Organisatie en kwaliteit 2.3 Les 2

Module 6 Organisatie en Kwaliteit
Welkom
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Module 6 Organisatie en Kwaliteit
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Theorie (15min)

Opdracht 'uitleg bij een vragenlijst' maken + nabespreken (20min)

Opdracht 'Luisteren, Samenvatten, Doorvragen' (15min)

Evaluatie leerdoelen, terugblik, vooruitblik


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik heb kennis van het proces van evalueren van zorg met de cliënt
Ik heb kennis van het proces van observeren

Ik kan objectief observeren
Ik kan een evaluatiegesprek voeren
Ik kan objectief de mate van tevredenheid vaststellen
Ik vraag actief en doelgericht naar de mening van een cliënt en/of naastbetrokkenen
Ik luister aandachtig naar ervaringen, ideeën, behoeften en gevoelens van de cliënt en/of naastbetrokkenen

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer vindt een cliënt de zorg goed?

Slide 4 - Woordweb

Kwaliteit van zorg = 

de mate waarin de zorg voldoet aan de verwachtingen of eisen van de client.

Daarvoor moet je planmatig kunnen werken!

Slide 5 - Tekstslide

Beginsituatie, je verzamelt alle gegevens die je al weet van de client en zijn situatie
Doel formuleren, waaraan moet gewerkt worden?
Plan opstellen, welke stappen nemen we om het doel te bereiken?
Uitvoering plan
Evaluatie - wat is wel/niet goed gegaan, welke doelen zijn bereikt en moeten worden aangepast?
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is een procesevaluatie? En wat is een productevaluatie?

Slide 7 - Open vraag

Clienttevredenheid meten
1. Eerst een zorgplan maken
2. Kort daarna zorg evalueren (MDO of afstemmingsoverleg)
3. Vragenlijsten

Slide 8 - Tekstslide

Soorten vragen in een vragenlijst
Gesloten Vragen
- Ja/Nee vragen
- Meerkeuzevraag met enkele antwoordopties
- Schaalvraag met cijfers
- Schaalvraag met woorden
- Volgordevragen (prioriteit/belangrijkheid)

Open vragen
'Hoe vindt u het contact met uw EVV'er'?
'Wat vindt u van de communicatie tussen u en de arts?'

Slide 9 - Tekstslide

Vraag: Ik wordt snel geholpen als ik bel

Antwoord: nooit/soms/vaak/altijd/n.v.t.


A
Dit is een ja/nee-vraag
B
Dit is een meerkeuzevraag met enkele antwoordopties
C
Dit is een schaalvraag met cijfers
D
Dit is een schaalvraag met woorden

Slide 10 - Quizvraag

Vraag: Hoe vaak wordt de zorg geëvalueerd?

Antwoord
A: elke 2-4 maanden
B: Elke 4-6 maanden
C: elke 6-12 maanden

A
Dit is een meerkeuzevraag met elke antwoordopties
B
Dit is een schaalvraag met cijfers
C
Dit is een schaalvraag met woorden
D
Dit is een volgordevraag (prioriteit/belangrijkheid)

Slide 11 - Quizvraag

Vraag: Aandacht voor het in stand houden van mijn mobiliteit vind ik belangrijk

Antwoord: totaal mee oneens/oneens/neutraal/eens/oneens

A
Dit is een meerkeuzevraag met enkele antwoordopties
B
Dit is een schaalvraag met woorden
C
Dit is een volgordevraag (prioriteit of belangrijkheid)
D
Dit is een schaalvraag met cijfers

Slide 12 - Quizvraag

Vraag: met welke discipline vindt u de samenwerking het meest prettig verlopen?

A: helpenden
B: verzorgenden
C: arts
D: vrijwilligers
E: Arts
F: Anders, namelijk...
A
Dit is een schaalvraag met cijfers
B
Dit is een meerkeuzevraag met enkele antwoordopties
C
Dit is een schaalvraag met woorden
D
Dit is een volgordevraag (prioriteit/belangrijkheid)

Slide 13 - Quizvraag

Welk cijfer geeft u de communicatie in de organisatie?

0-1-2-3-4-5-6-7-8-9-10

A
Dit is een volgordevraag (prioriteit of belangrijkheid)
B
Dit is een schaalvraag met cijfers
C
Dit is een schaalvraag met woorden
D
Dit is een meerkeuzevraag met enkele antwoordopties

Slide 14 - Quizvraag

Observatiemethoden
Kwalitatief/Kwantitatief
Continue/interval
Eventsampling
Participerend/niet participerend

Slide 15 - Tekstslide

Je observeert de communicatie tussen bewoners in een huiskamer gedurende een hele middag
A
Dit is kwantitatieve participerende observatie
B
Dit is kwalitatieve niet participerende observatie
C
Dit is kwalitatieve participerende observatie
D
Dit is kwantitatieve niet-participerende observatie

Slide 16 - Quizvraag

3 weken lang kijk je, tijdens het gym-uurtje, vanaf de zijlijn toe hoe de mobiliteit van Mw. Jansen is.
A
Dit is kwalitatieve niet-participerende intervalobservatie
B
Dit is kwantitatieve participerende continue observatie
C
Dit is kwalitatieve participerende continue observatie
D
Dit is kwantitatieve niet-participerende interval observatie

Slide 17 - Quizvraag

Je turft 3 dagen hoe vaak Dhr. Verkerk tijdens de ochtendzorg zijn gezicht vertrekt met behulp van een pijn-observatielijst
A
Dit is kwalitatieve continue observatie
B
Dit is kwantitatieve niet-participerende observatie
C
Dit is kwalitatieve interval observatie
D
Dit is kwantitatieve continue observatie

Slide 18 - Quizvraag

Event sampling is een vorm van..
A
kwalitatieve observatie
B
kwantitatieve observatie
C
continue observatie
D
interval observatie

Slide 19 - Quizvraag

Hulpmiddelen bij observatie
beschrijvende observatie
observatieschema

videocamera/memorecorder/stopwatch/papier/pen

Slide 20 - Tekstslide

Hoe observeren?
1. Bedenk eerst wat je wilt observeren (bij voorkeur doel vanuit het zorgplan, is straks makkelijker aanpassen na MDO)
2. Kies je observatiemethode of gebruik een opgezet hulpmiddel
3. Observeer en neem je gegevens mee in het MDO

Slide 21 - Tekstslide

Pak opdrachtenboek M6
Stap 1: groepjes maken (3 personen)
Stap 2: Lezen + samen maken C - blz. 16 (15min)
Stap 3: Klassikaal nabespreken

Slide 22 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van actief luisteren?

Slide 23 - Open vraag

Opdracht LSD
Stap 1: Maak tweetallen

Stap 2: Bespreek de stelling: ''Alléén orgaandonoren mogen donororganen ontvangen''
Je mag pas reageren als de ander helemaal is uitgesproken en je 4 seconden stilte hebt laten vallen

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht LSD
De docent mag bevraagd op een willekeurig onderwerp

Je bent aan de beurt als de docent je aankijkt

Je start met noemen of je een open of gesloten vraag wilt stellen. Na een gesloten vraag mag een open vraag volgen

De volgende vat het gezegde eerst samen en vraagt daarna door

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik heb kennis van het proces van evalueren van zorg met de cliënt
Ik heb kennis van het proces van observeren

Ik kan objectief observeren
Ik kan een evaluatiegesprek voeren
Ik kan objectief de mate van tevredenheid vaststellen
Ik vraag actief en doelgericht naar de mening van een cliënt en/of naastbetrokkenen
Ik luister aandachtig naar ervaringen, ideeën, behoeften en gevoelens van de cliënt en/of naastbetrokkenen

Slide 26 - Tekstslide