Spelling, les 8, herhaling meervoud znw

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Meervouden
  • regels voor meervoud zelfstandige naamwoorden
  • voorbeeld
    : Bij de meeste woorden schrijf je EN of S achter het enkelvoud. 
  • bord – borden
  • tafel – tafels
  • actie – acties

Slide 5 - Tekstslide

Meervoud op 's
Je hoort een lange klinker, maar schrijft een korte klinker -->
-a, -o, -u, -i, -y:
opa - opa's
piano - piano's
paraplu - paraplu's
ski - ski's
pony - pony's

Slide 6 - Tekstslide

-eren
Voorbeelden van meervouden op -eren zijn:

één ei, twee eieren
één kalf, twee kalveren
één volk, twee volkeren


Slide 7 - Tekstslide

Meervoud op -ee
-ën
Zee -> zeeën
Wee -> weeën
Ree -> reeën
Idee -> ideeën

Slide 8 - Tekstslide

MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z.

baas + s/z + en = bazen

huis + s/z + en = huizen

mees + s/z + en = mezen

Slide 9 - Tekstslide

MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v.

raaf + f/v + en = raven

brief + f/v + en = brieven

golf + f/v + en = golven

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide