Werkwoordspelling tegenwoordige en verleden tijd

Introductie
Mijn naam is Giyanti Soekhoe
Ik ben 42 jaar oud en kom uit Capelle aan den IJssel
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Introductie
Mijn naam is Giyanti Soekhoe
Ik ben 42 jaar oud en kom uit Capelle aan den IJssel

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
Ga rustig zitten.
Pak je spullen: Boek, schrift, pen.
Telefoon thuis of in de kluis.
Wacht rustig tot de les begint.
We gaan de afspraken even doornemen.

Slide 2 - Tekstslide

Nederlands
werkwoordspelling
Verleden tijd

Slide 3 - Tekstslide

Waarom werkwoordspelling?
Heeft iemand een idee waarom het belangrijk is om goed te kunnen spellen?

Slide 4 - Tekstslide

Doel van de les

Vandaag leer je het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden in de verleden tijd en schrijf je ze correct op.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 7 - Tekstslide

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd:
Emma (verzenden) een e-mail
A
verzend
B
verzendt
C
verzent
D
verzentd

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in deze zin?

Mijn oma (verhuizen) naar een bejaardenhuis.
A
verhuisd
B
verhuizen
C
verhuist
D
verhuiz

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in deze zin?

Het vliegtuig (landen) op Sardinië.
A
lant
B
landde
C
land
D
landt

Slide 10 - Quizvraag

Spelling

van de persoonsvorm


in de

verleden tijd

Slide 11 - Tekstslide

ZWAKKE en STERKE

werkwoorden


Wat is het verschil?

Slide 12 - Tekstslide

REGELS verleden tijd

bij zwakke werkwoorden


In het enkelvoud: stam + te / stam + de


In het meervoud: stam + ten / stam + den

Slide 13 - Tekstslide

Zwak werkwoord in de verleden tijd
Stam + te (n)        of        Stam + de (n)
Twijfel? Gebruik dan
't Kofschip-X
Let op: geloven, beroven, blozen, verbazen

Slide 14 - Tekstslide

REGELS verleden tijd

bij zwakke werkwoorden

- Vaak hoor je of je stam + te(n) of stam + de(n)

moet gebruiken

- Gebruik het ezelsbruggetje als je

het niet (zeker) weet: 't Kofschip-X

Slide 15 - Tekstslide

ZWAKKE

werkwoorden

de klank blijft in de verleden tijd hetzelfde:

analyseren       ik analyseerde


archiveren        ik archiveerde

adviseren          ik adviseerde

debatteren       ik debatteerde

declareren        ik declareerde

dicteren             ik dicteerde

formuleren        ik formuleerde

Starten               ik startte

imiteren             ik imiteerde

Printen               ik printte

Chatten              ik chatte










Slide 16 - Tekstslide

STERKE

werkwoorden


hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen

Slide 17 - Tekstslide

VOORBEELD

STERKE WERKWOORDEN


Bedriegen : ik bedrieg - ik bedroog

Vermijden : ik vermijd - ik vermeed

Bevelen : wij bevelen - wij bevalen

Uitblinken : zij blinkt uit - zij blonk uit

Besluiten: Ik besluit - ik besloot

Slide 18 - Tekstslide

Noem een aantal sterke werkwoorden op

Slide 19 - Woordweb

Zwakke werkwoorden
Noem een aantal zwakke werkwoorden op.

Slide 20 - Tekstslide

Wij ..... de trein vorige week.
A
missen
B
mistten
C
misten
D
miste

Slide 21 - Quizvraag

De oude vrouw ...... graag een nieuwe auto willen.
A
zal
B
zoude
C
zou
D
zalde

Slide 22 - Quizvraag

Toen haar moeder haar vingers......, schrok haar dochter erg.
A
brandde
B
brandt
C
brande
D
brandden

Slide 23 - Quizvraag

Ze....(smijten) haar bananenschil in de prullenbak.
A
smijtte
B
smeed
C
smeet
D
smeete

Slide 24 - Quizvraag

Gisteren ..... ik de tafel naar de andere kant van de kamer.
A
verplaatstte
B
verplaats
C
verplaatsten
D
verplaatste

Slide 25 - Quizvraag

De jongens in de sportschool ..... zich erg uit.
A
slieven
B
sloofden
C
sloovde
D
slooften

Slide 26 - Quizvraag

Op school ………ik de poster voor de presentatie.
A
visualiseerdde
B
visualiseerde
C
Visualiseerte
D
visualiseerdden

Slide 27 - Quizvraag

Oefenfase (jij-fase)
1. Ze ......(glijden) met hun drietjes door de glijbaan
2. Ze ......(gieten) al het water over zijn hoofd
3. Ze ......(redden) het leven van de buurman
4. De soldaten.....(bevrijden) in enkele weken tijd

Slide 28 - Tekstslide

TikTok-post: Foutenspeurder – Werkwoordspelling Verleden Tijd


Lees de TikTok-post en zoek de fouten in de werkwoordspelling (verleden tijd).



1. Onderstreep of markeer alle werkwoorden.
2. Verbeter ze naar de juiste vorm in de verleden tijd.



Slide 29 - Tekstslide

Neppe Tik Tok post
Gebruikersnaam: @nienke.vibes

POV: m’n zondag was echt drama lol
Ik worde te laat wakker (as usual).
Toen makte ik ontbijt, maar ik brande m’n tosti.
M’n broertje krijste en ik lachde me kapot.
Daarna ruimte ik snel op en fietsde naar Emma.
We kochte snacks en keek een film.
‘s Avonds chillte we in de tuin en ik hoorde ineens een harde knal…
Blijke het vuurwerk van de buren.











Slide 30 - Tekstslide

Zelfstandig werken
- Uitleg werkblad
- Werkblad maken: 10 minuten( zelfstandig)
- De juf loopt rond
- Na 10 minuten mag je met een groepjesstem elkaar om hulp vragen of de juf om hulp vragen. Steek dan je vinger op.
- Als je klaar bent, ga je lezen uit je leesboek

Slide 31 - Tekstslide

Evaluatie
lesdoel - in deze les leerde je:
Hoe je de verleden tijd van een werkwoord goed spelt.
Het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.
Wat vond je lastig?


Slide 32 - Tekstslide