Hoofdstuk 1-Zakgeld en inkomen

Inkomsten kun je om verschillende redenen ontvangen en er zijn inkomsten in verschillende soorten. Denk aan geld dat je krijgt bij een baantje en aan zakgeld. In deze lesson up leer je meer over jouw inkomen en over dat van anderen.

  • De eerste paar vragen zijn introductievragen.
  • De introductievragen zullen je bereiden voor de toets, maar ook de rest zal dezelfde doen.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieSecondary EducationAge 13

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Inkomsten kun je om verschillende redenen ontvangen en er zijn inkomsten in verschillende soorten. Denk aan geld dat je krijgt bij een baantje en aan zakgeld. In deze lesson up leer je meer over jouw inkomen en over dat van anderen.

  • De eerste paar vragen zijn introductievragen.
  • De introductievragen zullen je bereiden voor de toets, maar ook de rest zal dezelfde doen.

Slide 1 - Tekstslide

Brenda krijgt per week $12 zakgeld. Ze past twee avonden per week op en verdient daarmee $3 per uur. Een avond oppassen duurt van half acht tot half elf.


Eerst lezen:

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel verdient ze per week als oppas?
A
$30
B
$15
C
$10
D
$12

Slide 3 - Quizvraag

Brenda gaat naar de kapper. Ze krijgt van haar ouders $18 om haar haar te laten knippen.

Slide 4 - Tekstslide

Ze telt dat geld niet bij haar zakgeld. Zijn dit wel inkomsten?

Slide 5 - Open vraag

Heeft Brenda voor dit geld wel of niet een tegenprestatie geleveerd?

Slide 6 - Open vraag

Mag Brenda dit geld op dezelfde manier uitgeven als haar zakgeld?

Slide 7 - Open vraag

Wat zijn inkomsten?
A
Alles wat je ontvangt
B
Boeken die je ontvangt
C
Dingen die in een doos komen
D
Weet ik niet

Slide 8 - Quizvraag

Waar uit bestaan inkomsten?

Slide 9 - Open vraag

Wat zijn inkomsten in Natura?
A
Inkomsten waar je voor veel papieren in moet vullen
B
Inkomsten die geen geld zijn
C
Weet ik niet
D
Inkomsten die geen geld maar wel cadeaus zijn

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn inkomsten zonder tegenprestatie?
A
Inkomsten die je moet betalen
B
Geld waarvoor je wel wat hoeft te doen
C
Geld waarvoor je niks hoeft te doen
D
Weet ik niet

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn inkomsten met tegenprestatie?
A
Inkomsten waarvoor je niet hoeft te werken
B
Inkomsten die je op straat ziet
C
Weet ik niet
D
Inkomsten waarvoor je moet werken

Slide 12 - Quizvraag

Inkomsten met tegenprestatie
Inkomsten zonder tegenprestatie
Een bijbaan
Een cadeau
Verjaardagsgeld
Vakantie op kosten ouders

Slide 13 - Sleepvraag

Eva en Roy krijgen zakgeld. Eva krijgt per week €5,40 en Roy per maand €22,10. 

  • De volgende vragen zijn open vragen.
  • Lees alles goed door en noteer de hoeveelheid zakgeld ze krijgen en wanneer!

Slide 14 - Tekstslide

Hoe veel keer krijgen ze hun zakgeld in een jaar?

Slide 15 - Open vraag

Anna krijgt per week €22. Maar ze wilt weten hoeveel ze in een maand zal krijgen. (Zet de antwoord er achter)

Slide 16 - Open vraag

Een tabel is een overzicht met gegevens in kolommen en rijen. De betekenis van deze gegevens vind je op verschillende plaatsen in de tabel. Je moet letten op de titel, op de betekenis van de kolommen en op de betekenis van de rijen. Soms is het nodig dat je de toelichting leest. Daarin staat meer informatie over de betekenis van gegevens in de tabel.
Belangerijk informatie:

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een Tabel?
A
Een kaart met landen erop
B
Weet ik niet
C
Een tabel is een overzicht met gegevens in kolommen en rijen.
D
Overzicht voor het vergelijken van getallen.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is loon?
A
Geld van de werknemer
B
Geld van de werkgever
C
Alles wat een werkgever geeft
D
Alles wat een werknemer geeft

Slide 19 - Quizvraag

Jamila spaart voor een keyboard dat €297 kost. Ze krijgt per maand €33. Hoeveel maanden moet ze hiervoor sparen?
A
10 maanden
B
9 maanden
C
8 maanden
D
12 maanden

Slide 20 - Quizvraag

Wat is Sparen?

Slide 21 - Open vraag

Wat is een ander woord voor rente?

Slide 22 - Open vraag

Wat is rente/interest?

Slide 23 - Open vraag

Geef twee redenen waarom geld op de bank veiliger is dan in je eigen huis?

Slide 24 - Open vraag

De bank geeft een hoger rente percentage bij een ... spaarbedrag of als het spaarbedrag ... vaststaat op de rekening.
Overige tekst
Hoger
Lager
Langer
Korter

Slide 25 - Sleepvraag

Frieda heeft €3.000 spaargeld. Zij krijgt 4% rente. (Vergeet nooit het bedrag door 100 te delen!)

Slide 26 - Open vraag

De lonen in verschillende beroepen verschillen sterk van elkaar. Hoge lonen worden vaak verdiend met gevaarlijke werk en met werk, met lange en onregelmatige werktijden. Als je lang moet leren voor een beroep is het wel meestal ook hoog. En bij een leidinggevende baan hoort meer loon dan bij uitvoerend werk. Doordat de een meer loon verdient dan de ander, ontstaan er grote inkomen verschillen.

Belangrijk informatie:

Slide 27 - Tekstslide

Waarom verdient een chirurg een buitengewoon hoog loon?
A
Want, een chirurg moet altijd goed concentreren bij werk
B
Want, een chirurg heeft een moeilijke werk
C
Want, een chirurg heeft een grote verantwoordelijkheid
D
Want, een chirurg doet gevaarlijk werk.

Slide 28 - Quizvraag

Waarom verdient een buschauffeur meer dan een vuilnisman?

Slide 29 - Open vraag

Wat is onregelmatig werk?
A
Werken zonder een pen
B
Onbelangrijk werk
C
Nachtwerk
D
Weet ik niet

Slide 30 - Quizvraag

Einde


Slide 31 - Tekstslide