Slim teksten leren, 15 jan 24

Slim teksten leren, 15 jan 24
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Slim teksten leren, 15 jan 24

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Module-inzicht: Je kunt leren makkelijker maken.
Lesinzicht: De tekst voorbereiden helpt met het leren en onthouden van teksten.

Benodigdheden (per leerling):
- Werkblad 'Snelle scan challenge' voor elke leerling
- Antwoordmodel 'Snelle scan challenge' voor elk groepje.
 
Relevante pagina's uit het Slim Jezelf Zijn-boek: p.96-97

Extra informatie:
Deze les gaat over het voorbereiden van een tekst. In het boek 'Gebruik je hersens' (p. 190) vergelijken ze een boek beginnen te lezen bij pagina 1 met het lopen in het donker door een onbekend huis. Zonder een goede voorbereiding weet je aan het einde van de tekst vaak niet wat je precies heb gelezen, of hoe het huis eruit ziet. Ze stellen dat het effectiever is om een boek te lezen als een legpuzzel.

Slide 3 - Tekstslide

Extra informatie
De terugblik is er om te reflecteren op de uitvoering van het experiment. Leerlingen bedenken wat ze van hun experiment hebben geleerd. Hierbij is er geen goed of fout. Zelfs als ze hun experiment niet hebben uitgevoerd, is het waardevol om na te denken over hoe dat kwam. Door consequent te reflecteren, wordt het voor leerlingen een gewoonte en ontstaat er een cultuur waarin het delen van je leeraanpak normaal is.

Op pagina 17 van het Slim Jezelf Zijn-boek staat een voorbeeld van de terugblik. 

Hoe ging het uitvoeren van je experiment?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

  • Laat de leerlingen antwoord geven op de vraag via lessonup.app

Leg uit waarom je voor
dit antwoord hebt gekozen.

Slide 5 - Open vraag

  • Laat de leerlingen antwoord geven op de vraag.
  • Vraag de leerlingen wat hun experiment was en vraag hen (indien nodig) om hun antwoord verder toe te lichten.
  • Vraag de leerlingen die het experiment niet hebben uitgevoerd waarom dit niet gelukt is. Misschien is het experiment niet concreet/leuk /nuttig genoeg geweest. Ook dit is leerzaam voor de volgende keer.

Na deze les...

Weet jij hoe je er in korte tijd achter kunt 
komen waar een tekst over gaat.

Slide 6 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Leerdoelen:
  • De leerling kan uitleggen waarom het belangrijk is om het lezen van een tekst voor te bereiden.
  • De leerling weet wat scannen en chunken is.
  • De leerling kan de belangrijke elementen van een tekst in kaart brengen door deze te scannen.

Na deze les...

Weet jij hoe je er in korte tijd achter kunt 
komen waar een tekst over gaat.

Slide 7 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Leerdoelen:
  • De leerling kan uitleggen waarom het belangrijk is om het lezen van een tekst voor te bereiden.
  • De leerling weet wat scannen en chunken is.
  • De leerling kan de belangrijke elementen van een tekst in kaart brengen door deze te scannen.

Tijd voor een verhaaltje

Luister naar het verhaal en probeer 
zoveel mogelijk te onthouden.

Slide 8 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
  • Als alle leerlingen stil zijn, kun je het audiofragment afspelen.


Schrijf zoveel mogelijk op van wat je nog weet van het verhaal, wees zo precies mogelijk.

Slide 9 - Open vraag

  • Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
  • Vraag aan de leerlingen of het moeilijk of makkelijk was om dingen uit de tekst te onthouden en waarom.


Hoeveel wist je ongeveer nog van het verhaal?
Niks
Een kwart
De helft
Driekwart
Alles

Slide 10 - Poll

  • Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.

Slide 11 - Tekstslide

Extra informatie:
Tijdens het ervaren krijgen leerlingen wetenschappelijke theorie en slimme leertips uitgelegd waar ze vervolgens mee aan de slag gaan. Het doel is dat ze ontdekken hoe de aangeboden kennis, technieken en/of strategieën voor hen werken. Hierin is het belangrijk dat de leerlingen het zelf gaan ervaren. Alleen dan kunnen ze kiezen wat ze hier verder mee willen doen. 

Voor meer informatie, zie p. 12 en 13 van het Slim Jezelf Zijn-boek.

Bereid je voor

Informatie onthouden is makkelijker als je brein voorbereid is. Net als bij puzzelen, begin je met de randen, zodat je snapt waar losse stukjes moeten.

Daarom is het verhaal van zojuist onthouden moeilijk.

Slide 12 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Extra informatie
Door een tekst te scannen leg je als het ware de randen van de puzzel. Om een globaal beeld te krijgen van een tekst kan je de inhoudsopgave, titels en subtitels lezen. Vervolgens kan je de afbeeldingen bekijken, de vetgedrukte woorden en eerste en laatste zin van een alinea lezen.

De was doen

Het verhaal ging over de was doen.
Luister nog eens naar het verhaal en probeer weer zoveel mogelijk te onthouden.

Slide 13 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
  • Speel het audiofragment nog een keer af. Deze keer weten de leerlingen dus de titel.

Schrijf zoveel mogelijk op van wat je nog weet van het verhaal, wees zo precies mogelijk.

Slide 14 - Open vraag

  • Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
  • Vraag aan de leerlingen of het moeilijk of makkelijk was om dingen uit de tekst te onthouden en waarom.


Hoeveel wist je ongeveer nog van het verhaal?
Niks
Een kwart
De helft
Driekwart
Alles

Slide 15 - Poll

  • Vraag aan een aantal leerlingen waarom het anders of hetzelfde ging, ten opzichte van zonder titel lezen.
Extra informatie:
Naar alle waarschijnlijkheid zullen de meeste leerlingen aangeven dat het onthouden van dingen uit de tekst beter ging nu ze de titel wisten. Dit komt doordat het voor onze hersenen veel makkelijker is om details te onthouden als je eerst de randen gelegd hebt., oftewel een beeld van het geheel hebt. Benadruk dus hoe belangrijk het is om een tekst eerst te scannen voordat je begint met lezen.

Scannen
Een manier om je brein voor te bereiden is door te scannen. Scan met je ogen de pagina's, kijk naar:
  • Titels en kopjes 
  • Plaatjes en foto's
  • Dikgedrukte woorden
Probeer te ontdekken hoe de tekst is opgebouwd en waar het over gaat.


Slide 16 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.

Snelle scan challenge!
  1. Maak groepjes van 3 of 4
  2. Scan de tekst met je groepje in 20 seconden
  3. Op de volgende slide krijg je 45 seconden om de belangrijkste punten van de tekst te benoemen
  4. Kijk de antwoorden van je groepje na met het antwoordmodel en kijk welk groepje de meeste punten heeft
timer
0:20

Slide 17 - Tekstslide

Let op: Voor deze slide hebben de leerlingen een werkblad ('Snelle scan challenge') nodig.
  • Deel het werkblad uit. Leg het blad op tafel met de achterkant naar boven.
  • Zorg ervoor dat de leerlingen pas beginnen met de oefening als de timer aan staat.
  • De leerlingen mogen niets opschrijven.

Draai het werkblad om. Per groepje benoemt
één iemand de belangrijkste punten uit de tekst
timer
0:45

Slide 18 - Open vraag

Let op: voor deze slide heb je voor elk groepje 'Antwoordmodel Snelle scan challenge' geprint nodig.
  • Laat van elke groepje één iemand antwoord geven via LessonUp.
  • Als bij elk groepje duidelijk is wie antwoord gaat geven, zet je de timer aan en kunnen de leerlingen de vraag beantwoorden.
  • Als de tijd om is, klik je op 'sluit invoer', zodat de leerlingen geen antwoord meer kunnen geven.
  • Deel vervolgens het antwoordmodel uit, terwijl de gegeven antwoorden open staan op LessonUp.
  • Laat elk groepje de antwoorden van een ander groepje nakijken en de punten optellen om erachter te komen welk groepje heeft gewonnen.

Tip voor het voorbereiden van lange teksten

Lange teksten kunnen voelen als veel werk om te leren. Deel de tekst daarom op in kleinere stukken en stel een leesdoel voor jezelf (bijvoorbeeld: 15 minuten of 1 hoofdstuk).

Slide 19 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Extra informatie:
Nadat je de hoofdlijnen van een boek in kaart hebt gebracht, helpt het stellen een leesdoel je om efficiënt te blijven lezen. Het opdelen van stukken helpt hierbij. Door achteraf het stuk tekst in één zin samen te vatten kan de leerling zichzelf trainen in het onderscheiden van hoofd- en bijzaken. Dit komt terug in de les 'actief herhalen'.

Slide 20 - Tekstslide

Module-inzicht: Je kunt leren makkelijker maken.
Lesinzicht: Je kunt sneller leren lezen.

Benodigdheden (per leerling):  
- een 'Slim jezelf zijn' boek of oefentekst 1 en oefentekst 2.

Relevante pagina's uit het Slim Jezelf Zijn-boek: p.98-99

Extra informatie
Deze les gaat over snellezen. Snellezen is een vaardigheid die helpt in het vergroten van de concentratie en het tempo waarop je leest. Door te oefenen met het uitschakelen van het 'voorlezen' in je hoofd, wordt het mogelijk om meer tekst in dezelfde tijd te lezen en te verwerken. Wanneer je een tekst in je hoofd aan jezelf voorleest, wordt je leessnelheid beperkt door het tempo waarmee je spreekt (of in dit geval aan jezelf voorleest). Je hersenen kunnen veel sneller dan dit denken, en daarom loont het om te oefenen met lezen zonder in je hoofd mee te spreken. In deze les ervaren leerlingen hoe je je leestempo op kunt voeren door middel van praktische tips. Klik hier voor meer informatie over snellezen of kijk op dit YouTubekanaal voor video's met tips om sneller te lezen. 

Na deze les...

Kan jij sneller een tekst lezen!

Slide 21 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Leerdoelen:
  • De leerling kan benoemen welke factoren invloed hebben op je leessnelheid.
  • De leerling kan de voordelen van snellezen benoemen.
  • De leerling kan zijn/haar leestempo verhogen.

Slide 22 - Tekstslide

Extra informatie
De check is er om de huidige aanpak van de leerlingen te ontdekken. Het kan een vraag, opdracht of test zijn en er zijn geen goede of foute antwoorden. Het is puur om te ontdekken welke strategieën of technieken de leerlingen nu gebruiken.

Op pagina 9 van het Slim Jezelf Zijn-boek staat een voorbeeld van de check. 

Lezen

Pak pagina 94 van je boek (of het werkblad) erbij en ga klaarzitten. Wacht met lezen tot de stopwatch start.

Slide 23 - Tekstslide

  • Lees de opdracht op de slide voor.
  • Zorg dat de leerlingen p. 94 voor zich hebben of de geprinte oefentekst 1.
  • Zorg dat de leerlingen klaar zitten om te beginnen met lezen en let erop dat zij nog niet meteen gaan beginnen.
  • Klik door naar de volgende slide om de timer te starten. 
Extra informatie
Oefentekst 1 legt op een speelse manier uit hoe uitstelgedrag werkt in je hersenen. De inhoud is niet per se relevant voor deze les maar kan wel een leuk gesprek opleveren wanneer je er verder op in wilt gaan. Aan het eind van de les wordt oefentekst 2 gelezen. Die tekst is exact even lang als oefentekst 1 om een goede vergelijking te geven van de leessnelheid van de leerlingen aan het begin en aan het einde van de les. 


Noteer je 'leestijd' op pagina 93 of
naast de tekst. 
stopwatch
00:00

Slide 24 - Tekstslide

  • Start de stopwatch.
  • Vraag de leerlingen hun leestijd op pagina 93 of op het werkblad te noteren.
Extra informatie
Het meten van de leestijd geeft leerlingen inzicht in hoe snel ze lezen met hun huidige leesstrategie. Deze tijd kan later vergeleken worden met de tijd bij tekst 2.


Hoe heb je het lezen aangepakt?

Slide 25 - Open vraag

  • Laat de leerlingen antwoord geven op de vraag.
  • Vraag twee tot vier leerlingen om hun antwoord toe te lichten.
  • Vraag door: wat deed je precies? Waar begon je met lezen? Gebruikte je een aanwijzer? Las je mee in je hoofd? etc.
Extra informatie
Het is goed mogelijk dat leerlingen antwoorden met: "Gewoon lezen", dit is niet gek. Ze lezen al minimaal tien jaar waardoor het echt een gewoonte is geworden. Dit zorgt ervoor dat leerlingen zich niet meer bewust zijn van het feit dat ze een strategie gebruiken. Er valt echter een hoop te leren over lezen en omdat we er veel tijd aan besteden kan een kleine verbetering in leessnelheid, retentie en efficiëntie een groot verschil maken!

Slide 26 - Tekstslide

Extra informatie
Tijdens het ervaren krijgen leerlingen wetenschappelijke theorie en slimme leertips uitgelegd waar ze vervolgens mee aan de slag gaan. Het doel is dat ze ontdekken hoe de aangeboden kennis, technieken en/of strategieën voor hen werken. Hierin is het belangrijk dat de leerlingen het zelf gaan ervaren. Alleen dan kunnen ze kiezen wat ze hier verder mee willen doen. 

Voor meer informatie, zie p. 12 en 13 van het Slim Jezelf Zijn-boek.

Hoeveel woorden per minuut leest
een gemiddelde Nederlander?
A
60
B
125
C
250
D
300

Slide 27 - Quizvraag

  • Het goede antwoord is C.

Hoeveel woorden per minuut kunnen je hersenen 'verwerken'?
A
200 tot 600
B
800 tot 1400
C
1500 tot 2000
D
2100 tot 2600

Slide 28 - Quizvraag

  • Het goede antwoord is B.

Waarom kunnen Italianen gemiddeld sneller
lezen dan Nederlanders?
A
Ze lezen vaker
B
Ze zijn slimmer
C
Ze denken sneller
D
Ze praten sneller

Slide 29 - Quizvraag

  • Het goede antwoord is D.
Extra informatie:
Italianen praten sneller dan mensen uit Nederland. Dat zorgt ervoor dat ze ook sneller lezen omdat de meeste mensen zichzelf hardop in hun hoofd voorlezen. 

Spreektempo
De meeste mensen lezen net zo snel als dat ze praten. Ze lezen de tekst namelijk voor in hun hoofd. 

Hierdoor beperk je je leessnelheid en laat je ruimte om aan andere dingen te denken. 

Dat kan dus een stuk slimmer én sneller!

Slide 30 - Tekstslide

Extra informatie:
Mensen denken gemiddeld met 800 tot 1400 woorden per minuut. We lezen daarentegen gemiddeld slechts tussen de 150 en 250 woorden per minuut. Doordat men als het ware de tekst voor zichzelf voorleest beperken we ons leestempo én laten we ruimte om aan andere dingen te denken (en dus afgeleid te raken!). Het leestempo opvoeren zorgt er daarom niet alleen voor dat je sneller door de tekst gaat, maar zorgt er ook voor dat je concentratie en tekstbegrip verbeteren!  

Uitproberen!
Kijk naar dit filmpje en probeer niet mee te lezen in je hoofd, maar alleen te kijken. Tot welk level kom jij?

Slide 31 - Tekstslide

  • Speel het filmpje af.

Wat was de 'secret message'
bij 900 WPM?

Slide 32 - Open vraag

  • Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.

Wat was de 'secret message'
bij 1800 WPM?

Slide 33 - Open vraag

  • Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.

Lees sneller
Hoewel we niet zomaar de woorden achter elkaar kunnen zetten zoals in het filmpje, kunnen we onze leessnelheid verhogen door onze hersenen minder kans te geven om af te dwalen. 

Slide 34 - Tekstslide

Extra informatie:
Wanneer je leest op spreektempo houd je hersencapaciteit over. Daardoor kan het zo zijn dat er gedachtes op komen of dat je gemakkelijk afgeleid raakt door iets in je omgeving wanneer je aan het lezen bent. Door je tempo op te voeren gebruik je meer hersencapaciteit en kan je je beter concentreren. 

Wat doen je ogen?
Ronde 1:                                    Ronde 2:
  1. Maak tweetallen en ga tegenover elkaar zitten. 
  2. Leerling 1 maakt met zijn/haar ogen rondjes om het gezicht van Leerling 2. Leerling 2 kijkt goed naar wat de ogen van Leerling 1 doen.
  3. Wissel om.
  1. Leerling 2 maakt rondjes met zijn/haar vinger om het gezicht van Leerling 1. 
  2. Leerling 1 volgt met zijn/haar ogen de vinger van Leerling 2.
  3. Leerling 2 kijkt goed naar wat de ogen van Leerling 1 doen.
  4. Wissel om.
Wat is het verschil tussen ronde 1 en 2?

Slide 35 - Tekstslide

  • Laat de leerlingen tweetallen maken en de opdracht uitvoeren.
  • Vraag aan enkele leerlingen wat het verschil was in de beweging van de ogen tussen ronde 1 en 2.

Extra informatie:
Wanneer de leerlingen enkel met de ogen een rondje om het gezicht van de andere leerling maakt, zal dit heel 'hoekig' gaan. Dit is ook wat er gebeurt als je een tekst leest, zonder je vinger te gebruiken. Je ogen springen van woord naar woord. Wanneer je met je ogen je vinger volgt, lukt het wél om een vloeiend rondje te maken met je ogen. Als je dus je vinger of een pen gebruikt bij het lezen gaan je ogen dus ook een stuk vloeiender langs de woorden en kun je dus sneller lezen.

Gebruik een aanwijzer
Door een aanwijzer (zoals je pen of je vinger) te gebruiken tijdens het lezen, kun je je ogen soepeler over de pagina leiden. 

Door de aanwijzer te volgen gaan je 
ogen in een vloeiende lijn langs de regels.
Zo gaat lezen een stuk sneller!

Slide 36 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Extra informatie:
Je ogen volgen graag een lijn zodat ze niet heen en weer schieten. Het is daarom handig om een bladwijzer te gebruiken of de woorden aan te wijzen met je pen. Bovendien is zo lezen minder vermoeiend voor je ogen.


Verschil meten
Pak pagina 99 van je boek (of het werkblad)
erbij en oefen met het snellezen met een aanwijzer.

Zoek een tempo dat je uitdaagt, maar waarbij je nog wel begrijpt wat je leest. Zonder het in je hoofd voor te lezen. Wacht met lezen tot de stopwatch start.



Slide 37 - Tekstslide

  • Laat de leerlingen pagina 99 van hun boek of oefentekst 2 erbij pakken.
  • Klik door naar de volgende slide om de stopwatch te starten. 

Succes!
Noteer je 'leestijd' op pagina 98 of naast de tekst.
stopwatch
00:00

Slide 38 - Tekstslide

  • Zet de stopwatch en laat de leerlingen de tekst lezen. 
  • Herinner de leerlingen eraan om na het lezen hun tijd op te schrijven.

Tekst 1 en tekst 2 (pagina 94 en 99) hebben precies evenveel woorden. Het lezen van tekst 2 ging...
Sneller
Ongeveer even snel
Langzamer

Slide 39 - Poll

  • Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
  • Vraag een paar leerlingen om toelichting. Waardoor ging het sneller / langzamer? Hoe vond je het?


Oefening baart kunst

Snellezen is een vaardigheid. Elke keer als je leest kun je oefenen met je aanwijzer. Voor je het weet ben je een echte snelleeskampioen en begrijp je ook nog eens wat je leest!

Slide 40 - Tekstslide

Extra informatie:
Ondanks dat het lezen met een pen gelijk effect kan hebben is het ontzettend wennen. We zijn immers zo gewend aan de manier waarop we normaal gesproken lezen. In eerste instantie zal het nog best lastig zijn om ook echt te begrijpen wat je leest. Daarom is het belangrijk dat leerlingen hier veel mee oefenen. Op een gegeven moment zullen zij merken dat ze sneller gaan lezen én de tekst ook nog eens begrijpen.

Tips

  • Volg je aanwijzer en lees niet mee in je hoofd
  • Beweeg je aanwijzer met een vast ritme
  • Wanneer dit goed gaat, kun je het tempo verhogen
  • Stel (kleine) doelen: weet tot waar je gaat lezen
  • Onderstreep kernwoorden & gebruik symbolen 
  • Probeer eens twee woorden tegelijk te lezen. Als je dit onder de knie hebt kan je het aantal verhogen.

Slide 41 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Extra informatie:
  • Zoals eerder aangegeven is het belangrijk dat je jezelf niet gaat voorlezen in je hoofd. Dit vertraagt je leestempo en zorgt dat je sneller afgeleid raakt.
  • Het stellen van kleine realistische doelen, zorgt ervoor dat je deze makkelijker kunt bereiken en dat motiveert.
  • Wanneer je tijdens het lezen kernwoorden onderstreept en symbolen gebruikt, bespaar je een hoop tijd als je de belangrijkste punten van de tekst wilt onthouden.
  • Houd je boek schuin voor je en zorg dat je rechtop zit.

Slide 42 - Tekstslide

Extra informatie
'Mijn experiment' is de laatste stap van het proces. Bij de check is de huidige aanpak duidelijk geworden. Bij het ervaren zijn ze aan de slag gegaan met een andere manier van leren. Nu is het tijd voor de leerlingen om te bedenken wat ze hiervan mee willen nemen om uit te proberen, verder mee te oefenen of een nieuwe, waardevolle gewoonte van te maken. Het helpt om dit plannetje zo concreet mogelijk te maken. Dat zorgt ervoor dat het makkelijker wordt om het experiment ook daadwerkelijk uit te voeren.
Wij geven steeds drie voorbeelden van passende experimenten, maar het is belangrijk dat leerlingen ook de ruimte voelen om zelf iets te kiezen, mits het concreet is. 
Voorbeelden van een experiment
  • Ik ga de komende week minstens 3 teksten lezen door middel van snellezen met mijn pen.
  • Elke keer dat ik een tekst lees, probeer ik mijn leestempo te verhogen en een persoonlijk record neer te zetten met het aantal woorden dat ik per minuut kan lezen.
  • Ik ga bij het lezen van de tekst voor geschiedenis proberen om twee woorden tegelijkertijd te lezen en voer dat aantal op wanneer ik het onder de knie heb.


Slide 43 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
  • Laat de leerlingen een van de experimenten kiezen die zij de komende week gaan uitproberen.
  • Als de leerlingen zelf een goed idee hebben voor een experiment, kunnen zij dat ook kiezen. Daarbij is het wel belangrijk dat het concreet is.
  • De leerlingen kunnen op de volgende slide hun experiment invullen.

Wat wordt jouw experiment?
Kies een van de voorbeelden of bedenk zelf een experiment

Slide 44 - Open vraag

  • Benoem dat het belangrijk is om het zo concreet mogelijk te maken.
  • Vraag een aantal leerlingen of ze hun experiment willen toelichten.
  • Als een experiment nog niet zo concreet is, kan je er op doorvragen. ("Wat ga je precies doen?", "Voor welk vak?", "Wanneer ga je het doen?", "Wat is de eerste stap?")


Wat vond je van deze les?

Slide 45 - Open vraag

  • Laat leerlingen de vraag beantwoorden.
Extra informatie
Als je de les aan 'Mijn lessen' hebt toegevoegd en de les hebt gegeven, kan je achteraf bij 'rapportages' de antwoorden van de leerlingen op een later moment nog inzien.

Slide 46 - Tekstslide

  • Sluit de les af.