25 apr: les 2 literatuur

Welkom klas!

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo 4B

Op tafel:
Map/schrift en pen.

  • Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel óf in je tas en daar blijft 'ie dan ook.
  • Jas uit en over je stoel.
  • Tas van tafel.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
  • Literatuur (les 1-3)
Vandaag donderdag 25 april:

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les: mondeling periode 4
  • Denk na over de rol van de schrijver, de lezer en de uitgever. 
  • Wie heeft welke rol? 
  • Heeft iedereen invloed? 
  • Verandert de kijk op het boek vanuit een verschillende rol? 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Vandaag deadline inschrijven boeken

  • T/m vandaag kun je doorgeven welk boek je wilt lezen voor periode 4.
En:
  • Welke over welke boeken jouw mondeling gaat eind periode 4 >>> Magister, ELO, opdracht, insturen!!!
Sarah, Anas, Danil, Andrea: akkoord
Jedidah: ingeleverd zonder bestand

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Termen vandaag: 
  • Fictie
  • non-fictie
  • realistische fictie
  • autobiografische roman
  • biografische roman
  • alter ego
  • autofictie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Verzonnen of werkelijkheid? 

  • fictie = verzinsel van de schrijver
  • non-fictie = gebaseerd op controleerbare feiten
  • Grens is soms moeilijk te trekken!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Vraag. Leg uit wat 'realistische fictie' betekent. 
Schrijf je antwoord op. 
timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Vraag. Leg uit wat 'realistische fictie' betekent. 

Antwoord: het is fictief (verzonnen), maar in het verhaal zitten gebeurtenissen die echt plaats hadden kunnen vinden (non-fictief). 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
De grens tussen werkelijkheid en verzonnen is soms moeilijk...

Voorbeeld 1: 
Hersenschimmen (1984) - Bernlef
Gaat over hoe het is om de ziekte Alzheimer te krijgen. Bernlef deed hier onderzoek naar vóórdat hij het boek schreef. Hierdoor lijkt het net alsof Bernlef het zelf heeft meegemaakt. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
De grens tussen werkelijkheid en verzonnen is soms moeilijk...

Voorbeeld 2: 
De Cock en ... (1963...) - Baantjer
Baantjer werkte zelf jaren bij de politie. Hij schreef boeken over ervaringen die hij had opgedaan en over gebeurtenissen die hij zelf had meegemaakt. Zo lijkt het levensecht. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Vraag 1. Waarom kan iemand die een ander aanzet tot racisme voor de rechter worden gesleept?

Vraag 2. Waarom kan een schrijver die een personage beschrijft die zelf een ander tot racisme aanzet, niet worden aangeklaagd? Ook niet als de personage lijkt op een bestaand persoon? 

Schrijf de antwoorden in je schrift/map.
timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Vraag 1. Waarom kan iemand die een ander aanzet tot racisme voor de rechter worden gesleept?

Antwoord:
Iemand die aanzet tot racisme kan voor de rechter worden gesleept omdat die de wet overtreedt (artikel 1 van de Nederlandse grondwet).



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Vraag 2. Waarom kan een schrijver die een personage beschrijft die zelf een ander tot racisme aanzet, niet worden aangeklaagd? Ook niet als de personage lijkt op een bestaand persoon? 

Antwoord: 
De personage is een fictief persoon. Deze persoon bestaat dus niet echt.
Schrijvers krijgen deze bescherming, omdat anders iedereen die zich aangesproken voelt door wat een personage zegt of doet, de schrijver kan aanklagen. Hierdoor zou het voor een schrijver praktisch onmogelijk worden om nog een verhaal te publiceren. (Ditzelfde geldt voor andere vormen van fictie, zoals film, toneel en strips.) 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
  • autobiografie 
auto-bios-grafia (uit het Grieks)
zelf - leven - schrijven

  • biografie
bios-grafia (uit het Grieks)
leven - schrijven

Vraag:
Wat is het verschil tussen een autobiografie en een biografie? Schrijf het antwoord in je schrift/map.
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Vraag:
Wat is het verschil tussen een autobiografie en een biografie?

Antwoord:
  • In een autobiografie schrijft de auteur over zijn eigen bevindingen/ervaringen (auto = zelf)
  • In een biografie schrijft de auteur over de bevindingen/ervaringen van een ander

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Vraag: 
Is een autobiografische roman non-fictie (de werkelijkheid)? Leg uit. 

Schrijf het antwoord in je schrift.
timer
2:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Vraag: 
Is een autobiografische roman non-fictie (de werkelijkheid)? 

Antwoord: 
Als de schrijver alles opschrijft zoals het heeft plaatsgevonden, dan is de autobiografische roman non-fictie.

Maar ...
  • Heeft de schrijver wel alles opgeschreven zoals het heeft plaatsgevonden?
  • Heeft de schrijver bepaalde gebeurtenissen spannender gemaakt dan ze waren?
  • Is de schrijver altijd objectief gebleven of ook soms subjectief.  Het zijn immers de ervaringen van de schrijver en gevoelens maken die vast niet altijd objectief.
  • Is het verhaal controleerbaar?
  • Heeft er ook maar één ding niet exact zo plaatsgevonden zoals het opgeschreven is, dan is het fictie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Autofictie:
Combinatie tussen autobiografisch en fictie:
Verhalen waarin de schrijver zelf de hoofdpersoon van zijn boek is.

Bijvoorbeeld:
Ilja Leonard Pfeijffer in La superba en Grand Hotel Europa.


Slide 19 - Tekstslide

tot hier gekomen

Communiceren doe je samen 2
Binnen een autobiografische roman:
Alter ego: in plaats van hun eigen naam te gebruiken, kiezen ze een alter ego.

Bijvoorbeeld:
  • Max Havelaar - Eduard Douwes Dekker (naam auteur) / Multatuli (pseudoniem of schuilnaam auteur)
  • Anton Wachter - Simon Vestdijk
  • Frits van Egters - Gerard Reve

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
  • Fictie
  • non-fictie
  • realistische fictie
  • autobiografische roman
  • biografische roman
  • alter ego
  • autofictie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies