Woordformules, C1A, L99
1 / 22
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Heeft deze tabel regelmaat?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quizvraag
Heeft deze tabel
regelmaat?
regelmaat?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
Heeft deze tabel regelmaat?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Woordformules?
Slide 12 - Woordweb
Woordformule:
Kosten in € = 10 + 8 x aantal personen
Hoeveel moet je betalen als je 9 mensen uitnodigt?
(Vergeet dus jezelf niet mee te rekenen!)
Kosten in € = 10 + 8 x aantal personen
Hoeveel moet je betalen als je 9 mensen uitnodigt?
(Vergeet dus jezelf niet mee te rekenen!)
A
82
B
162
C
90
D
180
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het begingetal in deze woordformule:
Bedrag = 7,50 + 1.25 x aantal
Bedrag = 7,50 + 1.25 x aantal
A
1,25
B
8,25
C
7,50
D
6,25
Slide 14 - Quizvraag
Woordformule:
Beltegoed in € = 25 - 0,20 x bel-tijd in minuten
Noemen we 0,20 het stijggetal of het daalgetal?
Beltegoed in € = 25 - 0,20 x bel-tijd in minuten
Noemen we 0,20 het stijggetal of het daalgetal?
A
stijggetal
B
daalgetal
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Wat vond je van deze les?
