T4 articles and imperative

English
Year 1
week 11 lesson 1



1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

English
Year 1
week 11 lesson 1



Slide 1 - Tekstslide

Today
- Articles
- Imperatives
- Weektask check

Slide 2 - Tekstslide

a of an?
..... dog
A
a
B
an

Slide 3 - Quizvraag

a of an?
.... artwork
A
a
B
an

Slide 4 - Quizvraag

Lidwoord a/an
an gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker:

an ear            an investigation         an officer
an apple            an Englishman          an answer
 

Slide 5 - Tekstslide

Lidwoord a/an
a gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:

a pet               a teacher           a bycicle
a car                  a door               a room
 

Slide 6 - Tekstslide

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.

Soms schrijf je een -h maar hoor je hem niet -> dan gebruik je a.

Soms schrijf je een -u, maar hoor je een -j of - h -> dan gebruik je an.


 

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden
an hour  (je hoort our)
an honor (je hoort onour)
a university (je hoort juniversity)
a uniform (je hoort juniform)
a European (je hoort jeuropean)

Slide 8 - Tekstslide

a of an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

a of an?
..... house
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

a of an?
.... apple
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

a of an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange

Slide 13 - Sleepvraag

a of an?
.... ear
A
a
B
an

Slide 14 - Quizvraag

a of an?
.... hero
A
a
B
an

Slide 15 - Quizvraag

a of an?
.... plant
A
a
B
an

Slide 16 - Quizvraag

a of an?
.... commercial
A
a
B
an

Slide 17 - Quizvraag

a of an?
.... hour
A
a
B
an

Slide 18 - Quizvraag

Grammar 11 - imperative 
Gebiedende wijs 

Slide 19 - Tekstslide

Imperative

Slide 20 - Tekstslide


A
be careful
B
be quiet
C
close
D
don't be late

Slide 21 - Quizvraag


A
be careful
B
switch off
C
be quiet
D
don't be late

Slide 22 - Quizvraag


A
stay here
B
listen carefully
C
be quiet
D
don't be late

Slide 23 - Quizvraag


A
stay here
B
listen carefully
C
be quiet
D
don't be late

Slide 24 - Quizvraag


A
be careful
B
close
C
be quiet
D
don't be late

Slide 25 - Quizvraag

In welke zin zit een imperative?
A
You have to stop talking and put away the bag
B
Stop talking and put away the bag!

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn goede voorbeelden van een imperative?
(Meerdere antwoorden mogelijk)
A
Pick up that book.
B
Don't mess it up.
C
I like to dance in my room.
D
She sang in front of her parents.

Slide 27 - Quizvraag

which sentence is written in imperative?
A
Run away! As fast as you can!
B
Can you run away, please?
C
My mother never told me to run.
D
Did he run away?

Slide 28 - Quizvraag

Imperative:
Niet op het gras lopen!

A
Don't walk on the grass!
B
Walk on the grass!
C
No walking on the grass!
D
To walk on the grass

Slide 29 - Quizvraag

Imperative:
You must listen to the teacher
A
You must listen.
B
Listen.
C
Must listen.

Slide 30 - Quizvraag

Imperative:
Kom binnen!

A
Don't come in!
B
Come in!
C
Coming in!
D
To come in!

Slide 31 - Quizvraag

Imperatives:
Zeg dat iemand NIET mag rennen.
A
Don't run!
B
don't run!
C
Run!

Slide 32 - Quizvraag

Imperative:
Schiet op!
A
You have to hurry up!
B
Hurry up!

Slide 33 - Quizvraag

Snap je de gebiedende wijs?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Heb je nog vragen?

Slide 35 - Open vraag

Guess what... The end!

Slide 36 - Tekstslide