H11.2 Bevruchting

11.2 Bevruchting
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

11.2 Bevruchting

Slide 1 - Tekstslide

H11.2   "Bevruchting"
Leerdoelen:
  • Je kunt uitleggen wat een bevruchting is en hoe het tot stand komt.
  • Je weet wat er na de bevruchting gebeurt.
  • Je kunt betrouwbare voorbehoedsmiddelen uitleggen hoe zij zwangerschap kunnen voorkomen.
  • Je weet wat een vrouw kan doen in een noodgeval: als zij seks zonder voorbehoedmiddel heeft gehad.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe ontstaat een zwangerschap?

Slide 3 - Tekstslide

Bevruchting
Wanneer de kern van de zaadcel en de eicel met elkaar versmelten !

Slide 4 - Tekstslide

Innesteling
Bevruchte eicel gaat delen, dit gebeurt al in de eileider

Bolletje cellen komt aan in de baarmoeder na 5/6 dagen

Innesteling: bolletje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies

Slide 5 - Tekstslide

Hoe ontstaat een embryo precies?
Hoe ontstaat een Embryo precies?
1. De bevruchte eicel gaat delen en vormt een bolletje cellen. Hierin ontstaat een holte.
Er ontstaat hierin een groep speciale cellen, de kiemschijf. Dit groeit uit tot het embryo
2. Nadat het embryo is ingenesteld in het baarmoederslijmvlies, groeien er vlokken vanuit de buitenste cellen het baarmoederslijmvlies is. Deze vlokken vormen later de placenta en produceren een hormoon: HCG. Dit hormoon meet je bij een zwangerschapstest.
3. De placenta ontwikkeld zich, hiermee voorziet de moeder haar embryo van zuurstof en voedingsstoffen. De buitenste cellen van het embryo vormen de vruchtvliezen en de kiemschijf zit uiteindelijk alleen met de navelstreng nog vast aan de placenta.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe voorkom je een zwangerschap?
Condooms
De pil
Spiraaltje
Sterilisatie

Onbetrouwbare methoden: 
Coïtus interruptus
Periodieke onthouding

Slide 7 - Tekstslide

Zwangerschap voorkomen
Condoom: voorkomt dat zaadcellen bij de eicel komen. Beschermt ook tegen SOA's.
Pil, anticonceptiepleister/ hormoonstaafje: voorkomt dat de eicel rijpt en voorkomt ovulatie. 
Spiraaltje: voorkomt innesteling van het embryo
Sterilisatie: eileiders of zaadleiders doorgesneden

Slide 8 - Tekstslide

Onbetrouwbare methoden
Coitus interruptus: trekt de man zijn penis terug uit de vagina voordat hij klaarkomt. 

Periodieke onthouding: heeft het stel geen geslachtsgemeenschap tijdens de vruchtbare periode. 

Slide 9 - Tekstslide

CONDOOM GEBRUIK

Slide 10 - Tekstslide

Wat kun je doen bij een noodgeval?

  • Morning-afterpil
  • Abortus

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer is er sprake van bevruchting?
A
Als de zaadcel in de eileider is aangekomen.
B
Als de kern van de zaadcel is samengesmolten met de kern van de eicel.
C
Als de eicel in de baarmoeder is aangekomen.
D
Als de zaadcel en eicel samen in de eileider zitten.

Slide 12 - Quizvraag

Welk voorbehoedsmiddel is niet betrouwbaar?
A
Condoom
B
De pil
C
Coïtus interruptus
D
Spiraaltje

Slide 13 - Quizvraag

Waar vind de bevruchting van een eicel plaats?
A
Eileider
B
Baarmoeder
C
Vagina
D
Eierstok

Slide 14 - Quizvraag

Sterilisatie is een voorbehoedsmiddel die alleen bij mannen gedaan kan worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag
Maak van paragraaf 11.2,
opdracht: 3 t/m 6 + 9 t/m 11 + 13 t/m 16 + 18, 20 t/m 22.

Klaar?
Kijk het na en laat aan docent zien dat je het gemaakt hebt.
Pas dan mag je iets voor jezelf doen. 

Slide 16 - Tekstslide

Les afsluiten
Huiswerk: maak van paragraaf 11.2,
opdracht: 3 t/m 6 + 9 t/m 11 + 13 t/m 16 + 18, 20 t/m 22.

Volgende les:
Bespreken paragraaf 11.3

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

IVF

Slide 19 - Tekstslide