Samenwerken



Samenwerken
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBO

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les



Samenwerken

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Is het je gelukt om aan je doel te werken?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Wat heb je eraan gedaan & wat heb je ervan geleerd?

Slide 4 - Open vraag

Wat vindt je van samenwerken?

Slide 5 - Woordweb

Als ik ga samenwerken dan:
A
Vertel ik mijn groepje wat we gaan doen.
B
Begin ik gewoon en zie ik wel hoe het gaat.
C
Overleggen we samen over de beste strategie.
D
Bedenk ik waar ik mijn kwaliteiten kan inzetten.

Slide 6 - Quizvraag

Doel van de les
Door middel van overleg ga je overeenstemming met elkaar bereiken. Hierbij zijn
zowel je eigen argumenten als die van anderen van waarde. Op deze manier leer je van
elkaar hoe verschillende opvattingen een rol spelen bij overleg.

Slide 7 - Tekstslide

Samenwerken

We willen je door het
doen van raadsels iets leren
over het nut van samenwerken. Probeer het raadsel op de volgende
slide op te lossen. Schrijf je eigen
antwoord en tijd op als je klaar bent.
Wie hem als eerste oplost wint!

Slide 8 - Tekstslide

Waterlelies verdubbelen elke
dag in oppervlakte, na 60 dagen is de
vijver vol. Na hoeveel dagen is de vijver
voor de helft bedekt met lelies?
stopwatch
00:00

Slide 9 - Tekstslide


Na hoeveel dagen is de vijver voor
de helft bedekt met lelies?

Slide 10 - Open vraag


Probeer het volgende raadsel
met de hele klas op te lossen!
Schrijf het antwoord en tijd op als
jullie klaar zijn.

Slide 11 - Tekstslide

*De docent geeft later in de les de tijd weer. 



Een man duwt zijn auto naar een hotel. Als hij daar aankomt, realiseert hij zicht dat hij failliet is. 
Hoe kan dit?
stopwatch
00:00

Slide 12 - Tekstslide

Hoe kan dit?

Slide 13 - Open vraag

Opdracht
Verdeel de klas in 2 teams, kies een discussieleider en lees de opdracht goed door

Slide 14 - Tekstslide

‘Stel je voor dat er op een zondagmorgen in oktober een vriend bij je langskomt. Hij stelt voor om de hele dag in de bergen te gaan rijden om zijn nieuwe jeep uit te proberen. Je trekt vlug een spijkerbroek, een T-shirt en gymschoenen aan en gaat mee. De hele namiddag ben je al op pad in een afgelegen deel van de Rocky Mountains, als er plotseling een sneeuwstorm opsteekt. De weg wordt bijna onberijdbaar.
Je kunt nauwelijks zien waar je rijdt. Plotseling begint de jeep te slippen, waarna je honderd meter diep van een steile bergwand afstort. Je vriend is op slag dood en de jeep is total loss, maar gelukkig heb je zelf maar een paar schrammetjes. Naar je beste weten ben je vijftig tot zestig kilometer verwijderd van de dichtstbijzijnde hulppost. Gelukkig ontdek je vlakbij een zomerhuisje. Hoewel het huisje, afgezien van
een open haard, geen verwarming heeft en geen telefoon, biedt het wel onderdak en voedsel voor een
week. 
Je komt al gauw tot het besef dat je niet op goed geluk in het huisje kunt blijven tot je gered wordt, want niemand weet waar je zit. Als de storm is gaan liggen, zie je dat die een laag van bijna negentig centimeter droge poedersneeuw heeft achtergelaten. Vervolgens besluit je een poging te
wagen om het pad naar de beschaving terug te vinden. Je hebt het geluk dat het huisje goed gevuld is met een kampeeruitrusting en andere voorzieningen en dat je er bijna alles vindt wat je nodig hebt. Maar je weet ook dat je leven tijdens de drie dagen die het waarschijnlijk zal kosten om hulp te bereiken gedeeltelijk afhangt van de zorgvuldigheid waarmee je jouw uitrusting samenstelt. Hierna
volgt een lijst van wat er zoal in het zomerhuisje aanwezig is, inclusief het gewicht. Bekijk wat je mee wilt nemen, zonder het totaal van 25 kilogram te boven te gaan.’

Slide 15 - Tekstslide

Jullie hebben als opdracht om in de groep tot overeenstemming te komen om elk voorwerp een
waardering van nuttigheid te geven.
Hiervoor hebben jullie 30 minuten.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hoe heb ik de samenwerking ervaren?

Slide 18 - Woordweb

Wat ging er goed?

Slide 19 - Woordweb

Wat ging minder?

Slide 20 - Woordweb


Met hoe meer mensen ik samenwerk,
hoe sneller ik ben. Hier ben ik het...
A
mee eens
B
niet mee eens

Slide 21 - Quizvraag

Met hoe meer mensen ik samenwerk,
hoe makkelijker een raadsel op te
lossen is. Hier ben ik het...
A
mee eens
B
niet mee eens

Slide 22 - Quizvraag

Samenwerken is een middel om
dingen te bereiken die in je
eentje een stuk lastiger zijn.
Dat is de kracht van de groep!

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video