillende meningen kunnen en mogen hebben

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informatie aflezen en selecteren

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent statistisch?
'als iets met statistiek te maken heeft, dus met cijfers en berekeningen'
Verzamelen en selecteren
  • Lees eerst goed de vragen door...
  • Ga dan oriënteren, waar vind ik deze informatie? 
  • Dan ga je zoeken....
  • Vervolgens vul je de informatie in...
  • En als laatste check je of je tevreden bent met je antwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Op het bord met stiften, de eerste 2 kolommenen doen
Zelf kaarten maken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De 5 stappen tot het vormen van jouw mening

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.1 Welvaart

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intro
Het land waarin je geboren wordt bepaalt grotendeels of je ’s middags na het maken van je huiswerk kunt gaan sporten of dat je je ouders moet helpen om geld te verdienen. Wanneer je in een arm land geboren wordt, is het maar de vraag of je überhaupt naar school kan. In welke landen denk jij de grootste kans op een comfortabel leven te hebben?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke landen denk jij de grootste kans op een comfortabel leven te hebben?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je weet wat het bbp/inwoner is.
  • Je begrijpt dat de armoedegrens verschilt naar welvaartsgraad.
  • Je kunt het verband tussen het bbp/inwoner en de verdeling van de beroepsbevolking uitleggen.
  • Je kunt landen op basis van het bbp/inwoner indelen in vier categorieën.



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steeds rijker

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het gevolg van betere leefomstandigheden en meer toegang tot scholen?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meten van welvaart
Hoe kan je dit meten?
  • Bruto binnenlands product per inwoner 
  • Beroepsbevolking

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bruto binnenlands product per inwoner (BBP)
BBP per hoofd van de bevolking.

Ook wel bruto nationaal product (bnp).

Dit bereken je door wat er in een jaar in het land wordt verdient te delen door het aantal inwoners.
100 miljard : 6 miljoen inwoners

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beroepsbevolking
De beroepsbevolking zijn alle mensen tussen 15-75 die betaald werk hebben of op het moment werkloos zijn.

Het werk dat de mensen doen kan je verdelen in 3 sectoren, hiermee kan je welvaart aflezen, maar hoe dan?


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan je doormiddel van de beroepsbevolking er achter komen dat een land veel welvaart heeft?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De wereld in vier delen
Je kan doormiddel van de welvaart te weten van landen ze indelen in 1 van de 4 welvaart categorieën.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de beroepsbevolking?
A
Alle mensen uit een land
B
Alle mensen tussen 15-75 jaar uit een land
C
Alle mensen tussen 15-75 jaar die betaald werken + de werklozen
D
Alle mensen tussen 15-75 jaar die betaald werken

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent de afkorting BBP
A
Bruto nationaal product
B
Bruto buitenlands product
C
Bexit België per direct
D
Bruto binnenlands product

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een juiste berekening voor het BBP per hoofd van de bevolking
A
Inkomen in het land : aantal inwoners
B
Totale inkomsten : aantal inwoners
C
aantal inwoners : beroepsbevolking

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lage-inkomens
landen:

Lage-middeninkomens
landen:

Hoge-middeninkomens
landen:

Hoge-inkomens
landen:

Duitsland, USA
Brazilië, Turkije
Vietnam, Bangladesh
Mozambique, Jemen

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken H4 vaardigheden + 4.1
Volgende week repetitie H3

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Link

Deze slide heeft geen instructies