Armoede in Nederland

Denken aan een ander

- ARMOEDE -
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Denken aan een ander

- ARMOEDE -

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Na deze les:

weet ik dat er ook in Nederland armoede bestaat en hoe dit eruit kan zien.
Dit ga je leren


weet ik wat de voedselbank is en wat zij doen.

Weet ik hoe ik zelf mensen kan helpen

en

ga ik zelf helpen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Armoede in Nederland

Nederland is een van de rijkste landen ter wereld. Toch spreek je ook van armoede in Nederland.





Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is armoede?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is arm?
Ben je arm als je de nieuwste telefoon niet kunt kopen? Of als je minder rijk bent dan je vrienden? Nee, in Nederland is iemand arm als zijn of haar inkomen heel laag is. Van een inkomen moeten  vaste kosten betaald worden, zoals de huur van je huis of een energierekening. Bij een te laag inkomen, is er te weinig geld over om na die vaste kosten ook nog boodschappen te doen of kleding te kopen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denkgesprek
Weet weet jij al?
Stel je voor: je wordt morgen wakker en opeens zijn jouw ouders miljonair. Verandert er iets in jouw leven, denk je? Wat dan?

Stel je voor: je wordt morgen wakker en opeens zitten jouw ouders in de schulden
Verandert er iets in jouw leven, denk je? Wat dan?
Een denkgesprek voeren doe je zo!
Lees de vraag en denk er voor jezelf over na. Deel vervolgens jouw ideeën in je groepje. Bespreek jullie ideeën en gedachtes. Al doende word je mondelinge taalvaardigheid groter.
de schulden
Als je schulden hebt, dan moet je nog geld terugbetalen aan iemand anders, bijvoorbeeld aan de bank. 
Als je meer geld uitgeeft dan je eigenlijk hebt, kun je in de schulden terechtkomen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke landen komt armoede voor?
A
In landen buiten Europa: in Afrika en Azie
B
Vooral buiten Europa maar ook in sommige Europese landen
C
In landen binnen en buiten Europa, maar niet in Nederland
D
In alle landen ter wereld, ook in Nederland

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het goede antwoord is: D
Armoede komt in alle landen van de wereld voor. In het ene land meer dan in het andere. In Nederlander leven 939.000 mensen in armoede. 378.000 daarvan zijn kinderen die opgroeien in een arm gezin. 
Wist je dat je arm bent als je minder dan 1,07 per dag te besteden hebt. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de buitenkant kun je zien of iemand arm of rijk is.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het goede antwoord is B
Omdat bijna iedereen in Nederland een huis heeft en alle kinderen naar school gaan, valt het misschien minder op dat gezinnen hier in armoede leven. De meeste kinderen praten daar liever niet over omdat ze zich ervoor schamen of bang zijn om gepest of buitengesloten te worden. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kunnen mensen arm worden?
A
omdat ze hun baan verliezen
B
omdat ze ziek zijn
C
omdat ze onverwachte hoge rekeningen moeten betalen
D
a, b, en c. Maar er zijn nog veel meer oorzaken mogelijk

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het goede antwoord is: D
Arm worden, dat kan iedereen gebeuren. er zijn veel verschillende oorzaken waardoor iemand arm kan worden. als je je baan verliest bijvoorbeeld, als je ziek wordt, gaat scheiden veel schulden hebt of krijgt en als je niet genoeg verdient om alle rekeningen te betalen. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kinderen die arm zijn, gaan soms zonder ontbijt/lunch naar school
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het goede antwoord is: A
kinderen die opgroeien in armoede gaan inderdaad soms naar school zonder ontbijt of met een lege broodtrommel. ook maken deze kinderen zich soms zorgen om hun verjaardag of schoolreisje. Want: waar betaal je je traktatie of uitje van?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EENS of ONEENS?

Verdeel de klas in vier hoeken. 
Hoek 1 = helemaal eens, hoek 2 = een beetje eens, 
hoek 3 = een beetje oneens, hoek 4 = helemaal oneens.

In hoeverre ben jij het eens met de uitspraak hiernaast? Ga in één van de hoeken staan. Kun je uitleggen waarom je juist daar bent gaan staan? Luister naar de mening en argumenten van je klasgenoten. Heeft iemand je overtuigd? Loop dan naar een andere hoek. 
Wat vind jij?
1. Kinderen die arm zijn, moeten meer gratis krijgen

2. Je kunt je arm voelen terwijl je eigenlijk helemaal niet arm bent

3. Iedereen kan later gaan studeren wat-ie wil. het maakt niet uit of je arm of rijk bent,

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

..
..
Is deze zin WAAR of NIET WAAR?
Iedereen in Nederland mag naar de voedselbank om daar gratis producten te halen als hij of zij dat graag wil.
Heb jij het filmpje goed begrepen? Test je kennis!
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga in groepjes met elkaar in gesprek over Armoede. Wat weet jij over armoede?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de les 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies