Wisk 2.3

Les 2.3 
Wiskundewoorden 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 2.3 
Wiskundewoorden 

Slide 1 - Tekstslide

Liniaal
Met een liniaal kan je meten.
Met een liniaal kan je rechte lijnen tekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Geodriehoek
Met een geodriehoek kan je hoeken meten en tekenen.
Je kan met een geodriehoek ook meten en rechte lijnen tekenen

Slide 3 - Tekstslide

Ruitjespapier
Dit papier gebruik je bij Rekenen en Wiskunde.

Slide 4 - Tekstslide

Rekenmachine
Met een rekenmachine kan je berekeningen maken

Slide 5 - Tekstslide

Windroos
Met een windroos kan je windrichtingen aflezen:
Noord - Oost - Zuid - West

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Met een ................ kan je rechte lijnen tekenen
A
Liniaal
B
Geodriehoek
C
Windroos
D
Passer

Slide 8 - Quizvraag

Met een ........... kan je hoeken meten
A
Liniaal
B
Geodriehoek
C
Windroos
D
Passer

Slide 9 - Quizvraag

Waarmee kan je cirkels tekenen?

Slide 10 - Open vraag

Welk papier gebruik je bij wiskunde?
A
Rijtjespapier
B
Lijntjespapier
C
Ruitjespapier
D
Rietjespapier

Slide 11 - Quizvraag


A
Rekenmachine
B
Calculator
C
Passer
D
Keyboard

Slide 12 - Quizvraag

Welke windrichting hoort er bij 1.
A
zuid
B
west
C
oost
D
noord

Slide 13 - Quizvraag

Welke windrichting hoort er bij 4.
A
zuidoost
B
noordoost
C
zuidwest
D
noordwest

Slide 14 - Quizvraag

Welke windrichting hoort er bij 5.
A
zuid
B
west
C
oost
D
noord

Slide 15 - Quizvraag

Welke windrichting hoort er bij 3.
A
zuid
B
west
C
oost
D
noord

Slide 16 - Quizvraag

Welke windrichting hoort er bij 7.
A
zuid
B
west
C
oost
D
noord

Slide 17 - Quizvraag

De windrichting van
de gele pijl is
A
NNO
B
NOO
C
ONN
D
ONO

Slide 18 - Quizvraag

Uitrekenen / Berekenen 
Ik reken de som uit in mijn hoofd.
Ik bereken de som in mijn hoofd.

Ik reken de som uit met een rekenmachine.
Ik bereken de som met een rekenmachine. 

                                     

Slide 19 - Tekstslide

Uitrekenen / Berekenen 
Bij berekenen of uitrekenen moet het antwoord
PRECIES of EXACT goed zijn

   75 + 25 = 100

Slide 20 - Tekstslide

Op de tafel van Maria liggen 12 potloden. Op de tafel van Asra liggen 4 potloden. Hoeveel potloden zijn er in totaal?
A
12-4=8
B
12+4=16
C
12:4=3
D
12x4=48

Slide 21 - Quizvraag

Er zijn 10 koekjes. Merel eet er 2 op, Abel eet er 4 op. Hoeveel zijn er over?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 22 - Quizvraag

Er liggen 12 tassen in de klas.
In elke tas zitten 2 pennen.
Hoeveel pennen zijn er totaal?

Slide 23 - Open vraag

Er zitten 14 leerlingen in de klas.
Elke leerling krijgt 3 velletjes papier.
Hoeveel totaal?

Slide 24 - Open vraag

Schatten en berekenen
- Ik reken de som uit, maar niet precies.
- Ik schat het antwoord. 
- Het antwoord moet ongeveer goed zijn. 

Schatten:             74 + 27 100
Berekenen:         74 + 27 = 101
                                                                    ≈  betekent : ONGEVEER (BIJNA)

Slide 25 - Tekstslide


1003 ≈
A
1000
B
1005
C
1010

Slide 26 - Quizvraag

28 ≈
A
25
B
29
C
30
D
50

Slide 27 - Quizvraag

9761 ≈
A
9000
B
9500
C
9700
D
10000

Slide 28 - Quizvraag

SCHAT het antwoord!
19 x 2 ≈
A
38
B
40
C
45
D
50

Slide 29 - Quizvraag

SCHAT het antwoord!
32+19≈
A
40
B
45
C
50
D
51

Slide 30 - Quizvraag

SCHAT het antwoord!
24 : 5 ≈

Slide 31 - Open vraag

SCHAT het antwoord!
12 x 9 ≈

Slide 32 - Open vraag

Tekenen en schetsen
Tekenen doe je met een lineaal.




                                                                  Schetsen doe je zonder lineaal.  

Slide 33 - Tekstslide


A
Schets
B
Tekening

Slide 34 - Quizvraag


A
Schets
B
Tekening

Slide 35 - Quizvraag


A
Schets
B
Tekening

Slide 36 - Quizvraag