le futur des 7 verbes auxiliaires

le futur 
aller, avoir, devoir, être, faire, pouvoir, vouloir
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

le futur 
aller, avoir, devoir, être, faire, pouvoir, vouloir

Slide 1 - Tekstslide

ik zal spelen
A
je joue
B
je joeai
C
je jourai
D
je jouerai

Slide 2 - Quizvraag

zij zullen organiseren
A
ils organiseront
B
ils organisent
C
ils organiserent
D
ils organisaient

Slide 3 - Quizvraag

jij zult wachten ( attendre)
A
tu attendas
B
tu attendras
C
tu attendreas
D
tu attendais

Slide 4 - Quizvraag

wij zullen vertrekken ( partir)
A
nous partirons
B
nous partons
C
nous partiravons
D
partions

Slide 5 - Quizvraag

alors ....... le futur = 
hele werkwoord & -ai,-as,-a,-ons,-ez,-ont

Slide 6 - Tekstslide

les sept verbes sont irréguliers
aller = IR      avoir = AUR

par ex: ik zal gaan = j'irai

Slide 7 - Tekstslide

ir
ser
aur
pourr
devr
voudr
fer
vouloir
pouvoir
faire
être
devoir
avoir
aller

Slide 8 - Sleepvraag

Hij zal kunnen
A
il pourra
B
il devra
C
il ira
D
il sera

Slide 9 - Quizvraag

jij zult moeten
A
tu devais
B
tu devras
C
tu devas
D
tu devrais

Slide 10 - Quizvraag

u zult zijn
A
vous seriez
B
vous êtrez
C
vous serez
D
vous étiez

Slide 11 - Quizvraag

zij zullen maken
A
ils fairont
B
ils feront
C
ils seront
D
ils auront

Slide 12 - Quizvraag

Fin !  ( we leven nog ......)

Slide 13 - Tekstslide