Les 37 Poëzie

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
R: Na deze les weet ik wat poëzie is en hoe een dichter betekenis aan zijn gedicht kan toevoegen.

T1: Na deze les kan ik benoemen hoe een dichter in een gedicht betekenis toevoegt.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Poëzie?
Weinig woorden, veel betekenis

De schrijver wekt een bepaald gevoel bij de lezer op.

De betekenis is vaak niet eenduidig, je kunt als lezer zelf het gedicht interpreteren.

Slide 5 - Tekstslide

Je kan er nog bijvragen waar het gedicht op het plaatje over gaat.
Als  het zwaar is draag ik het in mijn armen. Wat is het volgens de leerlingen?

Welk gevoel roept dit gedicht op?
Waar denk je dat het over gaat?

Wat vind je van gedichten lezen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het nut van gedichten?

Slide 7 - Woordweb

Gedichten kunnen helpen om je gevoelens uit te drukken

Er is geen nut, ze zijn gewoon mooi




Wat is poëzie?
Een bijzondere manier om iets te zeggen in de vorm van een gedicht.

Waar kun je het aan herkennen?
Meestal zie je het aan de bladspiegelverdeling (hoe de tekst op het papier is verdeeld)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

De linkertekst is proza. Het begint aan de linkermarge en het gaat tot de rechtermarge van de bladzijde.

De rechtertekst is poëzie. Het heeft verschillende alinea's. Alinea's van een gedicht noem je strofen. 

De regels in een gedicht noem je versregels.


Dichterlijke vrijheid
Een dichter hoeft zich niet altijd aan de regels van de taal te houden, maar bepaalt zelf hoeveel vrijheid hij neemt om zijn zinnen vorm te geven. Hij kan bijvoorbeeld expres fouten maken.

Kun je lezen wat hiernaast staat?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichterlijke vrijheid
Een dichter hoeft zich niet altijd aan de regels van de taal te houden, maar bepaalt zelf hoeveel vrijheid hij neemt om zijn zinnen vorm te geven. Hij kan bijvoorbeeld niet-bestaande woorden gebruiken

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichterlijke vrijheid
Een dichter hoeft zich niet altijd aan de regels van de taal te houden, maar bepaalt zelf hoeveel vrijheid hij neemt om zijn zinnen vorm te geven. Hij kan zich bijvoorbeeld aan een bepaald rijm houden.


Slide 12 - Tekstslide

Een gedicht kan natuurlijk ook expres niet rijmen:

Het meisje riep: Hey mevrouw
Wat zegt u daar eigenlijk nou?
ritme en rijm hebben niet de regie
als het gaat over mijn poëzie
Als u heeft opgelet weet u heel goed
Een dichter bepaalt zelf wel wat hij schrijft
 





Dichterlijke vrijheid
Een dichter hoeft zich niet altijd aan de regels van de taal te houden, maar bepaalt zelf hoeveel vrijheid hij neemt om zijn zinnen vorm te geven. Hij kan zich bijvoorbeeld aan een bepaald ritme houden.


Slide 13 - Tekstslide

Een gedicht kan natuurlijk ook expres niet ritmisch zijn.


 





Interactie
Soms wil de dichter meer interactie met het publiek.
Het volgende gedicht is daar een voorbeeld van.
Op de puntjes mag je hardop een woord invullen.

Slide 14 - Tekstslide

gedicht op de volgende slide
Versje dat niet af is

Is het geen dag?
Dan is het …
Is het niet hard?
Dan is het …
Is het niet warm?
Dan is het …
Is het niet jong?
Dan is het …






Is het niet niet?
Dan is het … 
Is het niet langzaam?
Dan is het …
Is het niet laat?
Dan is het …

En nu hou ik op,
want zo is het genoeg.

van Leeuwen, J. (2005).



Is het niet klein? 
Dan is het …
Is het niet levend?
Dan is het …
Is het niet weinig?
Dan is het …
Is het niet stuk?
Dan is het …





Is het niet zwaar?
Dan is het …
Is het niet open?
Dan is het …
Is het niet laag?
Dan is het …
Is het niet nat?
Dan is het …




Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betekenis toevoegen
Door het gebruik van stijlfiguren, beeldspraak, opvallende woorden of woorden met meerdere betekenissen, kan de dichter inhoud aan zijn gedicht toevoegen.
De dichter schrijft niet letterlijk wat hij bedoelt, maar je kunt de betekenis opmaken uit de combinatie van tekst en vorm
De schrijver kan zinnen op bepaalde plaatsen afbreken en op een nieuwe regel beginnen: enjambement
Soms zijn er ook expres witregels.
Voorbeelden staan op de volgende slides

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
R: Ik weet nu wat poëzie is en hoe een dichter betekenis aan zijn gedicht kan toevoegen.

T1: Ik kan nu benoemen hoe een dichter in een gedicht betekenis toevoegt.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
T2: Na deze les kan ik uitleggen wat ik denk dat de betekenis is van een gedicht.

I: Na deze les kan ik mijn mening geven over een gedicht en het hardop voordragen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geheim gedicht

Vannacht heb ik een zoen begraven.
Hij lag dertien maanden tussen ons in
en jij had al een paar keer gevraagd:
wat ligt daar nou toch steeds.
Toen je eindelijk sliep, drukte ik
de zoen met mijn lippen in een doosje
vol watten en liep naar de tuin. Daar
groef ik een graf van twee monden diep
onder de beuk. De duizend zoenen
die volgend jaar rood en zoet uit de takken
komen waaien, zijn allemaal voor jou.

uit: 'Schaduwboekhouding', 2005.



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou er bedoeld worden met: Vannacht heb ik een zoen begraven?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geheim gedicht

Vannacht heb ik een zoen begraven.
Hij lag dertien maanden tussen ons in
en jij had al een paar keer gevraagd:
wat ligt daar nou toch steeds.
Toen je eindelijk sliep, drukte ik
de zoen met mijn lippen in een doosje
vol watten en liep naar de tuin. Daar
groef ik een graf van twee monden diep
onder de beuk. De duizend zoenen
die volgend jaar rood en zoet uit de takken
komen waaien, zijn allemaal voor jou.

uit: 'Schaduwboekhouding', 2005.



Wat nu als je het woord 'zoen' vervangt door 'ruzie'?

Wat zou hier bedoeld kunnen worden? 
Welk idee krijg je hierbij?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek een afbeelding die jij goed bij dit gedicht vindt passen.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar gaat het over in dit gedicht?


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies een foto die volgens jou goed bij dit gedicht past

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar gaat het over in dit gedicht?

Per strofe
(strofe is een alinea in een gedicht)



Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zoek een gedicht op internet
lees het een aantal keer en bedenk hoe je het voor kan dragen
oefen zelf
Over 8 minuten dragen we er een aantal voor

timer
8:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
T2: Ik kan nu uitleggen wat ik denk dat de betekenis is van een gedicht.

I: Ik kan nu mijn mening geven over een gedicht en het hardop voordragen.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies