woordleer - herhaling

Woordsoorten
1 / 42
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordsoorten

Slide 1 - Woordweb

Woordleer
Opdracht 1
AT vorig schooljaar

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide


Luister niet naar hem.
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
aanwijzend vnw
D
vragend vnw

Slide 28 - Quizvraag


Ik stuur m'n mannen naar Rome ...
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
aanwijzend vnw
D
vragend vnw

Slide 29 - Quizvraag


Laat me, Asterix!
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
aanwijzend vnw
D
vragend vnw

Slide 30 - Quizvraag

Hij wist niet dat het boek verdwenen was.

In deze zin is 'het' een
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 31 - Quizvraag

Ik hoorde HEM hardop lachen met die ongelukkige en gaf hem een berisping. Welk woordsoort is HEM?
A
een persoonlijk voornaamwoord
B
een aanwijzend voornaamwoord
C
een bezittelijk voornaamwoord
D
een onbepaald voornaamwoord

Slide 32 - Quizvraag

Ik hoorde hem HARDOP lachen met die ongelukkige en gaf hem een berisping. Welke woordsoort is HARDOP?

Slide 33 - Open vraag

Ik hoorde hem hardop lachen met DIE ongelukkige en gaf hem een berisping. Welke woordsoort is DIE?
A
een persoonlijk voornaamwoord
B
een aanwijzend voornaamwoord
C
een betrekkelijk voornaamwoord
D
een onbepaald voornaamwoord

Slide 34 - Quizvraag

Ik hoorde hem hardop lachen met die ongelukkige en GAF hem een berisping. Welk soort werkwoord is GAF?
A
een hww
B
een kww
C
een zww

Slide 35 - Quizvraag

Ik hoorde hem hardop lachen met die ONGELUKKIGE en gaf hem een berisping. Welke woordsoort is ONGELUKKIGE?

Slide 36 - Open vraag

Ik weet zeker dat de leraar wiskunde vorige week erg boos was op onze klas.
Die zin bevat:
A
drie BW
B
één BN
C
twee BN en twee BW

Slide 37 - Quizvraag

Mijn blij verraste vriend lachte vergeten.
A
1 BN en 2 BW
B
3 BN, geen BW
C
2 BN, 1 BW

Slide 38 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord
Onbepaald voornaamwoord
Bepaald lidwoord
Het heeft die dag geregend.
Dit krot is onbewoonbaar ; het moet gesloopt worden.
Volgens de weerman zal het morgen vriezen.
De vergadering van de ministerraad vond plaats in het paleis.
Ik vind het spijtig dat je ons verlaat.
De troubadour vertelde het spannende verhaal.

Slide 39 - Sleepvraag

'Dat is alles wat ik weet', zei hij.

'Wat' is hier een
A
vragend vnw.
B
betrekkelijk vnw.

Slide 40 - Quizvraag

Wie nu nog praat, moet straks nablijven.

'Wie' is hier een ...
A
vragend vnw
B
betrekkelijk vnw

Slide 41 - Quizvraag

Betrekkelijk vnw.
Aanwijzend vnw.
Het meisje dat ik gezien heb, liet niets meer van zich horen.
Je hebt dat toch niet verteld, he!
Volgens mij heeft dat kind daar niks mee te maken.
Het kind dat jij verdenkt, heeft daar niks mee te maken.
Ken jij Anna Svetlana? Die moet je beslist eens spreken.
Mensen die lui zijn, zullen het nooit ver schoppen.

Slide 42 - Sleepvraag