H1 assistent dienstverlening en zorg les 1+2

Aan de slag! 
Zelfstandig maak je de volgende opdrachten:
  • blz 26 t&m 37


Klaar? Vul in de begrippenlijst de begrippen van vandaag in (blz. 38-39) 
  • De begrippen: bedrijfsklaar t/m probleemoplossend 


1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
dienstverlening en zorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aan de slag! 
Zelfstandig maak je de volgende opdrachten:
  • blz 26 t&m 37


Klaar? Vul in de begrippenlijst de begrippen van vandaag in (blz. 38-39) 
  • De begrippen: bedrijfsklaar t/m probleemoplossend 


Slide 1 - Tekstslide

Is het gelukt??
We gaan nu de les en de vragen van vorige week bepreken.
Blz 14 t&m 25.

Begrippen bespreken we als we het hele hoofdstuk behandeld hebben.

Slide 2 - Tekstslide

H1.4 Sector zorg en welzijn:
Er zijn verschillende instellingen waar zorg wordt gegeven aan mensen.


Voor wie is deze sector bedoeld?

Mensen die zorg nodig hebben.


Wie ontvangt er zorg in jouw omgeving? Ken jij zorgvragers?


Een zorgvrager is iemand die zorg nodig heeft. Soms is het voor mensen niet mogelijk om voor zichzelf of voor hun kinderen te zorgen.

In dat geval komt de sector zorg en welzijn in beeld.
Blz. 20

Slide 3 - Tekstslide

Sector zorg en welzijn:
Waar kun je gaan werken?                                                      Werkzaamheden:
- Verpleeg- en verzorgingshuizen                                     - Klaarzetten van ontbijt
- Thuiszorg                                                                                    - Helpen bij het ontbijt 
- Ziekenhuizen
- Instellingen voor gehandicapten
- Sportscholen
- Kinderopvang en onderwijs

Slide 4 - Tekstslide

Dienstverlening en zorg
Hoofdstuk 1: Assistent dienstverlening en zorg
Les 1

Slide 5 - Tekstslide

Profiel dienstverlening en zorg
Aan het eind van het jaar heb je 2 examens:
- Theorie-examen (meerkeuzenvragen)
- Praktijkexamen (PVK)


Vandaag: Start maken aan hoofdstuk 1

Slide 6 - Tekstslide

Assistent dienstverlening en zorg
Je kunt bij verschillende bedrijven en instellingen gaan werken. 
 
Je verleent diensten.

Een dienst is iets dat je voor een ander doet. 
Een ander woord voor dienst is service.

Slide 7 - Tekstslide

Doelstelling
Aan het eind van die hoofdstuk weet je meer over:

- Jouw functie als assistent dienstverlening en zorg.
- De verschillende bedrijven en instellingen binnen deze sector
- Het omgaan met klanten, gasten en zorgvragers. 

Slide 8 - Tekstslide

Sector 
Branche
Zorg en welzijn / Kappers / Facilitair / Gastvrijheidssector

Slide 9 - Tekstslide

Waar denk je aan bij de sector zorg en welzijn?

Slide 10 - Woordweb

Welke hoort NIET in dit rijtje thuis?
A
Kapsalon
B
Kinderopvang
C
Barbershop
D
Kinderkapper

Slide 11 - Quizvraag

Noem zo veel mogelijk bedrijven uit de sector facilitair

Slide 12 - Woordweb

Gastvrijheidssector, waar kan je dan werken? en wat doe je dan?

Slide 13 - Woordweb

Waar ga jij stage lopen?
En waar wil je later gaan werken?

Slide 14 - Open vraag

Blz. 15: Startopdracht 

Slide 15 - Tekstslide

H1.3 Sectoren dienstverlening en zorg
Wat is een sector of branche?

In welke sector loop je stage? 

blz. 16
Dit is een groep bedrijven die ongeveer dezelfde werkzaamheden uitvoeren.

Slide 16 - Tekstslide

Kappersbranche 
Waar kun je gaan werken?
Kapsalon
- Barbershop

Werkzaamheden:
- Kapsalon netjes houden
- Koffie of thee serveren
- Haarverzorging (haren wassen)

Slide 17 - Tekstslide

Facilitaire dienst

Waar kun je gaan werken?                                      Werkzaamheden:
- Grote bedrijven                                                         - Ruimtes gebruiksklaar maken
- Ziekenhuizen                                                             - Schoonmaken 
- Scholen                                                                        - Klusjes uitvoeren (bv. printen)
- Kinderopvang

Slide 18 - Tekstslide

Gastvrijheidssector 
Waar kun je gaan werken?                                       Werkzaamheden:
- Restaurants                                                                 - Gasten ontvangen
- Lunchrooms                                                                - Ruimtes klaarmaken/opruimen
- Hotels                                              

Slide 19 - Tekstslide

Blz. 20: opdracht 1.05

Slide 20 - Tekstslide

Waar kun je werken? (zorginstellingen)
Blz. 21

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Blz. 22: opdracht 1.07
Welke zorginstelling
past bij de voorbeelden?

- kinderopvang
- gehandicaptenzorg
- verzorgingshuizen
- verpleeghuizen
- activiteitenbegeleiding
- ziekenhuis
- thuiszorg  

Slide 24 - Tekstslide

H1.5 Kappersbranch
Kappersbranch is een verzamelnaam voor alle kapperszaken. 

Kapper is iemand die voor zijn werk het haar van andere knipt of in model brengt. 

Je werkt in een kapsalon.
Dit is een zaak waar je je haar kunt laten verzorgen
Blz. 24

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag! 

Zelfstandig maak je opdracht: 1.01 + 1.02 + 1.03 + 1.04 
(blz. 16 t/m 19)


Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag! 
Zelfstandig maak je de volgende opdrachten:

  • H1.4 Sector zorg en welzijn (blz. 22): 1.06 + 1.08 + 1.09

  • H1.5 Kappersbranche (blz. 24): 1.10 + 1.11

  • Klaar? Vul in de begrippenlijst de begrippen van vandaag in (blz. 38-39) 
    De begrippen: dienst t/m kapsalon 


Slide 27 - Tekstslide

Dienstverlening en zorg
Hoofdstuk 1: Assistent dienstverlening en zorg
Les 2

Slide 28 - Tekstslide

H1.6 Facilitaire dienst

Je kunt bijvoorbeeld werken op een school als conciërge, in een sportschool of bij een schoonmaakbedrijf.

  Je zorgt dat ruimtes schoon en gebruiksklaar zijn en blijven.

 Je zorgt dat het gebouw klaar is om mensen te ontvangen.
 Je ontvangt en helpt mensen.


Blz. 26

Slide 29 - Tekstslide

Verschillende taken als facilitair medewerker

1. Je zorgt dat ruimtes schoon en gebruiksklaar zijn en blijven. 

2. Je zorgt dat het gebouw klaar is om mensen te ontvangen.
 
3. Je ontvangt en helpt mensen.
Een bedrijf is dan klaar om open te gaan. Deuren zijn geopend, licht brand en de verwarming staat aan.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

H1.7 Gastvrijheidssector
Bij de horeca horen alle bedrijven die zich bezighouden met het verkopen van eten, drinken en overnachtingen. Het woord horeca bestaat uit 3 woorden:
Blz. 28

Slide 32 - Tekstslide

Blz. 31

Slide 33 - Tekstslide

Een plek waar mensen kunnen overnachten tegen betaling. 
Een bedrijf waar mensen tegen betaling kunnen eten. 
Een horecabedrijf dat geld verdiend met het verkopen van drank. 
bv. bar, voetbalkantine.
Vekopen maaltijden die snel te bereiden zijn. 
bv. McDonals.
Verzorgt eten op locatie.
Een klein winkeltje waarje bijvoorbeeld koffie kunt kopen. 
Bv. op een station. 

Slide 34 - Tekstslide

H1.8 Jij als assistent dienstverlening
en zorg
Blz. 31

Slide 35 - Tekstslide

Jij als assistent in de sector zorg en welzijn
In deze sector heb je verschillende werktijden.
- Bij een kinderopvang ben je overdag aanwezig
- Bij een verpleeghuis is iemand dag en nacht aanwezig


Slide 36 - Tekstslide

Blz. 31

Slide 37 - Tekstslide

Jij als assistent in de facilitaire dienst

- Zorgen dat ruimtes opgeruimd, schoon en gebruiksklaar zijn.

- Kamers inrichten, schoonmaken, versiering ophangen, lampen vervangen.

- Na je dienst ruim je alles op en zorg je dat je werkplek schoon is. 

Slide 38 - Tekstslide

Jij als als assistent in de kappersbranche
In deze sector werk je overdag of in de avond. 

- Kapsalon netjes maken voordat de klanten komen. 
- Klanten ontvangen
- Kapsalon netjes maken (vloer vegen enz.)
- Koffie of thee serveren
- Haarverzorging (haren wassen)
- Aan het eind van de dag de Kapsalon netjes maken voor de volgende dag. 

Slide 39 - Tekstslide

Blz. 34

Slide 40 - Tekstslide

Jij als assistent in de gastvrijheidssector

- Onregelmatige werktijden: werktijden kunnen per dag en week wisselen.
 
- Voorraden in de keuken en bar aanvullen.

- Alles netjes opruimen en zorgen dat alles netjes is. 

Slide 41 - Tekstslide

1.9 Dienstverlenend handelen
Tijdens het verlenen van een dienst wil je iemand zo goed mogelijk helpen.
Je let op het volgende:
 
Blz. 36
Je stelt vragen om erachter te komen wat iemand wenst en goed luisteren.
Zodra er een probleem is denk jij in oplossingen.
Je probeert situaties te onthouden en klanten, gasten of zorgvragers te herkennen. 
Je speelt in op onverwachtse gebeurtenissen

Slide 42 - Tekstslide

Je wilt dat de klanten, gasten of zorgvragers tevreden zijn over jouw werkzaamheden. Je doet je best hiervoor. 
Je helpt mensen als je ziet dat iemand iets niet weet of kan. 
Je gedrag en uitelijk passen bij de organisatie waarvoor je werkt. 

Slide 43 - Tekstslide

H1.10 Begrippen
Blz. 38-39

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Opdracht Les 3
Je kiest één sector. Verzamel zo veel mogelijk informatie en presenteer dit op een A3 of via een power point.
Welke bedrijven vallen onder deze sector?
Wat voor banen heb je in deze sector?
Wat zijn de werkzaamheden?
Wat zijn de werkdagen / werktijden?
Welke opleidingen zijn er voor deze banen? 


Slide 46 - Tekstslide

Kappers & werkzaamheden

Wat doet en kapper?                                         Welke verschillende kappers zijn er?  
- Haren knippen                                                       - Herenkapper, barbier(baard,snor)
- Haren in model brengen                                   - Kinderkapper
- Haren verven                                                          - Milieubewuste kapper 
- Baard scheren of knippen                                   (milieuvriendelijke producten)                                                                                               - Kapper voor kroeshaar                    
                                                                                            (krulkapper)




Slide 47 - Tekstslide