H5: Situering spijsverteringsprocessen

5.5. situering spijsverteringsstelsel
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.5. situering spijsverteringsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

a. Worden er in de dikke darm ook nog voedinsstoffen verteerd?
A
ja, de vertering gaat gewoon verder
B
neen, hier worden voornamelijk water en minerale zouten uit de voedselresten gehaald

Slide 2 - Quizvraag

b. in welke organen wordt zetmeel afgebroken tot maltose?
A
mond
B
slokdarm
C
maag
D
twaalfvingerige darm

Slide 3 - Quizvraag

c. In welke organen worden dipeptide afgebroken tot aminozuren
A
dunne darm
B
maag
C
mond
D
slokdarm

Slide 4 - Quizvraag

d. Waarom is amylase niet meer werkzaam in de maag?
A
maag Ph is te zuur
B
maag Ph is te basisch
C
tegen dan is het enzym uitgewerkt

Slide 5 - Quizvraag

e. Hoe verklaar je dat het pepsine van de maag niet meer werkzaam is in de darmen
A
Ph is te zuur
B
Ph is te basisch
C
tegen dan is het enzym uitgewerkt

Slide 6 - Quizvraag

F
Maag
Mond
12-ving darm
dunne darm
Pepsine
Trypsine
Amylase1
Lipase1
Maltase1
Amylase2
Maltase2
Lipase2

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Tekstslide

g. Geef drie functies van het spijsverteringsstelsel

Slide 9 - Open vraag

g. Geef 3 functies van het spijsverteringstelsel
- verkleinen van voedingsstoffen, zodat ze opgenomen kunnen worden in de darmwand
- opname van water en opgeloste voedingsstoffen in het bloed
- verwijderen van onverteerbare resten uit het lichaam

Slide 10 - Tekstslide

h. Waarom zijn sommige personen lactose intolerant?
A
ze maken onvoldoende lactase aan
B
Ze reageren allergisch op lactose

Slide 11 - Quizvraag

i.Welke klachten hebben mensen met lactose-intolerantie?
A
onverteerde lactose geeft spastische darmen
B
winderigheid krampen en diarree door bacteriën

Slide 12 - Quizvraag

Schema pg 229!!!!

Slide 13 - Tekstslide

Samenvatting pg 230!!

Slide 14 - Tekstslide

Amylase zorgt voor
A
Koolhydraatsplitsing
B
vetsplitsing
C
eiwitsplitsing

Slide 15 - Quizvraag

Wat gaat het enzym amylase doen?
A
Het breekt zetmeel af tot maltose
B
Het breekt lipiden af tot glycerol en vetzuren
C
Het breekt proteïnen af tot aminozuren
D
Het breekt maltose af tot glucose

Slide 16 - Quizvraag

Wat staat hier afgebeeld?
A
Aminozuur
B
Dipeptide
C
Tripeptide
D
Oligopeptide

Slide 17 - Quizvraag

Welk soort peptide wordt hier gevormd?
A
dipeptide
B
tripeptide
C
oligopeptide
D
polypeptide

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de functie van lipasen?
A
enzym dat kleine eiwitten afbreekt
B
enzymen die vetten afbreken
C
enzym dat zetmeel afbreekt.
D
enzym dat melksuiker afbreekt

Slide 19 - Quizvraag

Een verteringsproduct van lipase is...
A
Glucose
B
Fosfolipiden
C
Aminozuren
D
Glycerol

Slide 20 - Quizvraag

peptidase breekt af
A
koolhydraten
B
vetten
C
eiwitten

Slide 21 - Quizvraag

2 b. Welke voedingsstoffen worden door pepsine en peptidase enzymen afgebroken tot kleinere bouwstenen?
(1 punt)
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Vitamines

Slide 22 - Quizvraag