werkwoorden vervoegen
beschrijven - beschreiben
vinden - finden
horen - hören
spelen - spielen
maken - machen
wonen - wohnen
wachten - warten
verhuizen - umziehen
voltooid deelwoord
gepraat - geredet (reden)
gemaakt - gemacht (machen)
gewacht - gewartet (warten)
gewerkt - gearbeitet (arbeiten)
gekocht - gekauft (kaufen)
gespeeld - gespielt (spielen)
gehoord - gehört (hören)