In deze les zitten 64 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
De kleuter
Verbetering taak
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Omgevingsverschillen
Culturele verschillen
Individuele verschillen
Genderverschillen
de plaats waar het kind opgroeit, de pedagogische visie en het pedagogisch handelen van de opvoeders ...
het land of de cultuur waar het kind opgroeit ...
elk kind is uniek en heeft zijn eigen temperament, persoonlijkheid,
ontwikkelingsniveau, interesses ...
er zijn verschillen merkbaar tussen jongens en meisjes
Slide 3 - Sleepvraag
Invloeden op het tempo van de motorische ontwikkelingen
A
Omgevingsverschillen
B
Culturele verschillen
C
Individuele verschillen
D
Genderverschillen
Slide 4 - Quizvraag
Invloeden op het tempo van de motorische ontwikkelingen
A
Nature
B
Nurture
C
Zelfbepaling
D
Alle drie
Slide 5 - Quizvraag
Invloeden op het tempo van de motorische ontwikkelingen
A
Omgevingsverschillen
B
Culturele verschillen
C
Individuele verschillen
D
Genderverschillen
Slide 6 - Quizvraag
Invloeden op het tempo van de motorische ontwikkelingen
A
Nature
B
Nurture
C
Zelfbepaling
D
Alle drie
Slide 7 - Quizvraag
Invloeden op het tempo van de motorische ontwikkelingen
A
Omgevingsverschillen
B
Culturele verschillen
C
Individuele verschillen
D
Genderverschillen
Slide 8 - Quizvraag
Invloeden op het tempo van de motorische ontwikkelingen
A
Nature
B
Nurture
C
Zelfbepaling
D
Alle drie
Slide 9 - Quizvraag
Invloeden op het tempo van de motorische ontwikkelingen
A
Omgevingsverschillen
B
Culturele verschillen
C
Individuele verschillen
D
Genderverschillen
Slide 10 - Quizvraag
Invloeden op het tempo van de motorische ontwikkelingen
A
Nature
B
Nurture
C
Zelfbepaling
D
Alle drie
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
schilderen, knippen, pincetgreep
hinkelen, springen, klimmen, klauteren, kruipen
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Tekstslide
Kan de kleuter
Kan de kleuter
Kan de kleuter
Kan de kleuter
Slide 16 - Sleepvraag
Waar
Niet
waar
Waar
Waar
Waar
Niet
waar
Niet
waar
Niet
waar
Slide 17 - Sleepvraag
Slide 18 - Tekstslide
In welke stadia zitten de meeste kleuters volgens Kellogg?
A
Vormstadium
B
Ontwerpstadium
C
Herkenbaar stadium
D
Schematisering stadium
Slide 19 - Quizvraag
In welke stadia zitten sommige kleuters volgens Kellogg?
A
Vormstadium
B
Ontwerpstadium
C
Herkenbaar stadium
D
Schematisering stadium
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Kribbelstadium
Herkenbaar stadium
Realistisch stadium
Schematiseringsstadium
Vormstadium
Ontwerpstadium
Slide 22 - Sleepvraag
Realistisch stadium
Kribbelstadium
Schematiseringsstadium
Ontwerpstadium
Herkenbaar stadium
Vormstadium
Slide 23 - Sleepvraag
fijne motoriek: betere oog-handcoördinatie: het kind moet zijn handbewegingen controleren om de juiste vormen te tekenen, vormen netjes in te kleuren, ...
Het kind kan emoties uiten via de tekening, bv. vriendschap of liefde voor het gezin
de werkelijkheid kunnen voorstellen om na te tekenen, begrijpen hoe een lichaam in elkaar zit, symbolisch denken: de figuren stellen echte mensen voor, fantasie gebruiken
Slide 24 - Sleepvraag
Opvoeder biedt aan, doet voor en stimuleert. De middelen moeten er zijn, rustige vlotter verlopen.
Aanleg om te tekenen, motorieke en cognitieve ontwikkeling van het kind
Het kind moet effectief willen tekenen en zich inzetten
Slide 25 - Sleepvraag
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Opdracht: Zelf leren aankleden, een stap in zelfredzaamheid
A
1 jaar
B
2 jaar
C
3 jaar
D
4 jaar
Slide 28 - Quizvraag
Opdracht: Zelf leren aankleden, een stap in zelfredzaamheid
A
1 jaar
B
2 jaar
C
3 jaar
D
4 jaar
Slide 29 - Quizvraag
Hoe noemen we een terugval of achteruitgang?
A
Restrictie
B
Resolutie
C
Regressie
D
Refrectie
Slide 30 - Quizvraag
Opdracht: Zelf leren aankleden, een stap in zelfredzaamheid
A
Geef complimenten als de kleuter terug start
B
Help het kind, kleed het aan zodat hij het ziet
C
Dwing het kind wanneer het kind zich niet wil aankleden
D
Straf het kind wanneer het kind zich niet wil aankleden
Slide 31 - Quizvraag
Opdracht: Zelf leren aankleden, een stap in zelfredzaamheid
A
Hou er rekening mee dat knoopjes en bandjes langer duren.
B
Start eenvoudig.
C
Blijf rustig voordoen.
D
Zet het kind niet onder druk om te presteren.
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Open vraag
Slide 38 - Open vraag
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Woordweb
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
Eten
Mia wil niet eten
Dwingt Mia te eten
Mia is koppig aan het doen
Groene kleur zien, iets ruiken
ziet Mia niet eten, hoort Mia roepen.
Eikes, Brocoli
Slide 44 - Sleepvraag
Slide 45 - Tekstslide
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Tekstslide
Een banaan zonder te zien, uit de zak herkennen via tast
Broer / zus herkennen in de speeltuin, want daar wil hij met spelen
Als het kind thuis geen Fristi ziet en of drinkt, dan zal hij deze niet kennen en er minder aandacht aan besteden.
Slide 48 - Sleepvraag
Slide 49 - Tekstslide
Wat is de reden dat Norah wel angstig is en Mia niet?
A
Mia was gewoon te moe en Norah niet
B
Norah is gewoon niet moe en zoekt redenen om wakker te blijven.
C
Mia haar geheugen is even goed ontwikkeld dan dat van Norah, ze heeft gewoon geen fantasie waardoor er geen angst ontstaat.
D
Norah haar geheugen is beter ontwikkeld dan dat van Mia, in combinatie met haar fantasie kan er een angst ontstaan
Slide 50 - Quizvraag
Slide 51 - Tekstslide
Norah
Mia
Slide 52 - Sleepvraag
Slide 53 - Tekstslide
Waarom maak je deze keuze voor de nieuwjaarsbrieven?
Slide 54 - Open vraag
Hoe “leren” de kleuters deze brieven? Gebruik de reden van de afbeeldingen in je verklaring.
Slide 55 - Open vraag
Slide 56 - Tekstslide
Slide 57 - Tekstslide
Herinneringen bij een kleuter ...
A
Vervagen
B
Blijven heel scherp
C
Zijn er niet
Slide 58 - Quizvraag
Kleuters kunnen zich .... alle aspecten van een gebeurtenissen herinneren
A
heel scherp
B
niet scherp
C
minder scherp
Slide 59 - Quizvraag
Herinneringen bij een kleuter zijn NAUWKEURIG / VERZONNEN / EENVOUDIGER VOORGESTELD
A
nauwkeurig
B
verzonnen
C
eenvoudiger voorgesteld
Slide 60 - Quizvraag
Slide 61 - Tekstslide
HET GEHEUGEN: duid aan
A
Wel goed in onthouden van inhoudelijke zaken
B
Niet goed in onthouden van inhoudelijke zaken
Slide 62 - Quizvraag
HET GEHEUGEN: duid aan
A
Wel goed in onthouden van waar de herinneringen komen
B
Wel goed in onthouden van waar de herinneringen komen
Slide 63 - Quizvraag
HET GEHEUGEN: duid aan
A
Het onderscheid tussen bedacht of beleefd is makkelijk
B
Het onderscheid tussen bedacht of beleefd is moeilijk