8.3 Democratisering
1 / 18
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Noem twee besluiten waarmee Wilhelm van Pruisen duidelijk maakte dat hij niets wilde weten van democratie
Slide 7 - Open vraag
Leg met twee voorbeelden uit dat Pruisen na 1848 wel democratisch leek, maar het in de praktijk niet was
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Leg met twee voorbeelden uit dat Pruisen ook na 1871 wel democratisch leek, maar het in de praktijk niet was
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Rond 1830 werkte het kiesstelsel in GB in het voordeel van de conservatieve adel en in het nadeel van de liberale burgerij. Leg uit!
Slide 13 - Open vraag
De arbeiders schoten niets op met de wijzigingen van het kiesstelsel in 1832. Waarom niet?
Slide 14 - Open vraag
Groot-Brittannië had ondanks een grote arbeidersklasse pas vrij laat een socialistische partij (Labour). Deze partij werd pas na WO I echt belangrijk. Geef voor beide feiten een verklaring!
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Video
Slide 17 - Tekstslide
Beschrijf hoe de democratisering in NL plaatsvond. Gebruik de volgende begrippen: algemeen kiesrecht, censuskiesrecht, constitutionele monarchie, parlementair stelsel, parlementaire democratie
