Gesch h6 p1

Leerdoelen:

  • Je kunt uitleggen wat een standensamenleving is en de drie standen beschrijven.

  • Je kunt uitleggen waarom burgers en boeren in Frankrijk ontevreden waren over het bestuur van hun land.

  • Je kunt beschrijven hoe de Franse Revolutie begon.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen:

  • Je kunt uitleggen wat een standensamenleving is en de drie standen beschrijven.

  • Je kunt uitleggen waarom burgers en boeren in Frankrijk ontevreden waren over het bestuur van hun land.

  • Je kunt beschrijven hoe de Franse Revolutie begon.

Slide 1 - Tekstslide

Frankrijk in de 18e eeuw.
  • In Frankrijk bestond sinds de middeleeuwen een standensamenleving. 

  • Dat is een samenleving die verdeeld is in groepen met eigen taken en verschillende rechten. Je geboorte bepaalde de stand waartoe je behoorde. 

  • De Franse bevolking was verdeeld in drie standen.

Slide 2 - Tekstslide

De eerste stand
  • De eerste en hoogste stand was de geestelijkheid. 

  • Dit waren mensen die in dienst waren van de kerk, zoals priesters en monniken. 

  • Sommige geestelijken hielpen de koning bij het bestuur. 

  • De kerk bezat veel grond, dus machtig.

Slide 3 - Tekstslide

De tweede stand
  • De tweede stand was de adel. 

  • Edellieden voerden het leger aan. Ook zij hielpen de koning bij het bestuur (als hij dat wilde).

  • Net als de kerk bezaten edelen veel grond, dus machtig.

Slide 4 - Tekstslide

De derde stand
  • Ongeveer 98% van de Fransen hoorde bij de derde stand. Het was hun taak om te werken. 

  • Sommige burgers waren heel rijk, zoals kooplieden. Maar de meeste Fransen waren arme boeren. Er waren dus grote verschillen

  • Ze hadden geen eigen grond en betaalden huur en belastingen. Hierdoor veel armoede.

Slide 5 - Tekstslide

Taken van de standen.
  • Iedere stand had zijn eigen taak. De eerste en tweede stand hadden  voorrechten. 

  • Een voorrecht is een recht dat niet iedereen zomaar heeft. 

  • Zo hoefden de geestelijkheid en de adel bijvoorbeeld geen belastingen te betalen en hadden ze een eigen rechtspraak. Zij kregen voor dezelfde misdaden minder straf dan boeren of burgers.

Slide 6 - Tekstslide

Maakwerk en huiswerk
Je gaat nu maken:
Opdracht 1 tot en met 4

Hoe?
In je werkboek.

Klaar?
Wacht tot wij de opgaven nabespreken.
Lees alvast de volgende leerteksten in je boek.

Slide 7 - Tekstslide

Welkom!

1. Kom rustig binnen

2. Ga zitten op je plek volgens de vaste plattegrond (als deze er is)

3. Pak je spullen: boeken, schrijfspullen en een laptop

4. Wacht rustig tot de les begint...


Slide 8 - Tekstslide

Leerdoellen:

  • Je kunt uitleggen wat een standensamenleving is en de drie standen beschrijven.

  • Je kunt uitleggen waarom burgers en boeren in Frankrijk ontevreden waren over het bestuur van hun land.

  • Je kunt beschrijven hoe de Franse Revolutie begon.

Slide 9 - Tekstslide

Beschrijf kort:
Welke standen zijn er in Frankrijk en wat zijn hun taken?

Slide 10 - Open vraag

Frankrijk in de 18e eeuw.
(~1790)

Slide 11 - Tekstslide

Ontevredenheid in Frankrijk
  • In de 18e eeuw groeide de ontevredenheid de derde stand over het bestuur van de koning. Daar waren twee redenen voor.

  • Ten eerste hadden vooral boeren en armen last van de hoge belastingen op levensmiddelen, zoals brood en zout. 

  • Daardoor steeg de prijs van die producten. De armen konden de hoge voedselprijzen moeilijk betalen en leden honger.

Slide 12 - Tekstslide

Inspraak
  • Ten tweede vonden vooral rijke burgers het oneerlijk dat zij wel veel belasting moesten betalen, maar geen inspraak in het bestuur hadden. 

  • Zij wilden dat de adel en de geestelijkheid ook belasting gingen betalen en hadden kritiek op de absolute macht van de koning. 

  • Zij vonden het verkeerd dat één iemand alle besluiten nam.

Slide 13 - Tekstslide

Problemen in Frankrijk
  • Koning Lodewijk XVI (de 16e) bestuurde Frankrijk met absolute macht. Maar hij had een groot probleem.

  • Zijn land had grote schulden en was bijna failliet. Er kwam te weinig belastinggeld binnen, maar het was bijna onmogelijk om de belastingen verder te verhogen. 

  • Lodewijk riep de hulp in van de drie standen om dit probleem op te lossen.

Slide 14 - Tekstslide

De vergadering
  • In mei 1789 kwamen vertegenwoordigers van de                                                                                            drie standen bijeen om te vergaderen. 

  • Al bij de eerste vergadering kregen de drie standen ruzie.                                                                          De derde stand wilde inspraak in het bestuur en de voorrechten                                              afschaffen, maar de adel en de geestelijkheid wilden niets veranderen. 

  • De derde stand besloot toen een eigen vergadering                                                                                        op te richten: een volksvertegenwoordiging, die besluiten                                                                        zou nemen namens het volk en voor het volk.

Slide 15 - Tekstslide

14 juli 1789: Bestorming van de Bastille

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Om welke twee redenen is er ontevredenheid in Frankrijk?

Slide 18 - Open vraag

Is de vergadering van Lodewijk 16e uiteindelijk goed of slecht verlopen?
Leg kort uit waarom.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video

Maakwerk en huiswerk
Je gaat nu maken:
Afmaken: opgaven van H6 P1.
Ook de samenvatten-vraag.
Maak deze zorgvuldig!

Hoe?
In je werkboek. Blz

Klaar?
Wacht tot wij de opgaven nabespreken.
Lees alvast de volgende leerteksten in je boek.

Slide 21 - Tekstslide