Introductieles thema ruimte

Tel je mee?
10 ...9...8...7...6...5...4...3...2...1...
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tel je mee?
10 ...9...8...7...6...5...4...3...2...1...

Slide 1 - Tekstslide

De leerkracht gaat midden in de klas zitten op een stoel. De leerkracht zegt dat hij/zij vertrekt en telt af van 10 ...9...8...7...6...5...4...3...2...1...
Ruimte?

Slide 2 - Woordweb

Voorkennis activeren: De leerkracht inventariseert welke voorkennis aanwezig is over het onderwerp ruimte door middel van het woordweb. 

Kerndoel 12: De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder 'woordenschat' vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.

Lesdoel: De leerlingen leren de betekenis  van twaalf themawoorden en consolideren de betekenis hiervan. 
Wie zou er wel astronaut willen worden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Praatopdracht, overleg met schoudermaatje of je wel of niet astronaut wou willen worden. Na het overleggen vullen de leerlingen de poll in. 

Slide 4 - Tekstslide

Leerkracht leest de tekst samen met de leerlingen hardop. Er is één leerling die hardop voorleest. De leerkracht zegt naam van de leerling, zegt stop wanneer deze leerling kan stoppen. Stelt vragen over de themawoorden die vet gedrukt staan. Licht de betekenis van het woord toe. 

De leerlingen lezen de tekst met de vinger mee. Leerlingen kunnen spontaan een beurt krijgen om verder voor te lezen. Bevorderen van actief lezen. 

Slide 5 - Tekstslide

De leerkracht legt de betekenis uit van de woorden aan de hand van de beschrijving in het boek. 

Gebruik de woordkast en leg de betekenis van de woorden uit. 
Vastberaden = niet twijfelend
Weifelend = twijfelend

Naar aanleiding van de uitleg laat leerlingen met hun schoudermaatje overleggen wat een weifelende of vastberaden situatie is. Bespreek enkele voorbeelden klassikaal. 
1. Osman is ruimtevaarder.
Hij zegt: 'Ik ben ....'.
A
astronaut
B
ruimteschip
C
planeet
D
het heelal

Slide 6 - Quizvraag

De leerkracht toont een zin met gaten. De leerlingen kiezen een van de woorden die op de plek zou moeten komen te staan. Op deze manier oefenen de leerlingen de themawoorden in de context te plaatsen. 
2. Vandaag vertrekt hij naar...,
de ruimte waar de sterren en planeten rondzweven.
A
B
ruimteschip
C
planeet
D
het heelal

Slide 7 - Quizvraag

De leerkracht toont een zin met gaten. De leerlingen kiezen een van de woorden die op de plek zou moeten komen te staan. Op deze manier oefenen de leerlingen de themawoorden in de context te plaatsen. 
3. Osman klimt in het voertuig waarmee hij door de ruimte gaat reizen, zijn ....
A
astronaut
B
ruimteschip
C
planeet
D
het heelal

Slide 8 - Quizvraag

De leerkracht toont een zin met gaten. De leerlingen kiezen een van de woorden die op de plek zou moeten komen te staan. Op deze manier oefenen de leerlingen de themawoorden in de context te plaatsen. 
4. Dan ... hij zijn ruimteschip: hij laat zijn raket de lucht in gaan.
A
astronaut
B
lanceert
C
planeet
D
het heelal

Slide 9 - Quizvraag

De leerkracht toont een zin met gaten. De leerlingen kiezen een van de woorden die op de plek zou moeten komen te staan. Op deze manier oefenen de leerlingen de themawoorden in de context te plaatsen. 
5. Algauw ziet hij door een bol door de ruimte zweven.
Hij zegt: 'Dat is de eerste ....'
A
astronaut
B
ruimteschip
C
planeet
D
de ruimtevaart

Slide 10 - Quizvraag

De leerkracht toont een zin met gaten. De leerlingen kiezen een van de woorden die op de plek zou moeten komen te staan. Op deze manier oefenen de leerlingen de themawoorden in de context te plaatsen. 
6. Osman geniet van het reizen door de ruimte. Hij zegt:
'Wat vind ik ... toch leuk!'
A
astronaut
B
ruimteschip
C
de ruimtevaart
D
het heelal

Slide 11 - Quizvraag

De leerkracht toont een zin met gaten. De leerlingen kiezen een van de woorden die op de plek zou moeten komen te staan. Op deze manier oefenen de leerlingen de themawoorden in de context te plaatsen. 
Maak de les
Les 1B: Bladzijde 8 en 9 opdracht 1 t/m 3. 
Klaar? Taak 1 op www.taaloefenen.nl

Slide 12 - Tekstslide

De leerrkacht geeft aan dat de leerlingen nu zelfstandig de les gaan maken. Deze les staat op bladzijde 8 en 9. De leerlingen maken de opdrachten opdracht 1 t/m 3. De sterke leerlingen weten dat ze opdracht 4 ook maken. 

Klaar opdracht staat op  www.taaloefenen.nl betreft 1 taak die de leerlingen zelfstandig kunnen doen. 

Slide 13 - Tekstslide

De leerkracht evalueert de les. Zijn er nog moeilijke woorden die uitleg nodig hebben? Loopt de lijst van themawoorden nog een keer bij langs. 

Het heelal
De astronaut
Het ruimteschip

Slide 14 - Sleepvraag

De ruimtevaart: Alles wat te maken heeft met het reizen door de ruimte. 
de astronaut: De ruimtevaarder. Iemand die door de ruimte reist. 
Het heelal: De ruimte waarin zich de aarde, planeten en de sterren bevinden. 

De leerlingen slepen het plaatje naar de juiste plek. 

Slide 15 - Video

De leerkracht sluit af met een leuk en informatief filmpje over de ruimtevaart. Goed voor de beeldvorming.