weer en klimaat H1 en H2

Wat hoort bij weer en wat bij klimaat? Sleep het naar de juiste plek. 
Klimaat
Weer
Gemeten over 30 jaar
Kan elk moment veranderen
Een groot gebied
Een klein gebied
1 / 24
volgende
Slide 1: Sleepvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat hoort bij weer en wat bij klimaat? Sleep het naar de juiste plek. 
Klimaat
Weer
Gemeten over 30 jaar
Kan elk moment veranderen
Een groot gebied
Een klein gebied

Slide 1 - Sleepvraag

Slide 2 - Tekstslide

Gaat het bij de afbeelding om hoogteligging of breedteligging?

Slide 3 - Open vraag

Wat hoort waar bij. Sleep de zinnen naar de juiste afbeelding.
lagedrukgebied
hogedrukgebied
weinig neerslag
veel neerslag
stijgende lucht
dalende lucht

Slide 4 - Sleepvraag

Wat meet je als je "het weer" wilt bepalen?
A
Warmte en de kou
B
Warmte, regen en wind
C
Hoeveel graden het is over lange tijd
D
Warmte en de temperatuur

Slide 5 - Quizvraag

Hoe kun je het klimaat van een gebied bepalen?
A
Je meet de warmte, neerslag en de wind
B
Je meet hoe warm het is gedurende 1 jaar
C
Je meet het weer over lange tijd
D
Je kijkt naar de zomer- en wintertemperauur

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer waait de wind het hardst?
A
Bij een hoge drukgebied
B
Bij een lage drukgebied
C
Als isobaren dicht bij elkaar staan
D
Als isobaren ver van elkaar staan

Slide 7 - Quizvraag

Welk klimaat zie je hier?
A
Droog klimaat
B
Poolklimaat
C
Gematigd klimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 8 - Quizvraag


A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Poolklimaat

Slide 9 - Quizvraag


A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd zeeklimaat
D
Pool klimaat

Slide 10 - Quizvraag


A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Droog klimaat

Slide 11 - Quizvraag

De wet van Buys Ballot luidt:
A
De wind waait altijd van L naar H
B
De wind waait altijd van H naar L
C
De wind waait altijd van rechts naar links
D
De wind waait soms wel en soms niet

Slide 12 - Quizvraag

Sleep de benamingen naar het juiste vak.
Test je kennis over het onderwerp van deze week!
orkaan
cycloon
tyfoon

Slide 13 - Sleepvraag

warme droge zomer, koude winter
zachte winters, koele zomer, hele jaar neerslag -> aanlandige wind!
warme droge zomers, zachte winter, neerslag in winter
neerslag < 200 mm per jaar
Mediteraan/ middellandse  zeeklimaat
Woestijn-klimaat
Landklimaat
Zeeklimaat

Slide 14 - Sleepvraag

Wat kan deze fabriek doen om het versterkt broeikaseffect tegen te gaan
A
Geen koolzuurgas in de atmosfeer brengen.
B
meer hout verbranden
C
Geen fossiele brandstoffen meer gebruiken.
D
In warmere gebieden vestigen.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde?
A
Damp, condensatie, afkoelen, regen, stijgende lucht
B
Condensatie, damp, stijgende lucht, regen, afkoelen.
C
stijgende lucht, afkoelen, condensatie, regen.
D
a,b en c zijn allemaal onzin.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is neerslag intensiteit?
A
De schade van neerslag die valt
B
Hoeveelheid neerslag die per uur of dag valt
C
De piekafvoer van de neerslag
D
Ongelijke neerslag verdeling

Slide 17 - Quizvraag

Aanlandige wind in de winter zorgt voor
A
temperatuur blijft gelijk
B
versterkte broeikaseffect
C
verkoeling
D
opwarming

Slide 18 - Quizvraag

Sleep de begrippen op de juiste plaats!
Stuwings regen
Regen schaduw

Slide 19 - Sleepvraag

Verdamping
rgen / sneeuw
Stuwings-regen
Stijgings-regens
Water zakt in de bodem.
Grondwater

Slide 20 - Sleepvraag

Aanlandige wind in de zomer zorgt voor
A
verkoeling
B
opwarming van de aarde
C
altijd voor neerslag
D
opwarming bij een lage luchtdruk

Slide 21 - Quizvraag

Zonder broeikasgassen is het -18 graden op aarde. Toch is het 15 graden op aarde. Over welk effect gaat het hier?
A
co2 uitstoot
B
klimaatverandering
C
natuurlijk broeikaseffect
D
versterkt broeikaseffect

Slide 22 - Quizvraag

Waarom is het klimaat van de Canarische eilanden andersdan van Spanje?
A
Het behoort niet tot Spanje
B
Het ligt in de Middellandse Zee
C
Het ligt zuidelijker
D
Het ligt noordelijker

Slide 23 - Quizvraag

Welke 3 soorten regen ken je?

Slide 24 - Open vraag