§3.1 Wat zijn de kosten? (Les 1)

Paragraaf 3.1
Wat zijn de kosten?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 3.1
Wat zijn de kosten?

Slide 1 - Tekstslide

Wat is produceren precies? 
Programma
  • Uitleg productiefactoren en afschrijvingskosten berekenen (20 min.)
  • Opdrachten maken (25 min.)

  • Uitleg kostprijs per product berekenen (5 min.)
  • Opdrachten maken (5 min.)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Welke soorten (bedrijfs)kosten heeft Bolletje allemaal?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De huur van je bedrijfspand 
Hout, schroeven en ander klusmateriaal
De benzine voor je bestelbus
De afschrijving van je bestelbus
Vaste kosten
Variabele kosten
Het salaris van je (vaste) personeel
Gas, water en licht

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt een koeriersbedrijf. De bus die je daarvoor koopt, kost € 19.900 en moet vier jaar meegaan. Bij inruil verwacht je er nog € 11.500 voor terug te krijgen.

Bereken de afschrijvingskosten per maand.

Slide 13 - Open vraag

- (€ 19.900 - € 11.500) : 4 = € 2.100 per jaar
- € 2.100 : 12 = € 175 per maand. 
Opdrachten §3.1
Maken:
  • Opdracht 1 t/m 7

Wat ga je doen als je klaar bent?
  • Verder met opdracht 8

timer
25:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik de tabel.

Een sportkantine verkoopt broodjes. Bereken de kostprijs per broodje.


Slide 17 - Open vraag

- € 5.950 : 17.000 = € 0,35
- € 0,35 + € 0,40 = €0,75 
Opdrachten §3.1
Maken:
  • Opdracht 8

Wat ga je doen als je klaar bent?
  • Nakijken (zie studiewijzer)

Daarna:
  • Afmaken opdracht 1 t/m 7
  • Verder met opdracht 9 en 10 + Herhalingsopdracht 1 t/m 7 (blz. 92)
  • Ander vak
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies