Sprookjes - de opdracht

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hou/hield jij van sprookjes?
ja
nee

Slide 2 - Poll

Wat is je favoriete sprookje?

Slide 3 - Woordweb

Zijn sprookjes nog in?
ja
nee

Slide 4 - Poll

Op welke manier zijn sprookjes nog in?

Slide 5 - Woordweb

Films

Slide 6 - Tekstslide

Reclame

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hoe komt het dat filmmakers, ontwerpers, reclamemakers, humoristen enz. steeds weer naar die klassieke sprookjes teruggrijpen?

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn de typische kenmerken van een sprookje?

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide


Schrijf een modern sprookje 

Slide 13 - Tekstslide

Alle sprookjes hebben een wijze les (een moraal) 

Slide 14 - Tekstslide

Roodkapje
In de meeste gevallen gaat het in sprookjes om het verschil tussen goed en kwaad. De moraal in bijvoorbeeld het sprookje Roodkapje is dat je vooral goed moet luisteren naar je ouders en vooral niet iedereen moet vertrouwen. 

Slide 15 - Tekstslide

Bedenk een moderne versie van het moraal:
"goed luisteren naar je ouders en vooral niet iedereen vertrouwen".

Slide 16 - Woordweb

Zij leefden nog lang en gelukkig
De positieve boodschap van vrijwel elk sprookje "zij leefden nog lang en gelukkig" gaf je het idee dat het allemaal goed afliep. Dit moest je ook vertrouwen geven in het werkelijke leven. Er zullen hindernissen op je pad komen maar als je goed je best doet, dan kun je deze overwinnen.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe ga je te werk
Opdracht: Herschrijf een sprookje
In de les ga je een bekend sprookje in een nieuw en modern jasje steken. Misschien gaat Roodkapje wel op de scooter naar oma, rijden ze rond in een dikke Mercedes in plaats van een koets of plaatst de prins van Assepoester een foto op Instagram van het glazen muiltje op zoek naar de eigenaresse.
Je mag het sprookje dus herschrijven zoals jij dat wilt als het maar modern wordt en in het hier en nu. Je kunt bijvoorbeeld namen en personages veranderen (De grote boze wolf is die enge conciërge en de goede toverfee wordt die aardige docent!)
Kortom: Wees creatief!



Slide 18 - Tekstslide

Hoe ga je te werk
  •  ca. 400 woorden
  •  Verzin een goede alternatieve titel
  •  Je herschrijft een bekend sprookje en maakt er een modern verhaal van, het oorspronkelijke verhaal moet nog wel herkenbaar zijn!
  •  Een sprookje heeft altijd een wijze les die je kunt leren. Wat kunnen we van jouw sprookje leren?
  • Let op spelling: hoofdletters én leestekens.
  •  Zorg dat jouw verhaal eruit springt! Denk aan illustraties etc.
  •  Zorg voor een mooie indeling in alinea’s.
  •  Laatste tip: Ook moderne sprookjes beginnen met…. ”Er was eens…”


Slide 19 - Tekstslide

Opdracht:
Het is de bedoeling dat je het sprookje gaat veranderen, zodat het een sprookje van nu wordt, een modern sprookje.

Bijvoorbeeld: dat Hans en Grietje niet verdwalen in het bos maar in de stad. En ze komen geen huisje van snoep tegen maar bijvoorbeeld een kermis.

Slide 20 - Tekstslide

Stappenplan

Slide 21 - Tekstslide

Stap 1
  • Kies een sprookje dat je wilt veranderen. 
  • Zoek uit wat het moraal (de wijze les) is.
  • Neem het bestaande sprookje en ga dat veranderen. Schrijf de dingen op die je wilt veranderen. Zoals het snoephuisje uit Hans en Grietje of de appel van Sneeuwwitje.


Slide 22 - Tekstslide

Stap 2
  • Verzin nog niets nieuws, kies wel minimaal 10 dingen die je gaat veranderen.
  • Bedenk nieuwe woorden voor de dingen die je gaat veranderen, zoals een nieuwe auto (Ferrari) in plaats van een paard.
  • Denk na over spullen die ze vroeger nog niet hadden of die je nooit in sprookjes leest. Denk bijvoorbeeld aan: auto's, treinen; robots, ruimteschepen, computers, telefoons, speelgoed en beroepen. 

Slide 23 - Tekstslide

Stap 3
Ga het sprookje herschrijven.
  • Je sprookje heeft minimaal 500 woorden.
  • In jouw sprookje zit een wijze les
  • Het sprookje begint met: Er was eens... en eindigt met: ...en ze leefden nog lang en gelukkig
  • Er is een goede en een slechte hoofdpersoon
  • Er zijn tenminste 10 dingen veranderd

Slide 24 - Tekstslide

Stap 4
Als je sprookje klaar is, ga je kijken of er geen fouten meer instaan. Heb je hoofdletters en punten gebruikt? Zijn de woorden goed geschreven? Zijn de zinnen begrijpelijk? Zijn de zinnen kort?

Wanneer je dit gedaan hebt, mag je kiezen uit twee dingen:
  • Je print je verhaal uit en maakt er een mooie tekening bij
  • Je gaat op internet plaatjes zoeken, voegt ze bij je verhaal en print het uit.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Hou/hield jij van sprookjes?
ja
nee

Slide 29 - Poll

Wat is je favoriete sprookje?

Slide 30 - Woordweb

Zijn sprookjes nog in?
ja
nee

Slide 31 - Poll

Op welke manier zijn sprookjes nog in?

Slide 32 - Woordweb

Films

Slide 33 - Tekstslide

Reclame

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Hoe komt het dat filmmakers, ontwerpers, reclamemakers, humoristen enz. steeds weer naar die klassieke sprookjes teruggrijpen?

Slide 36 - Woordweb

Slide 37 - Tekstslide

Wat zijn de typische kenmerken van een sprookje?

Slide 38 - Woordweb

Slide 39 - Tekstslide