Kantoor op het water

Kantoor drijft op het water.

Nieuwsbegrip week 36
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kantoor drijft op het water.

Nieuwsbegrip week 36

Slide 1 - Tekstslide

Voorspellen
VOORSPELLEN!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welke woorden komen er volgens jou voor in de tekst?
Noem er minimaal 3.

Slide 4 - Woordweb

Kantoor drijft op het water.

Wat weet je hier zelf al over?
Of wat kun je hierover bedenken?

Slide 5 - Tekstslide

Lastige woorden:

Rotterdam              problemen                   andere
bijzonder                 bedenken                     iedereen
geopend                  oplossingen                 restaurant
Nederland               speciaal
verschillende          helemaal
bijvoorbeeld            zonnepanelen



Slide 6 - Tekstslide

We lezen de inleiding.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is er bijzonder aan het gebouw in Rotterdam?
A
Het is heel hoog.
B
Het drijft.
C
Het is heel smal.
D
Het is ingestort.

Slide 8 - Quizvraag

We lezen onder het kopje: 'vragen'. 
Vragen...... waarom gaat dit kopje over vragen? 
En wat willen ze dan vragen?

Slide 9 - Tekstslide

Door wie is het kantoor bedacht?
A
Door mensen die veel weten over het klimaat.
B
Door rijke mensen.
C
Door 3 directeuren.
D
Door meerder landen.

Slide 10 - Quizvraag

Wie werken er op het kantoor?
A
Mensen die veel weten over het klimaat.
B
Mensen die het weer presenteren.
C
Mensen die ook in de supermarkt werken.
D
Mensen uit meerder landen.

Slide 11 - Quizvraag

We lezen onder het kopje: 'het gebouw'. 
Gebouw...... waarom gaat dit kopje over het gebouw? 
En wat zullen ze ons dan vertellen over het gebouw?

Slide 12 - Tekstslide

Hoe ziet het gebouw eruit?

Slide 13 - Open vraag

Waarom kan het gebouw makkelijk naar een andere plek?
A
Dat kan helemaal niet.
B
Het is van heel licht materiaal gemaakt.
C
Het gebouw kan makkelijk uit en in elkaar.
D
Het drijft.

Slide 14 - Quizvraag

We lezen onder het kopje: 'nog meer dingen die drijven'. 

Wat zullen ze ons dan vertellen over nog meer dingen die drijven?
En wat voor dingen dan?

Slide 15 - Tekstslide

Wie mogen er naar het restaurant en zwembad toe?
A
Mensen uit Rotterdam.
B
Iedereen .
C
Mensen met een pasje.
D
Rijke mensen.

Slide 16 - Quizvraag