Thema 2, deel 3: Beeldvorming in het oog

Thema 2, deel 3: Beeldvorming in het oog
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 2, deel 3: Beeldvorming in het oog

Slide 1 - Tekstslide

Op welk onderdeel van het oog bevindt zich de beeldvorming in het oog?
A
Vaatvlies
B
Hoornvlies
C
Netvlies
D
Harde oogvlies

Slide 2 - Quizvraag

3.1 Beeldvorming op het netvlies
Welke weg doorheen het oog leggen de invallende lichtstralen af? 

Slide 3 - Tekstslide

3.1 Beeldvorming op het netvlies

Slide 4 - Tekstslide

3.1 Beeldvorming op het netvlies
Welke weg doorheen het oog leggen de invallende lichtstralen af? 

Hoornvlies - oogvocht in voorste oogkamer - pupil - ooglens - glasachtig lichaam - netvlies

Slide 5 - Tekstslide

3.1 Beeldvorming op het netvlies

Slide 6 - Tekstslide

3.1 Beeldvorming op het netvlies
  • Lichtstralen vallen horizontaal in op het oog
  • Lichtstralen worden gebroken 
  • Lens = bol --> convergeren naar brandpunt 
  • Beeld klein en omgekeerd
  • Scherp beeld: vorm oogbol en ooglens spelen rol 
  • Kijken met je oog, zien met je hersenen

Slide 7 - Tekstslide

Experiment
Zwevende vinger: 


Slide 8 - Tekstslide

3.1 Beeldvorming op het netvlies

Slide 9 - Tekstslide

3.1 Beeldvorming op het netvlies

Slide 10 - Tekstslide

Experiment
Blinde vlek: 


Slide 11 - Tekstslide

3.2 Functie en werking van de iris
  • Iris of regenboogvlies
  • Kleur is afhankelijk van de hoeveelheid melanine
  • Grootte pupil beïnvloedt de lichtinval
  • Grootte pupil geregeld door kringspier en straalspier in iris

Slide 12 - Tekstslide

3.2 Functie en werking van de iris
  • Licht:  kringspier trekt
    samen --> pupil vernauwt

  • Donker: kringspier 
    ontspant --> pupil vergroot

=Pupilreflex

Slide 13 - Tekstslide

3.2 Functie en werking van de iris

Slide 14 - Tekstslide

3.3 Functie en werking van de accommodatiespier


  • Beïnvloedt de vorm van de ooglens
  • Functie ooglens?

Slide 15 - Tekstslide

3.3 Functie en werking van de accommodatiespier


  • Beïnvloedt de vorm van de ooglens
  • Functie ooglens? Voorwerpen kunnen zien

Slide 16 - Tekstslide

3.3 Functie en werking van de accommodatiespier
Voorwerp veraf: 
  1.  Accommodatiespier ...
  2. Lensbandjes ...
  3. ... aan ooglens 
  4. Ooglens ...
  5. Lichtbreking ....
  6. Scherp beeld op netvlies  

Slide 17 - Tekstslide

3.3 Functie en werking van de accommodatiespier
Voorwerp veraf: 
  1.  Accommodatiespier in rust
  2. Lensbandjes strak 
  3. Trekken aan ooglens 
  4. Ooglens vlakt af 
  5. Lichtbreking verandert 
  6. Scherp beeld op netvlies  

Slide 18 - Tekstslide

3.3 Functie en werking van de accommodatiespier
Voorwerp kortbij: 
  1.  Accommodatiespier ...
  2. Lensbandjes ....
  3. Trekkracht ooglens ....
  4. Ooglens wordt ...
  5. Lichtbreking ...
  6. Scherp beeld op netvlies  

Slide 19 - Tekstslide

3.3 Functie en werking van de accommodatiespier
Voorwerp kortbij: 
  1.  Accommodatiespier in actie
  2. Lensbandjes ontspannen
  3. Trekkracht ooglens vermindert
  4. Ooglens wordt boller
  5. Lichtbreking verandert 
  6. Scherp beeld op netvlies  

Slide 20 - Tekstslide

3.3 Functie en werking van de accommodatiespier
Opmerking
  • Als je van een verafgelegen voorwerp onmiddellijk naar een voorwerp dichtbij kijkt, dan is het beeld in eerste instantie onscherp. Waarom? 

Slide 21 - Tekstslide

3.3 Functie en werking van de accommodatiespier
Opmerking
  • Als je van een verafgelegen voorwerp onmiddellijk naar een voorwerp dichtbij kijkt, dan is het beeld in eerste instantie onscherp. Waarom? 

Ogen moeten zich aanpassen aan de afstand voorwerp = accommoderen

Slide 22 - Tekstslide

Experiment
Scherp zien: 


Slide 23 - Tekstslide

Experiment
Dominant oog: 


Slide 24 - Tekstslide

3.3 Oorzaken van een wazig zicht
Bijziend of myopie:
  • Voorwerp dichtbij scherp zien, veraf wazig
  • Oogbol langer of ooglens boller dan normaal 
  • Beeld valt voor het netvlies 
  • Oplossing:

Slide 25 - Tekstslide

3.3 Oorzaken van een wazig zicht
Bijziend of myopie:

Slide 26 - Tekstslide

3.3 Oorzaken van een wazig zicht
Bijziend of myopie:


Oplossing -->
-Bril met holle lens
- Laserbehandeling

Slide 27 - Tekstslide

3.3 Oorzaken van een wazig zicht
Verziend of hypermetropie:
  • Voorwerp veraf scherp zien, dichtbij wazig
  • Oogbol korter of ooglens te vlak
  • Beeld valt achter het netvlies
  • Oplossing:

Slide 28 - Tekstslide

3.3 Oorzaken van een wazig zicht
Verziend of hypermetropie:

Slide 29 - Tekstslide

3.3 Oorzaken van een wazig zicht
Verziend of hypermetropie:


Oplossing -->
- Bril met bolle lens
- Laserbehandeling

Slide 30 - Tekstslide

3.3 Oorzaken van een wazig zicht
Ouderdomsverziendheid:

  • Ooglens verliest aan elasticiteit 
  • Ooglens wordt minder bol wanneer accommodatiespier samentrekt
  • Oplossing: leesbril met bolle lenzen

Slide 31 - Tekstslide

3.3 Oorzaken van een wazig zicht
Cataract:

  • Vertroebeling van de ooglens (eiwitten)
  • Oorzaken: ouderdom
  • Oplossing: ooglens vervangen
    door een kunstlens

Slide 32 - Tekstslide

3.3 Oorzaken van een wazig zicht
Netvliesloslating:

  • Glasachtig lichaam in het oog krimpt --> minder druk op netvlies --> netvliesloslating
  • beeld wordt vlekkerig, wazig zicht met lichtflitsen, beeld onvolledig

Slide 33 - Tekstslide

3.3 Oorzaken van een wazig zicht
Netvliesloslating:

  • Oorzaken: ouderdom, beschadiging door harde slag op het oog of sterke bijziendheid
  • Oplossing: laserbehandeling dat scheurtjes dicht, gas in oog via operatie om netvlies terug te duwen. 

Slide 34 - Tekstslide

De snelle pupilreflex zorgt voor de bescherming tegen te fel licht?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Bij sterk licht spant de kringspier in de pupil zich op
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

De accommodatiespier is een kringspier die de vorm van de lens beïnvloedt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

De lensbandjes ontspannen wanneer de accommodatiespier opspant. De lens vlakt dan af.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Kijk je naar een voorwerp dichtbij, dan zijn de lensbandjes ontspannen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Verwerking

  • 5 p. 48
  • 6 p. 48
  • 7 p.48
  • 8 p. 49
  • (9 p. 49)

Slide 40 - Tekstslide